Acht unieke pijlers van ons vrijeschoolonderwijs

1) Alle lesstof is ontwikkelingsstof

Uniek aan het vrijeschoolonderwijs is dat het helemaal is afgestemd op de ontwikkelingsfase van het kind. Alle leerjaren zijn zo ingericht dat de stof aansluit bij de fase waar het kind in leeft. Dat kinderen ‘zitten blijven’ willen we dan ook liever niet.

Een breed aanbod
Elk kind krijgt alle vakken en tot in de hogere leerjaren blijven in de periodes ook die vakken gegeven worden die niet in de gekozen profielen zitten. Dus bijvoorbeeld iemand met het profiel ‘Cultuur en maatschappij’ krijgt toch ook in klas 11 een periode biologie. Zo krijgt elke leerling ook de principes van de erfelijkheid mee. Het aanbod is dus breder dan op een reguliere middelbare school. Dit is een absolute meerwaarde van de vrijeschool.

De principes van het leerplan in een notendop

Enkele voorbeelden:
In klas 7 krijgt de leerling bijvoorbeeld een periode ontdekkingsreizen als spiegel van het feit dat het kind nu zelf de wereld gaat ontdekken.

In klas 8 komt de realiteit in beeld en leren de kinderen perspectieftekenen en bij biologie het skelet.

In klas 9 treedt de volle puberteit in en kan de Franse revolutie behandeld worden, naast de romantiek en het vulkanisme. Zwart wit tekenen wordt geoefend met alle grijstinten ertussen, zodat ook geleerd wordt om ook in nuances te denken.

In klas 10 gaat het individu zich ‘losmaken’ van de groep. Eigen gedichten worden gemaakt en causale verbanden worden ontdekt.

In klas 11 gaan de leerlingen aan de slag met hun eindwerkstuk en staat Parcival en de queeste naar de (eigen) graal centraal. Ook overstijgende themaperiodes worden gegeven, waarin het oordeelsvermogen gewekt wordt en ethische vraagstukken aan bod komen.

In klas 12 wordt hard gewerkt voor het eindexamen, maar staan ook de grote overzichten per vak en de eigen idealen op het lesprogramma.

2) Periode-onderwijs of projectonderwijs

Elke eerste twee uren van de dag staat een bepaald vak met een bepaald thema centraal. Gedurende drie weken wordt gewerkt aan een onderwerp dat aansluit bij de ontwikkelingsfase van de leerling. Met verhalen, thema’s, onderzoekjes, kunstzinnig werk, werkstukken en presentaties wordt de leerling enthousiast gemaakt voor een bepaald aspect van het leven. Dit kan bijvoorbeeld aardrijkskunde zijn, geschiedenis, natuurkunde, toneel, wiskunde of literatuur. De leerlingen maken een eigen periodeschrift, dat helemaal van hen is en waar ze trots op kunnen zijn. Het innerlijk vuur gaat branden. Ook aan de sociale en emotionele vaardigheden wordt ruim aandacht besteed. De periodestof is voor een deel ook stof die op het eindexamen voorbereidt. De weg erheen is echter een andere dan uitsluitend de cognitieve manier van leren.

3) Heterogene groepen

In de periodes en kunstvakken t/m klas 12
In de vaklessen tot en met klas 9 (zie ‘verlengde brugperiode’)

Bij Waldorf Utrecht tellen we door: de eerste twee brugjaren van het middelbaar onderwijs worden gevormd door klas 7 en 8. We noemen dat de Middenbouw. In de Middenbouw zijn de leerlingen geplaatst in heterogene klassen, waar kinderen met een mavoniveau tot en met vwo-niveau (cognitief) met en van elkaar kunnen leren. We begeleiden jongeren om hun weg te vinden in een uitdagende omgeving en te midden van anderen, zodat ze zelfstandig initiatief en verantwoordelijkheid kunnen nemen. Omdat de klassen in de Middenbouw (klas 7 en 8) hun eigen klaslokaal en klassenleerkracht hebben, ontstaat een veilige en vertrouwde omgeving. Een omgeving waarin leerlingen kunnen ontdekken wat hun eigen kracht is en wat hun talenten en uitdagingen zijn.

Differentiatie in een heterogene groep
Tijdens de lessen wordt – waar wenselijk – gedifferentieerd, zodat leerlingen ook individueel uitgedaagd worden om nieuwsgierig te blijven. Dit kan door middel van een werkstuk naar keuze, een presentatie, een eigen onderzoekje of een andere kunstzinnige verwerking. De feedback van de leraar en/of de medeleerlingen op het werk stimuleert om de eigen grenzen te verleggen en van het leerproces steeds meer een eigen proces te maken. Er wordt ook gewerkt met een individueel portfolio.\


4) Verlengde brugperiode: de juiste keuze zonder stress

Pas aan het einde van klas 9 vindt de keuze voor een bepaald examentraject plaats. Zo kan e en weloverwogen keuze worden gemaakt. Vanaf klas 10 volgen de leerlingen in de vaklessen de lessen op hun eigen cognitieve niveau: mavo, havo of vwo. In de periodes, de kunstvakken, de gymnastiek en bij muziek en toneel blijft de klas zoveel mogelijk als heterogene groep bijeen. Zo worden de sociale verbanden en de gesmede vriendschappen niet verstoord en kan optimaal gewerkt worden aan een veilig klimaat.

5) Een eenvoudig en helder toetsbeleid

In klas 7 en 8 zijn de toetsen zoveel mogelijk formatief, dat wil zeggen: een andere manier van toetsen dan het bekende proefwerk voor een cijfer. Een werkstuk, een presentatie, een periodeschrift zijn voorbeelden van formatief toetsen. Hierbij kan de leerling ontdekken wat hij kan en nog niet kan. De leraar kan duidelijke tips ter verbetering geven, zodat de leerling weer verder kan met zijn of haar leerproces. Er worden wel kleine so’s gemaakt, bijvoorbeeld bij de vreemde talen of als afsluiting van een periode. Er wordt ook gewerkt met een portfolio.

In klas 9 worden naast formatieve toetsen en het portfolio ook twee toetsweken ingericht om de leerling te spiegelen hoe het gaat met het leren van grotere delen lesstof, waar inzicht en overzicht gevraagd worden. Deze toetsen zijn naast de adviezen van de leraren en het portfolio een meer cognitief criterium om een passend advies te geven voor een examentraject.

In klas 10 en 11 worden weer twee toetsweken gegeven om de leerling en de leraren te laten zien of het gekozen examentraject het goede is en wat de leerling moet doen om bij te blijven. In klas 10 doen de leerlingen die het mavotraject gekozen hebben eindexamen. In klas 11 wordt door de havisten en de vwo’ers al een deel van het Schoolexamen (SE) gemaakt.

In klas 12 doen alle havoleerlingen en de vwo-leerlingen eindexamen. Dan zijn er drie toetsweken om de schoolexamens af te ronden. Er is ook een week ‘mondelingen’ voor de Nederlandse literatuur en de vreemde talen.

6) Het twaalfjarig vrijeschool-curriculum

Het curriculum van de vrije scholen is twaalfjarig en dat is niet zomaar. Juist in klas 12 – de leerlingen zijn of worden dan 18 jaar – is de leerling uitgegroeid tot een jonge volwassene, die vanuit zijn of haar unieke persoonlijkheid de ontwikkelingsstof intensief tot zich kan nemen. Klas 12 is de klas van de grote overzichten en de diepe inzichten, van het zich bewust worden van de eigen idealen en verantwoordelijkheden, zowel voor zichzelf als voor de wereld. Een goede keuze voor een vervolgopleiding kan in klas 12 eigenlijk pas gemaakt worden.

Geen examendruk in klas 11
Voor de havisten hoeft de examendruk – bij een twaalfjarig curriculum- niet al in klas 11 plaats te vinden. Het vrijeschoolprogramma in klas 11 kan nog in alle rust gevolg worden, het eindwerkstuk kan vol enthousiasme gemaakt worden en samen met de vwo’ers uit de stamklas kunnen ze het eindtoneelstuk opvoeren. De klas is bijeengebleven. Samen nemen ze in klas 12 afscheid van de school en gaan de wereld in met een rugzak vol wijsheid, inlevingsvermogen en vaardigheden. Een goede vervolgopleiding kan nu vanuit een ontwikkeld oordeelsvermogen gekozen worden.

Het twaalfjarig vrijeschool-curriculum ook mogelijk voor mavoleerlingen
Goed om te weten is, dat er mavo-examen wordt gedaan in klas 10 en dat degenen die daarna bij ons de havo willen doen, weer kunnen instromen in klas 11 in hun eigen stamklas. Samen met hun oud-klasgenoten wordt dan in klas 12 eindexamen gedaan. Havoleerlingen en vwo-leerlingen volgen in klas 11 samen weer de periodes, zoals Parcival, toneel, muziek of aardrijkskunde. De vaklessen zijn – waar nodig – gescheiden in havo en vwo. Kunst, muziek, toneel en gymnastiek worden in de eigen stamgroep gevolgd.

7) Het samen vieren van de jaarfeesten

Het jaarritme is van groot belang voor het zich thuis kunnen voelen op aarde. Ritme geeft vertrouwen en samen feestvieren brengt vreugde en verbinding. Na de winter komt altijd de lente en daarna de zomer met de heerlijke zon en de zomervakantie. In de herfst vallen de bladeren en is er het Michaelfeest, met oogst, sport en spelen waarbij moed getoond kan worden. Op Sint Maarten wordt het eerste vlammetje ontstoken in een donkere aardeknol of een pompoen. De adventtijd staat in het teken van verwachting en het vieren van de naderende komst van het grote Liefdeslicht, het kerstfeest en de verstilling. Samen gaan we zingen, naar verhalen luisteren en natuurlijk een kerstontbijt verzorgen in de klas. In de lente vieren we het paasfeest, waarin oude patronen kunnen worden doorbroken en het vuur voor vernieuwing beleefd kan worden. Bij Pinksteren of Sint Jan kunnen we met de hele school naar buiten gaan om samen te picknicken en spelen te doen. Misschien hoort springen over een vuur binnenkort ook tot de mogelijkheden!

Aandacht voor andere feesten uit andere culturen
Op de vrijescholen vieren we de grote christelijke jaarfeesten, maar er wordt ook aandacht besteed aan andere feesten uit andere culturen. Zo kan bijvoorbeeld ook Divali, het Lichtjesfeest uit India of Keti Koti een plek krijgen.

8) Kunstzinnig onderwijs en creativiteit in alles

Vrijwel het hele onderwijs wordt kunstzinnig gegeven. In de periodes wordt verteld, getekend, geschilderd en geschreven. Verhalen en beelden verrijken de ziel, geven houvast en vreugde. Kunstzinnige vaardigheden, handvaardigheid, spel of muziek horen bij de dagelijkse praktijk.
Schoonheid is geen doel op zich, maar wel een stap op weg naar verrijking van het innerlijk. In een tijd van grote problemen in de wereld is een kleurrijk innerlijk leven een groot geschenk.
Levensvreugde is het GOUD van Waldorf.

Een vuur ontsteken is wat we beogen!

Mensbeeld en visie

De vrijeschoolpedagogie is gebaseerd op het mensbeeld van de antroposofie. Deze opvatting over de mens vormt het uitgangspunt voor het leerplan, het curriculum. De grondlegger van de antroposofie is Rudolf Steiner (1861-1925). Hij is ook bekend van onder andere de biodynamische landbouw, de Triodosbank, het holistisch genezen en de heilpedagogie. De mens heeft een lichaam, een ziel en een geest en ontwikkelt zich in verschillende fases om tot zelfverwerkelijking te komen. De mens draagt verantwoordelijkheid voor de aarde, de dieren en de planten. Uitgangspunt hierbij is de menselijke maat, het leven vanuit het hart en de sociale impuls.

We hanteren dit mensbeeld bij Waldorf Utrecht op een vrije en eigentijdse manier. Het vormt voor de leraren echter wel het uitgangspunt voor hun pedagogisch en didactisch handelen: Wat is een mens en wie ben jij? Wie ben ik? Hoe kunnen we de leerling het beste helpen de eigen weg te vinden?
Een mens is vanuit deze visie geen onbeschreven blad. Het kind brengt bij de geboorte eigen talenten en motieven mee, die het kan ontwikkelen en wil realiseren.

De vrijeschool ziet de geestelijke wereld als een realiteit, net zoals de fysieke wereld een realiteit is. De ze werelden zijn verbonden en beïnvloeden elkaar. Ieder mens wordt op aarde geboren met een levensplan, een eigen levensdoel. Door de ontwikkeling van denken, voelen en willen – of zoals je wil: hoofd, hart en handen – verbindt elk mens zich met zijn of haar meegebrachte vermogens, talenten en idealen.’

Veelzijdig mensbeeld
In het veelzijdige mensbeeld van de antroposofie (wijsheid over de mens) wordt uitgegaan van reïncarnatie: elk mens krijgt meerdere levens de tijd om zichzelf te leren kennen, zich met anderen en de wereld te verbinden en tot zelfrealisatie te komen. De vrijescholen bieden ruimte voor deze ontdekkingstocht en willen bij het kind een innerlijk vuur ontsteken, zodat met vreugde de eigen ontwikkeling ter hand kan worden genomen. Vrije scholen zijn overal ter wereld te vinden, van Ierland tot India en van Kenia tot Egypte. Het mensbeeld is universeel en gaat over alle mensen op de wereld.

Het met beide benen op de grond staan is bij Waldorf Utrecht van groot belang: leven in de wereld met anderen en zorg dragen voor elkaar en de aarde zijn zuilen waarop gebouwd wordt. Dat de leerlingen niet expliciet te horen krijgen over de antroposofie – tenzij zij er zelf naar vragen natuurlijk – is belangrijk om te weten. We oriënteren ons als Waldorf Utrecht juist breed en bieden zoveel mogelijk perspectieven aan. Vrijeschoolonderwijs is voor iedereen!