Descart
Op de bouwplaats van een middeleeuwse kathedraal krioelde het van de arbeiders. Een voorbijganger liep op een steenhouwer toe en vroeg: Waar ben je mee bezig? Het antwoord luidde: stenen houwen. Vervolgens stelde hij dezelfde vraag aan een andere steenhouwer: Waar ben je mee bezig? Deze man antwoordde: Ik ben een kathedraal aan het bouwen.
Dat is een groot verschil. Hetzelfde werk doen. Maar de een beleeft het als stenen houwen, de ander als een kathedraal bouwen. Een docent op Descart is een kathedraalbouwer, iemand die een geïnspireerde bijdrage levert aan het onderwijs, die vuur weet te ontsteken in de levens van kinderen en die het grote geheel ziet en zichtbaar kan maken.
Verbinding
Descart is op de allereerste plaats een plek waar kinderen geïnspireerd worden om te leren, in de meest ruime zin van het woord. Dit kan pas optimaal gebeuren als elk kind zich veilig en geborgen voelt. Het is de verantwoordelijkheid van de onderwijzer en de pedagoog om die voorwaarden te scheppen. Hij* doet dit o.a. door middel van een goede sfeer in de klas, een band met de kinderen, en draagt eraan bij dat de kinderen zich onderling gedragen. Pas dan kan elk kind, naar capaciteit, het maximale bereiken. Een docent op Descart heeft respect voor leerlingen, is betrokken, inspireert en is integer. Onderwijs vormt een bijdrage aan menswording. Zaken als normen en waarden, identiteitsontwikkeling en het ontwikkelen van zelfvertrouwen zijn belangrijk. Het gaat ook om de pedagogische ontmoeting.
Creativiteit
Onze school is een plaats waar leerlingen zich creatief durven uiten, durven experimenteren en leren van hun successen en falen. De Descart-docent is naast onderwijzer ook ontwerper. Een Descart-docent kijkt, denkt en handelt waar nodig buiten de gebaande paden. Hij wil dat leerlingen zich ontwikkelen en ontwikkelt zichzelf ook voortdurend. De Descart-docent is een pionier. Hij ontwerpt zelf en met collega’s lessen en zit niet vast aan (de volgorde van) een methode. Hij overziet de kerndoelen en bewaakt het eindniveau. Hij kan uitdagende (thema gerelateerde) opdrachten geven, rekening houdend met de individuele leerling. School is een plaats waar leerlingen uitgedaagd worden; de Descart-docent geeft leerlingen het vertrouwen om te laten zien wat ze kunnen en geleerd hebben. De Descart-docent weet leerlingen te motiveren en een omgeving te scheppen waarin kinderen willen en kunnen leren.
Structuur
De Descart-docent kan goed uitleggen en weet kinderen te boeien met goede klassikale, directe instructie. Hij is duidelijk, vriendelijk en beslist en kan orde houden. Hij geeft de les zodanig vorm dat daarin ruimte is voor een verschillende aanpak per leerling. De Descart-docent helpt leerlingen bij plannen, beslissen en omgaan met verantwoordelijkheden. Hij begeleidt leerlingen om op een verantwoorde manier risico’s te nemen tijdens het leren. Hij helpt mee een cultuur van reflectie en feedback te ontwikkelen die veilig is en die kwaliteit genereert. De Descart-docent is iemand die goed is in de omgang met leerlingen en die goed is in zijn vakgebied. Hij is bovendien expert in het concept van Descart. Hij is in staat om de leervragen van de leerling te koppelen aan zijn inhoudelijke expertise en in een context te plaatsen, zodat zijn leerlingen betekenisvol leren. Hij weet zijn vakgebied te verbinden met andere vakgebieden. Hij zoekt voortdurend naar mogelijkheden voor samenwerking met collega’s, bijvoorbeeld in de Descart-thema’s.
*Overal waar hij staat, kan uiteraard ook zij/hen staan.
Om iets te kunnen evalueren moet je eerst weten waar je naartoe wilt. De leerdoelen zijn belangrijk bij Descart. In de leerdoelen staat gedefinieerd wat de leerlingen moeten weten, wat ze moeten kunnen en welk begrip ze moeten ontwikkelen.
Bepaal met de sectie welke leerdoelen jullie bij welk thema willen behandelen. Op de IMYC Members Lounge vind je de leerdoelen voor jouw vak. De leerdoelen van IMYC zijn gebaseerd op de eindtermen van ieder vak. Doordat de leerdoelen gedefinieerd zijn, is er binnen een sectie en tussen secties heldere afstemming.
Kennis, vaardigheden en begrip zijn duidelijk verschillende vormen van leren. Kennis, vaardigheden en begrip hebben elk hun eigen karakter, met een andere impact op het leren.
Kennis gaat over feitelijke informatie en is redelijk eenvoudig te onderwijzen en te toetsen.
Vaardigheden gaan over dingen die leerlingen kunnen. Hoe meer je vaardigheden oefent, hoe beter je wordt. Daarom vraagt dit voldoende tijd over een langere periode. IMYC definieert de voortgang in beheersing van vaardigheden in beginnend, ontwikkelend en beheersend. Beheersend betekent echter niet dat je niet meer hoeft te oefenen! Ook concertpianisten en professionele golfers blijven oefenen om zichzelf te verbeteren.
Begrip gaat over het snappen van een concept of idee. Begrip ontwikkelt zich altijd en is erg persoonlijk. Tijdens de portfoliogesprekken laten de leerlingen wederom hun begrip zien. Ze delen bijvoorbeeld welke persoonlijke betekenis ze hebben gegeven aan wat ze geleerd hebben. Docenten kunnen het makkelijker voor leerlingen maken door op hun leren te reflecteren en dus hun begrip te ontwikkelen.
Het ontwerp van Descart gaat uit van de kracht van het collectief van docenten. Met de sectie worden de leerdoelen voor het vak geformuleerd. Het leerboek is een hulpmiddel, de docent bepaalt hoe de doelen worden behaald. Hierbij is er veel vrijheid voor de docent om in te spelen op eigen kwaliteiten, interesses, kennis en ervaringen en om samen te werken met collega’s of externe partijen. Creativiteit en kwaliteit staan centraal, waarbij de afspraken in de sectie wel richtinggevend zijn.
“We are teaching students to think deeply about content and then do something with their knowledge… Not just race through a textbook.” – Provost
Onderwijs is er om iets te leren – laat daar geen twijfel over zijn – maar het is ook de plek waar je in verbinding met anderen je identiteit met bijbehorende waarden en normen vormgeeft. Dat laatste proces kun je niet meetbaar maken met toetsen met summatieve doeleinden, maar kan wel worden verrijkt met interacties, ontmoetingen, frustrerende ervaringen waarbij je als leerling weet dat falen en opnieuw proberen mag.
Wij willen dat leerlingen gezien worden, zowel die leerlingen die positief als negatief opvallen.
Bij Descart leren kinderen eerst ‘de regels van het spel’ begrijpen om er vervolgens als creatieve geesten maximaal mee te kunnen spelen. We werken aan een stevige basis van kennis bij leerlingen. Die hebben ze nodig om nieuwe kennis en vaardigheden op waarde te schatten. Op Descart is er een doordachte balans tussen het leren van kennis en het leren van vaardigheden binnen een voorspelbare structuur.
In onze ervaring hebben leerlingen baat bij structuur. Onze hersenen houden van het structureren van informatie. Zeker hersenen van adolescenten hebben overzicht nodig. Daar is het onderwijs van Descart op ingericht.
We hebben een voorspelbaar ritme in het jaar, in de week en in de dag. Leerlingen zitten in een klas en ze krijgen huiswerk. Er is een duidelijke lesstructuur, een vakdocent die onderwijst in de klas. Ons onderwijs start vanuit klassikale directe instructie, het benodigde begrippenkader wordt aangebracht en wordt visueel ondersteund. Abstracte concepten en inzichten worden uitgelegd, misconcepten worden boven tafel gehaald. Leerlingen worden actief aan het denken gezet. Het stapsgewijs uitleggen, voordoen en hardop denken is de basis waarbij ook continue interactie met de hele groep wordt onderhouden. Zo houden leerlingen gemakkelijker hun aandacht erbij, worden ze tot het broodnodige denkwerk aangezet en kan de docent regelmatig controleren op begrip en de leerbehoeftes bij het inoefenen.
Jaarstructuur: we werken in een jaar met vier kwartalen van elk ongeveer 9 weken. Een kwartaal begint altijd met een opening en een kwartaal eindigt altijd met de afsluiting en daarna een toetsweek. Elk kwartaal vinden de portfoliogesprekken plaats tussen de leerling, de mentor en (soms ook met) de ouders.
- kwartaal I: herfst
- kwartaal II: winter
- kwartaal III: voorjaar
- kwartaal IV: zomer
De eerste opening duurt drie dagen en heeft het karakter van een jaarintroductie. Voor de leerlingen in het eerste leerjaar is deze driedaagse hun introductie op de middelbare school.
Weekstructuur: in het lesrooster staan een paar vaste onderdelen. Zo is er de wekelijks Meet-Up voor de docenten, leerlingen zijn op dinsdagmiddagen dus vrij. Op vrijdag eindigt de week met de Studio’s (lesuur 7 en 8).
Dagstructuur: de leerlingen hebben een vast lesrooster waarin de schoolvakken staan. Bij elke les is een docent aanwezig.
De schoolgids van Descart is te lezen via gregorius.nl/schoolgids.
Op Descart werken we competentiegericht. Omdat we hierbij met alle docenten ‘dezelfde taal’ willen spreken, zijn er acht Descartcompetenties geformuleerd. Geef bij een portfolio-opdracht duidelijk aan op welke Descartcompetentie(s) je de leerling feedback zal geven. Kies uiteraard die competentie(s) die past/passen bij de opdracht. Een keuze van twee, maximaal drie competenties is optimaal. We hanteren de volgende competenties:
- Ik communiceer
- Ik werk samen
- Ik kijk met een open blik
- Ik reflecteer
- Ik ga uitdagingen aan
- Ik ben onderzoekend
- Ik neem regie over mijn leven
- Ik draag bij aan een goede omgeving
De competenties met onderliggende kenmerkende gedragingen, zijn te vinden op gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Portfolio.
Ja! Zo vaak als het lukt, maar minimaal eens per kwartaal.
Op geheel willekeurige wijze worden elk kwartaal de Descartcollega’s aan elkaar gekoppeld. Het is vervolgens aan de collega’s zelf om een afspraak te maken (Magister heeft hier een uitstekende functie voor, je kunt in je eigen agenda namelijk tot 5 agenda’s van anderen toevoegen!).
De loting wordt elk kwartaal herhaald zodat collegiale lesbezoeken de norm zijn en geen uitzondering.
Het bezoeken van lessen helpt in de ontwikkeling van Descart als school. Ga daarom bij elkaar kijken en reflecteer daar samen op. Je kunt hiervoor gebruikmaken van het Kijkkader Descart, te vinden op gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Collegiale lesbezoeken.
Vier belangrijke afspraken voor docenten en leerlingen:
- Iedereen leert.
- Iedereen levert werk aan als daarom gevraagd wordt.
- Weet niet, geldt niet.
- Fouten maken mag, het hoort bij het leerproces.
Het St-Gregorius College
Descart is gestart in 2020 en is onderdeel van het Gregorius. In het schooljaar 2023/2024 hebben we op het Gregorius te maken verschillende onderwijsrichtingen:
- Descart (klas 1, 2, 3 en 4) – ongeveer 800 leerlingen. In 2020 is Descart gestart onder de vleugels van het Gregorius.
- Waldorf Utrecht, de vrijeschool (klas 7 t/m 12) – ongeveer 400 leerlingen. In 2018 is Waldorf Utrecht gestart onder de vleugels van het Gregorius.
- Gregorius Regulier (klas 5h, 6v) – ongeveer 80 leerlingen. De reguliere stroom wordt afgebouwd en zal er in het schooljaar 2023/2024 voor het laatst zijn.
- Brugjaar Jan Ligthart – ongeveer 20 leerlingen. Dit is een gezamenlijk initiatief vanuit de PCOU Willibrord en in 2023 gehuisvest op de Muntstraat.
- Het Limus College is ook officieel onderdeel van het Gregorius en bevat in 2023/2024 ongeveer 20 leerlingen.
- De tophavo van het Globe is ook officieel onderdeel van het Gregorius en bevat in 2023/2024 ongeveer 20 leerlingen.
Descart
De schoolleider van Descart is Hedda Magnus.
De vier leerjaren van Descart hebben elk een eigen coördinator.
De leerjaarcoördinator van klas 1 is Ischa Vrolijk,
van klas 2 Caroline Verlee,
van klas 3 Wendy Sjoukes
en van klas 4 Jawek Kamstra.
Gregorius
In het schooljaar 2023/2024 bestaat de schoolleiding van het Gregorius uit een rector Ron Dorreboom, een conrector (plv rector) Hedda Magnus en diverse teamleiders. Linda (klas 7, 8 en 9) en Femke (klas 10, 11 en 12) zijn de teamleiders van Waldorf Utrecht. Bibian is de teamleider van de reguliere stroom en Jan Ligthart. Het Limus College en het Globe College hebben een eigen rector.
Bekijk het overzicht via gregorius.nl/personeelsplein > Teamindeling.
Op onze school ontwikkelen leerlingen zich tot zelfbewuste, sociale mensen die mede de basis leggen voor een bloeiende, respectvolle samenleving. Daarbij staan de waarden verbinding, lef en kwaliteit centraal.
Verbinding
Onze school vormt een betrokken gemeenschap waarin leerlingen en personeel met elkaar en met de wereld buiten school verbonden zijn. We gaan uit van een optimistische mensvisie. Mens-zijn krijgt vorm in de ontmoeting met de ander. Respect, tolerantie en naastenliefde krijgen vorm in hoe je met jezelf, anderen en de wereld om je heen omgaat.
Lef
Het leer- en leefklimaat is veilig, sociaal, creatief, en inspireert tot lef en initiatief. Door onder meer in te zetten op veiligheid en vertrouwen met Positive Behaviour Support (PBS) en het organiseren van activiteiten, versterken wij dit leer- en leefklimaat binnen de school.
Kwaliteit
Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de medewerkers – zowel voor de klas als in ondersteunende processen. Onze ambitie is dat iedere medewerker, elk op de eigen plek, door vakmanschap op hoog niveau bijdraagt aan goed onderwijs. Dit betekent dat onze personeelsleden enthousiaste en goed gekwalificeerde vakmensen zijn, die betrokken zijn bij het reilen en zeilen van onze school en de omgeving. Personeelsleden zijn binnen de kaders van het schoolbeleid eigenaar van hun eigen ontwikkeling. Op Descart is er een professionele en onderzoekende cultuur onder de medewerkers. Zo is de school in alle opzichten een dynamische en lerende organisatie.
Kernwaarden van de PCOU Willibrord
Descart gaat uit van de kernwaarden van de stichting PCOU Willibrord. Waarden als rechtvaardigheid, respect, duurzaamheid, hoop en liefde vormen een belangrijk uitgangspunt in wie we zijn en wat we doen. We gaan met leerlingen, ouders en professionals de dialoog over deze thema’s aan, ook als opvattingen over deze waarden met elkaar schuren. We gaan kwesties niet uit de weg, maar zoeken naar datgene wat ons verbindt en waar we ons gezamenlijk verantwoordelijk voor maken.
We hechten belang aan de eigenheid van elk individu, de verbindende saamhorigheid en de gerichtheid op de medemens, dichtbij en verder weg. Jonge mensen stijgen zo boven zichzelf uit, passen het geleerde in verschillende betekenisvolle contexten toe en krijgen de ruimte voor eigen initiatief.
Verbinding houdt in dat je je eigen initiatieven laat samengaan met die van anderen, vanuit het gezonde besef dat je elkaar nodig hebt. Verbinding kan niet zonder respect; dat is immers de voorwaarde om elkaar te verstaan en te verkennen en erkennen wat nodig is. Erkenning betekent dat je de ander volledig ziet, probeert te begrijpen en aanvaardt in de situatie die hij of zij op dat moment ervaart. Verbinding bouwt bruggen en voorkomt uitsluiting. Verantwoordelijkheid wordt zichtbaar in eigen initiatief, empathisch vermogen, zorg voor elkaar en de school en het vermogen om eigen fouten toe te geven.
Het Gregorius is op 13 augustus 1873 opgericht en bestaat dus augustus 2023 honderdvijftig jaar. Elk jaar vieren we een groot schoolfeest (meestal begin juli) om het lange bestaan van het Gregorius te eren.
Zie ook: gregorius.nl/historie.
Bekijk: https://youtu.be/vc2UQLquu0c
Filmdatum: 10 april 2022
In deze documentaire vertellen medewerkers het verhaal van hun school die zich in 2020 ontwikkelde tot één van de populairste scholen van Utrecht. Het grootste gedeelte van de documentaire gaat over de periode zomer 2018 tot maart 2020. De documentaire gaat over ideeën, visie en ontwikkeling, maar ook over pijn, verlies en frustratie. Een mooi verhaal, verteld door mensen die het vanuit allerlei hoeken hebben meegemaakt.
In maart 2020 schreef Hedda dit artikel genaamd “Nieuw leven voor klassieke school”.
In augustus 2021 schreef Hedda dit artikel genaamd “Plezier en ritme in het eerste schooljaar van Descart”.
Communicatie
Wekelijks is er op dinsdagmiddag van 15:30 – 17:00 uur ontwikkeltijd met alle Descartdocenten. Het programma wordt via het GB bekend gemaakt.
Alle medewerkers worden verwacht om tot 17.00 uur fysiek aanwezig te zijn om samen te ontwikkelen, te werken en voor overleg.
Op Descart worden alle docenten en andere medewerkers door leerlingen aangesproken met de voornaam. Uiteraard kunnen leerlingen nog steeds “mevrouw of meneer” zeggen als ze iets willen vragen en “u” zeggen.
Het jaarprogramma van Descart staat op gregorius.nl/personeelsplein, en is voor de leerlingen/ouders beschikbaar via gregorius.nl/jaaragenda.
Bovendien wordt via het Gregorius Bulletin het programma voor de komende week / weken gepubliceerd.
Wekelijks op vrijdag verschijnt het interne Gregorius Bulletin. Van alle medewerkers wordt verwacht dat ze het bulletin met aandacht lezen.
De belangrijkste mededelingen uit het GB met betrekking tot Descart zijn ook altijd terug te lezen via deze link.
Ongeveer eens per 10 dagen verschijnt een Descart Nieuwsbrief aan de leerlingen en hun ouders.
Lees alle verstuurde nieuwsbrieven gericht aan leerlingen/ouders via deze link.
Van Descartdocenten wordt verwacht dat ze deze nieuwsbrieven lezen; berichten worden niet in GB herhaald.
Op Descart is e-mail het digitaal communicatiemiddel met leerlingen voor berichten. Via xxxxxx@student.gregorius.nl zijn leerlingen te bereiken, xxxxxx is het leerlingnummer.
Let erop dat mails naar groepen altijd de adressen in de BCC staan.
In een van de eerste mentorlessen besteedt de mentor aandacht aan het instellen van het gebruikersaccount in Magister. Bij de configuratie noteert de leerling bij het e-mailadres zijn/haar mailadres @student.gregorius.nl en zet een vinkje bij ‘berichten doorsturen naar e-mailadres’.
Het Gregorius heeft een medezeggenschapsraad (regulier, Waldorf Utrecht en Descart). In de medezeggenschapsraad zit een ouder- en een leerlinggeleding.
We werken met klankbordgroepen, voor zowel de ouders als voor de leerlingen. Uit elke Descartklas zitten (ongeveer) twee klassenvertegenwoordigers in de leerlingklankbordgroep van de afdeling.
Bij Descart werken we daarnaast met klassenouders die actief helpen, zoals bij het open huis en bij vieringen en excursies.
Ongeveer twee keer per jaar organiseren we een leerlingarena. Opzet: leerlingen bespreken een aantal punten met elkaar, docenten luisteren. Daarna vertrekken de leerlingen en bespreken de docenten de belangrijkste punten met elkaar.
In Magister is er een studiewijzer met de naam ‘Schoolplein’ die als wegwijzer dient voor leerlingen. Verwijs leerlingen daarnaar. Mis je informatie op het ‘schoolplein’, geef dit dan door aan Hedda, één van de leerjaarcoördinatoren of een studiehuiscoördinator.
Voor de collega’s (veruit de meesten) die volledig werkzaam zijn op Descart (en dus niet óók op het reguliere Gregorius) ziet de handtekening er als volgt uit.
Het logo kan je downloaden via gregorius.nl/huisstijl.
Hier een paar voorbeelden:
Als je wel ook nog werkzaam bent op het Gregorius, kan je kiezen voor een handtekening als volgt:
Zie ook: Een handtekening maken en toevoegen aan berichten – support.microsoft.com
PR
Op Descart hanteren we een strikte visuele huisstijl voor alle uitingen. De brandguide en andere middelen (logo’s, lettertype, e.d.) zijn te vinden via gregorius.nl/huisstijl.
Lukt het niet om de huisstijl toe te passen voor bijvoorbeeld een poster, vraag dan hulp aan Zinzi (z.rozema@gregorius.nl).
Heel graag! Nieuwe leerlingen zijn belangrijk voor het voortbestaan van onze school. Drie keer per jaar organiseren we een Open Huis waarbij alle hulp welkom is. Veel collega’s helpen alle drie de keren mee.
Descart Junior Studio is een programma voor gemotiveerde leerlingen in groep 7 en 8 die toe zijn aan een extra uitdaging op het gebied van Design, Science en/of Art. Deze leerlingen verdiepen zich in een reeks van vijf lessen van 80 minuten op onze school in een specifiek vak. Ze krijgen veel informatie en gaan actief aan de slag onder leiding van een Descartdocent.
Hieronder kort wat info:
- juniorstudio.descart.nl
- Junior Studio is gericht op de werving van nieuwe leerlingen
- op woensdagen lesuur 1 en 2
- je geeft 10 weken les per half jaar (om en om twee groepen die vijf weken een studio volgen)
- zeer enthousiaste en gemotiveerde leerlingen
Bij interesse om een Junior Studio te geven, kan je contact opnemen via descartjuniorstudio@gregorius.nl.
Het Merkmanifest van Descart
We leven in een snel veranderende samenleving die vraagt om originele oplossingen voor de uitdagingen van nu én de toekomst. Bij Descart inspireren we leerlingen, bieden we een brede blik op de wereld en dagen hen uit om hun creativiteit maximaal te ontwikkelen. Zo kunnen zij uitgroeien tot zelfbewuste, sociale mensen met een flexibele geest, die weten wat zij willen en kunnen bijdragen. Leerlingen ontdekken bij Descart hun eigen weg in het leven, of ze nu arts, theatermaker, jurist, docent of ontwerper willen worden of warmlopen voor nieuwe beroepen die nu nog niet bestaan.
Onze school staat voor de unieke combinatie van design, science & art en is daarnaast een reguliere havo / vwo-opleiding. We starten al vanaf het eerste schooljaar – naast de reguliere vakken – met STEAM, een onderwijsaanpak waarin wetenschap, techniek en kunstvakken worden gecombineerd. Zo dagen we onze leerlingen uit om over de grenzen van vakgebieden heen te kijken en verbanden te leggen. Wij stimuleren onze leerlingen anders te kijken, denken én doen.
Bij Descart ontdekken leerlingen eerst ‘de regels van het spel’ om er vervolgens als creatieve geesten maximaal mee te kunnen spelen. Bij ons is ruimte voor vernieuwende, originele ideeën en denkwijzen. Dat vraagt om een gezonde dosis initiatief en lef van leerlingen en docenten. Groeien doe je namelijk het krachtigst op de grenzen van je comfortzone!
Om dit mogelijk te maken hanteren we een themagerichte aanpak en bouwen kinderen gedurende hun schoolloopbaan een eigen portfolio op. Gaandeweg ontdekken ze zo waar hun interesses en ambities liggen en waartoe ze in staat zijn.
Op Descart hanteren we een afgewogen combinatie van bewezen effectieve onderwijsmethoden en vakoverstijgende, internationale thema’s. Onze leerlingen doen examen in één van de kunstvakken muziek, toneel, dans of beeldende vormgeving. We behouden het goede uit de traditie van het St-Gregorius dat naadloos aansluit bij deze tijd en innoveren waar nodig.
Kortom, kiezen voor Descart is een slimme keuze voor ieder kind dat later wil meebouwen aan een samenleving met toekomst.
Be smart. Descart!
Regels en afspraken
Zie de gedragsverwachtingen op Descart. In dit document staan de gedragsverwachtingen gespecificeerd per basisregel. Daarnaast is er nog een appendix met specifieke gedragsverwachtingen tijdens activiteiten en excursies.
We gaan ervanuit dat leerlingen en medewerkers deze gedragsverwachting kennen. Deze gedragsverwachtingen zijn opgebouwd uit vijf basisregels met daarbij horende gedragsverwachtingen:
- Ik zorg voor een prettige schooltijd.
- Ik ga respectvol om met iedereen.
- Ik houd mij aan de afspraken.
- Ik draag bij aan een veilige school (omgeving).
- Ik gedraag mij (professioneel).
Rijksoverheid: “Mobiele telefoons en ook tablets of smartwatches mogen vanaf 1 januari 2024 niet meer in de klas op de middelbare school. Mobiele telefoons leiden af en zorgen ervoor dat leerlingen slechter presteren.”
Gedragsverwachtingen staan het sterkst als we met het hele team consequent en duidelijk zijn.
Binnen een klaslokaal (dus op het moment dat een leerling de deur instapt) staat een mobiele telefoon op stil (trillen is niet stil) en bevindt zich in de schooltas (niet in de broekzak).
Een leerling dient een mobiele telefoon opgeborgen te hebben voordat de leerling een klaslokaal binnenkomt. Beloon leerlingen die zich laten sturen in gedrag. Wanneer een leerling moeite heeft met deze gedragsverwachting, neem je de telefoon in.
In een klaslokaal is het gebruik van een mobiele telefoon uitsluitend toegestaan als – door de docent is bepaald – dat het gebruik ervan bijdraagt aan de kwaliteit en inhoud van de les/het onderwijs.
Wanneer een mobiele telefoon zichtbaar is binnen een klaslokaal, is dat niet toegestaan en wordt de telefoon ingenomen. De docent brengt deze naar Isabeau (ondersteuner leerlingbegeleiding Descart). Bij de eerste keer inname krijgt de leerling de telefoon aan het eind van de lesdag (16:30 uur) terug (of de volgende ochtend als de leerling niet kan/wil wachten). Bij een volgende keer wordt contact opgenomen met ouders/verzorgers. Er wordt een passende maatregel genomen bij de derde en volgende keer.
Interpretatie voor docenten: docent moet weten dat telefoon in de basis uit het zicht is en hij/zij duidelijk aangeeft wanneer een telefoon wel toegestaan is, inclusief reden (wat draagt het bij) en tijdsbestek. Als je een mobieltje inneemt, meld je dat altijd in Magister. Op deze wijze kan Isabeau (en de mentor) bijhouden hoe vaak een leerling zich niet aan de afspraken houdt. Als een telefoon meer dan 2 keer is ingenomen, zoekt Isabeau – in overleg met de mentor – contact met ouders.
Nee.
Er zijn onderzoeken over het verband tussen concentratie en het luisteren van muziek. Daaruit blijkt dat voor de concentratie stilte het belangrijkst is. Om die reden gebruiken sommige leerlingen een noise cancelling koptelefoon. Die zijn – met faciliteitenpas – ook toegestaan bij toetsen en examens.
Het kan goed zijn om af en toe een periode van absolute stilte te eisen om leerlingen te helpen met de concentratie.
Voor kinderen die zich moeten/enkel kunnen afsluiten middels muziek, moet dit eerst worden geregeld via Karin.
De mentoren maken een klassenplattegrond, te vinden via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Plattegrond klaslokalen.
Het bieden van onderwijs is ons primaire opdracht en daarom zorgen we er met elkaar dat lessen in principe altijd doorgaan.
Het kan natuurlijk gebeuren dat een collega ziek wordt. Tussenuren door ziekte docent worden voor leerlingen in klas 1 zoveel mogelijk (door de dagroostermaker) opgevangen in het studiehuis bij de studiehuiscoördinator.
Als een docent zo ziek is dat werken onmogelijk is, stuurt de docent voor 6:45 uur een bericht naar de dagroostermaker: 06-42517139. Ook stuur je een bericht aan je eigen teamleider, deze neemt in de loop van de dag contact met je op.
Onze schoolbel gaat om 8.30, 9.20, 10.10, 10.30, 11.20, 12.10, 12.40, 13.30, 14.20, 14.30, 15.20, 16.10 en 17.00 uur.
Als de bel gaat, gaat iedereen lopen. Binnen enkele minuten na de bel, start de les. Als een leerling bij de les arriveert nadat de docent de les is gestart, is de leerling te laat.
Uitzondering hierop is dat de les van 8:30 uur start om 8:30 uur. Als een leerling na 8:30 uur het lokaal binnenloopt, is de leerling te laat.
Een docent noteert zelf in Magister als een leerling te laat in de les arriveert:
- noteer altijd ’te laat zonder reden’;
- ouders geven een eventuele reden door aan de verzuimcoördinator;
- komt een leerling meer dan 20 minuten te laat, stuur de leerling dan naar Isabeau (opvangruimte).
Let op: in 2022/2023 werden er ‘briefjes gehaald’, in 2023/2024 gebeurt dit dus niet meer. De verzuimcoördinator signaleert en sanctioneert frequente laatkomers.
Zie gregorius.nl/rooster voor de lestijden.
Aanwezigheid wordt op onze school nauwgezet gemonitord door de verzuimcoördinator. Wanneer een leerling ongeoorloofd een les mist, dient de leerling de lestijd dubbel in te halen bij de opvangruimte.
- Leerlingen kunnen niet inhalen tijdens hun tussenuren. Inhaaluren worden gepland voorafgaand aan hun eerste les, of na afloop van hun laatste les op een schooldag.
- Er wordt tijdens de inhaaluren iets productiefs gedaan.
- Leerlingen leveren hun telefoon in.
- Docenten hebben de mogelijkheid om iets concreets aan te leveren.
- Leerlingen hebben een leesboek bij zich.
De opvangruimte (bij Isabeau) is de plek waar leerlingen zich moeten melden als ze tijdens een schooldag ziek worden of als er een andere zorgvraag speelt.
De opvangruimte (bij Isabeau) is de plek waar leerlingen zich moeten melden als ze eruit worden gestuurd.
Leerlingen worden door Isabeau opgevangen (met een Time-Out formulier).
Aan het einde van het uur meldt de leerling zich weer bij de docent.
De docent stemt met de leerjaarcoördinator de verdere eventuele sancties af. De sanctie is bij voorkeur gericht op gesprek. Dit gesprek kan bijvoorbeeld gepland worden de volgende ochtend met de betreffende docent om 8.00 uur.
De docent belt altijd dezelfde dag zelf met ouders.
Leerlingen hebben een eigen schoolpas met een foto erop. Met de schoolpas kunnen leerlingen kopiëren, een spelletje of bal lenen bij de conciërge en een boek lenen bij de mediatheek. Ook identificeren ze zich hiermee bij het studiehuis, tijdens een toets (hoek van de tafel), tijdens een schoolfeest, etc.
De eerste schoolpas ontvangen de leerlingen gratis. Bij verlies van de pas is de leerling verplicht om tegen betaling een nieuwe aan te schaffen.
Uit evaluaties met de eersteklassers bleek dat veel leerlingen de werkdruk aan het begin van klas 1 te zwaar vonden. Dat had te maken met de hoeveelheid portfolio-opdrachten, het tijdstip waarop ze opgegeven werden en de leerlast voor de toetsweek. Het eerste kwartaal is erg kort. Daarom hebben we de volgende afspraken:
- de toetsen voor klas 1 duren in de eerste toetsweek maximaal 50 minuten; het is dus belangrijk de toetsen en de lesstof hierop aan te passen!
- in kwartaal 1 is er voor totaal maximaal vier portfolio-opdrachten een deadline; dit houdt het overzichtelijk en behapbaar voor de leerlingen.
- alle docenten zorgen voor een overzichtelijke werklast met betrekking tot huiswerk in de eerste weken.
Positive Behaviour Support (PBS)
Positive Behaviour Support (PBS) is een doelmatige, schoolbrede aanpak die zich richt op veiligheid en vertrouwen, het versterken van gewenst gedrag en het voorkomen van probleemgedrag. Het doel is het creëren van een positieve, sociale omgeving die het leren bevordert en gedragsproblemen voorkomt. PBS is een ‘kapstok’ waaraan alle schoolinterventies en methoden die met gedrag te maken hebben in een school opgehangen kunnen worden.
Ischa (i.vrolijk@gregorius.nl) leidt het PBS-team.
https://swpbs.nl/onderwijs-professionals/wat-is-pbs
Het doel van PBS is om elke leerling optimaal te laten profiteren van het geboden onderwijs. Positief gedrag wordt binnen Descart gestimuleerd en bekrachtigd, dit draagt bij aan de ontwikkeling van een gezond zelfvertrouwen en helpt leerlingen positief te reageren op een correctie of grens. PBS vertaalt zich met name in de wijze waarop de docenten met de leerlingen omgaan en in de houding die van de leerlingen verwacht wordt ten opzichte van hun omgeving.
Kijk op gregorius.nl/personeelsplein > PBS.
Ischa (i.vrolijk@gregorius.nl) is op Descart de kartrekker van het PBS-team.
De vakken op Descart
Op gregorius.nl/personeelsplein > Lessentabel en profielen staat de lessentabel van Descart. Op de lessentabel kan je lezen hoeveel lesuren per week een vak in een leerjaar worden aangeboden.
Bekijk het overzicht via gregorius.nl/personeelsplein > Secties.
Leerlingen van Descart volgen in het eerste schooljaar de volgende ‘reguliere’ vakken: Nederlands, Engels, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, Frans en lichamelijke opvoeding.
In het eerste schooljaar volgen de leerlingen ook de vier kunstdisciplines: muziek, beeldende vormgeving, drama en dans.
Leerlingen op Descart volgen in het eerste leerjaar ook het vak STEAM.
Leerlingen krijgen in klas 1 ook een studiehuisuur en een mentorlesuur.
Tot slot, alle leerlingen doen in klas 1 mee aan Studio Gregorius.
In het tweede leerjaar van Descart worden de volgende schoolvakken geïntroduceerd:
Duitse taal
Het vak Duits volgen leerlingen vanaf het tweede leerjaar. Aan het einde van het tweede leerjaar kiezen leerlingen van Descart het vak Duits óf het vak Frans.
Antropologie
Het vak antropologie op Descart is de voorbereidende leerlijn voor het keuze-eindexamenvak maatschappijwetenschappen op Descart.
Het vak antropologie wordt op Descart drie leerjaren aangeboden: in klas 2, klas 3 en klas 4.
In klas 4 bevat het vak antropologie pta-onderdelen zodat er een resultaat voor het landelijk verplichte vak maatschappijleer meegenomen kan worden in het combinatiecijfer.
Het vak antropologie gaat over de leer van de samenleving en de manier waarop mensen deelnemen aan de maatschappij en die helpen vormgeven. Onderwerpen die aan de orde komen zijn onder andere: politiek (staatsinrichting), arbeidsmarkt, media en socialisatie. Bovendien horen bij het vak antropologie bijvoorbeeld ook ethiek, filosofie, geweten, culturele tradities, wereldbeeld en ideologie. Bij het vak antropologie maken onze leerlingen kennis met religieuze en suculiere levensbeschouwingen, mensbeeld, ethiek, maatschappij en geschiedenis. Fundamenteel is het beter leren begrijpen van zowel jezelf als de ander en het kweken van een wederzijdse intrinsiek respectvolle houding, zelfs als de mening van de ander diametraal tegenover die van jezelf staat.
Kunst algemeen
Vanaf het tweede leerjaar t/m het eindexamen krijgen alle leerlingen het vak kunst algemeen (kua). Kua is het theorievak kunst waar alle leerlingen Centraal Examen in afleggen. Het vak CKV wordt op Descart als onderdeel van kua aangeboden.
In het derde leerjaar van Descart worden drie nieuwe schoolvakken geïntroduceerd: economie, natuurkunde en scheikunde.
Het vak STEAM wordt in het derde leerjaar niet meer aangeboden.
In het vierde leerjaar van Descart worden drie nieuwe schoolvakken geïntroduceerd: BSM (Bewegen, Sport & Maatschappij), NLT (Natuur, Leven en Technologie) en maatschappijwetenschappen (MAW). Alle leerlingen doen eindexamen in één van deze drie vakken.
Leerlingen met een M-profiel volgen MAW of BSM, leerlingen met een N-profiel volgen NLT of BSM. De vakken starten in v4/h4 en worden afgesloten in v5/h4 (het voorexamenjaar). De havoleerlingen volgen dit vak dus één schooljaar.
BSM start eind klas 3 met een BSM-zomersportweek in de Ardennen.
Naast de keuze voor BSM of NLT of MAW, volgen de leerlingen in klas 4 de vakken volgens hun profielkeuze. Zie ook vakkenkeuze.descart.nl over de vakkenkeuze op Descart in klas 3.
Op Descart wordt heel veel gedaan aan burgerschap. Met name in de lessen antropologie is specifiek veel aandacht voor burgerschap, maar ook daarbuiten doet Descart heel veel. Denk bijvoorbeeld aan o.a. het voortplantingsmuseum, Samen Fris-cursus, Paarse Vrijdag, Model United Nations, cyberpesten, klimaatpoëzie, I-social, Safe Talk en TMI.
Lees de visie op burgerschap via deze link.
En zie ook: het Descart Burgerschapsbord
Leerlingen op Descart volgen in het eerste en in het tweede leerjaar het van STEAM. STEAM staat voor Science, Technology, Engineering, Arts & Mathematics. Het is een geïntegreerde onderwijsbenadering die leerlingen stimuleert om breder na te denken. De aanpak helpt leerlingen om vragen te stellen, vakoverstijgend bezig te zijn, probleemoplossend te werken en analytisch, creatief en innovatief na te denken. Zonder elektronica geen popmuziek; zonder kennis van het toonsysteem geen muziek. Leerlingen bekijken trillingen vanuit het perspectief van muziek maken. Robotica vereist programmeervaardigheden maar is er ook om nieuwe dingen te leren ontwerpen. We laten leerlingen zich daarover verwonderen. Die verwondering en het oproepen van relevante vragen is één van de pijlers onder ons onderwijs. Met het vak STEAM brengen we de leerlingen vanaf de eerste dag met techniek in aanraking.
De leerlingen krijgen de lijst met benodigdheden per vak. Heb je aanvullingen of wijzigingen? Geef het alsjeblieft aan Hedda door. Het lijstje (de link) wordt ieder jaar rond half juni met de huidige – en aanstaande leerlingen opnieuw gedeeld.
De leerlingen hebben verplicht een eigen laptop. Voordat een leerling op Descart begint, bestuderen ze – samen met hun ouder(s) – de ICT-handleiding start op Descart.
ICT is een middel en geen doel op Descart. Wij zien computergebruik als aanvulling op de papieren materialen en niet als vervanging van boek, schrift en pen. De docent is de onderwijzer en op Descart werken we met degelijke klassikale instructie. Wel zien we de meerwaarde van het leerlingen aanleren van een bewuste digitale houding en het benutten van digitale mogelijkheden.
Alle secties denken na over de volgende vragen:
- Welke taken/opdrachten in ons vak lenen zich goed voor het maken op de laptop?
- Bij welke taken moet de laptop juist in de tas blijven?
- Welke bijdrage gaat de sectie leveren aan het ICT-vaardig maken van de leerlingen?
- Voldoet onze methode? Moeten we ons oriënteren op aanvullende programma’s?
Globaal is er een aantal hoofddoelen waar de laptop op Descart voor wordt ingezet:
- Portfolio-opdrachten in Magister: leerlingen krijgen hierin opdrachten voor hun portfolio; beoordelingscriteria, houden samen met de docent hun vorderingen bij, enz.
- Aanleren relevante programma’s in Office: Word, PowerPoint, Excel, enz.
- Naast het aanleren van Office-programma’s zijn er specifieke apps of programma’s die voor vakgebonden opdrachten worden gebruikt. Docenten zetten die naar behoefte in (denk aan een format voor Infographics, enz.). De exacte vakken noemen ook de mogelijkheid om andere hardware aan de laptop te koppelen om die te kunnen inzetten.
- Om een snelle – formatieve– controle van beheersing van een onderdeel van de leerstof uit te voeren, zijn er tal van online mogelijkheden als Kahoot, Socrative of Forms die alle collega’s in hun didactiek kunnen verweven. Al deze programma’s kunnen via de laptop worden gebruikt.
- Het aanleren van opzoekvaardigheden is ook iets wat specifiek is genoemd door een aantal secties (geschiedenis, Nederlands en scheikunde). Daarbij wordt ook aandacht besteed aan kritisch lezen, kijken, luisteren en het onderscheiden van nepnieuws.
- Veel secties geven aan dat zij de online mogelijkheden van hun methode benutten.
- Het bijbrengen van een mediawijze/mediabewuste houding: wat is er bekend over je zoekgeschiedenis; welke sites kun je wel/niet vertrouwen. Wat moet je wel en niet posten, enzovoort.
- De laptop wordt daarnaast door diverse secties genoemd als instrument om leervorderingen te registreren. Bij de exacte vakken gaat het vaak om practicumverslagen, molecuulstructuren tekenen, enz. Een aantal vakken noemt ook het belang van juist ook met de hand blijven schrijven.
Leerlingen kunnen een laptop bestellen via gregorius.signpost.nl.
LOB
Elke onderbouwleerling krijgt een portfoliomap. Dit is een fysieke map die mentor en leerling de hele onderbouw kunnen aanvullen. Hierin verwerken en bewaren leerlingen portfolio-opdrachten, hun voorbereiding op het portfoliogesprek en LOB-zaken.
Vier keer per schooljaar is het portfoliogesprek, steeds (ongeveer) in de derde week van een kwartaal. Tijdens het gesprek presenteert de leerling diens doelen voor het komende kwartaal, het portfolio (vanaf kwartaal 2) en reflecteert op de eigen competentieontwikkeling (aan de hand van de ontvangen feedback van docenten). In klas 1 start deze reflectie vanaf het tweede kwartaal. Het gesprek is altijd met de mentor, soms met ouders en soms met medeleerlingen. Afhankelijk van het leerjaar en het moment in het jaar zijn er specifieke accenten in de portfoliogesprekken. Er zit een opbouw in de portfoliogesprekken gedurende het schooljaar. Uiteraard zit er ook een opbouw in de verschillende leerjaren, waarbij er in klas 3 een belangrijke plaats wordt ingeruimd voor profiel- en pakketkeuze.
Leerlingen presenteren wat ze hebben geleerd over het thema en over zichzelf. Ze krijgen de opdracht hun beeld van hun ontwikkeling en – soms – hun begrip van het thema om te zetten in een presentatievorm. De mentor bereidt de portfoliogesprekken voor met de leerlingen tijdens het studiehuis.
De leerling leidt het gesprek en laat zien wat er goed gaat, wat beter kan en wat hij heeft geleerd. Tijdens de vier portfoliogesprekken per schooljaar is het portfolio het centrale onderwerp van gesprek. Deze gesprekken kunnen in groepsverband plaatsvinden, bijvoorbeeld met drie tot vijf leerlingen (en hun ouders) tegelijk in één sessie. Per kwartaal beslist het mentorenteam welke gesprekken individueel zijn en welke gesprekken met een groep worden gepland.
Eerste portfoliogesprek:
Gericht op kennismaking mentor-leerling-ouder(s) en doelen stellen voor het komend schooljaar.
Voorbereiding gesprek in lj1: zelfreflectie op teksten uit OKR?
Voorbereiding gesprek in lj2+lj3: zelfreflectie op eindrapportteksten van voor de zomer en nadenken over doelen.
Tweede portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj1: leerlingen schrijven een brief aan toekomstige zelf als input voor het portfoliogesprek. Die brief bergen we fysiek op en krijgen leerlingen bij hun diploma-uitreiking terug. Tijdens volgende gesprekken bekijken we hoe leerlingen een realistische stap (binnen vijf maanden haalbaar) kunnen zetten op weg naar hun toekomstige zelf en koppelen we terug naar de gestelde doelen aan het begin van het jaar.
Voorbereiding gesprek in lj2: leerlingen schrijven over ‘wat heb ik nodig’ van mezelf, van mijn docenten, van mijn ouders, van mijn klas, om tot gewenste prestaties te komen om de overgang op het gewenste niveau eind leerjaar 2 te realiseren en om zichzelf (nog) beter te blijven ontwikkelen. Leerlingen reflecteren op de gestelde doelen aan het begin van het schooljaar en kijken of en zo ja hoe, ze hun koers moeten bijstellen.
Voorbereiding gesprek in lj3: leerlingen schrijven over ‘wat heb ik nodig’ van mezelf, van mijn docenten, van mijn ouders, van mijn klas, om tot een eerste inzicht in het best passende profiel in de bovenbouw te komen. Ook bepalen ze hoe ze tot gewenste prestaties komen om de overgang op het gewenste niveau eind leerjaar 3 te realiseren en om zichzelf (nog) beter te blijven ontwikkelen. Leerlingen reflecteren op de aan het begin van het schooljaar gestelde doelen.
Derde portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj2+lj3: aan het einde van het tweede kwartaal reflecteren leerlingen uitgebreid op hun eigen competentieontwikkeling. Deze reflecties worden ook bij het midrapport gevoegd. Bij de competenties dienen de leerlingen ‘bewijsmateriaal’ voor hun groei uit de feedback van portfolio-opdrachten te gebruiken. Docenten zien deze competentiereflecties (het is nog niet duidelijk waar, hiervoor is nog geen tool) en kunnen kiezen om erop te reageren in hun midrapportteksten.
Docenten kunnen leerlingen gericht opdracht geven om op hun feedback te reageren door de opdracht in Magister opnieuw in te laten leveren, nadat de docent feedback heeft gegeven, waarbij de docent vraagt om een reactie op diens feedback.
In leerjaar 3 benoemt de leerling zijn definitieve profielkeuze op basis van de adviezen die de docenten gegeven hebben en legt uit waarom dit profiel met dit vakkenpakket optimaal is, gezien zijn toekomstdromen, capaciteiten en wensen voor een vervolgopleiding. De leerling beschrijft verder welke vakken hem waarschijnlijk makkelijk zullen afgaan en waar de uitdagingen liggen (op korte of langere termijn). Tenslotte benoemt de leerling de competenties waarop hij zich wil ontwikkelen.
Vierde portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj1+lj2+lj3: leerling koppelt midrapportteksten aan o.a. portfoliofeedback uit het derde kwartaal, wat heeft leerling actief meegenomen van de midrapportteksten? Leerling reflecteert hiermee opnieuw op eigen competentieontwikkeling.
In klas 3 bereiden de leerlingen een korte presentatie van 10 minuten voor die zij geven aan hun mentor en een groepje medeleerlingen bij wie zij zich vertrouwd voelen. In deze presentatie reflecteren zij op hun groei op de Descart-competenties en stellen zij doelen voor volgend schooljaar.
Elke bovenbouwleerling krijgt een lob-dossier. LOB staat voor LoopbaanOriëntatie en -Begeleiding. Het LOB-dossier is een fysieke map die mentor en leerling de hele bovenbouw kunnen aanvullen. Hierin verwerken leerlingen verslagen van gesprekken, geplande open dagen op studies, ontwikkelingspunten en andere LOB-zaken.
In de bovenbouw krijgt het mentoraat meer het karakter van LOB. Er is, net als in de onderbouw, sprake van een gesprekscyclus van vier gesprekken. In de onderbouw heten deze gesprekken de ‘portfoliogesprekken’, in de bovenbouw heten deze gesprekken de ‘lob-gesprekken’. Net als in de onderbouw is deze cyclus gericht op het ontwikkelen van eigenaarschap bij de leerling. De mentor begeleidt de leerling in dit proces. Het gaat hier om een doorgaande evaluatie en aanvulling van het LOB-dossier. De leerling levert een actieve bijdrage aan het dossier door verslagen van de LOB-gesprekken met de mentor te verwerken in het LOB-dossier.
De decaan is op Descart verantwoordelijk voor de coördinatie van de LoopbaanOriëntatie en – Begeleiding (LOB). LOB is een leerproces van leerlingen om een optimale loopbaankeuze te kunnen maken. De leerling krijgt zicht op eigen talenten, op opleidingen en op beroepen. De verantwoordelijkheid voor LOB ligt bij de leerling en diens ouders. De mentor en de studiehuiscoördinator begeleiden de leerlingen in het proces. De onderbouwdecaan faciliteert in het geven van inzicht in de mogelijke keuzes en heeft een coördinerende rol op Descart.
Onderbouwdecaan
Roos Maier is de onderbouwdecaan van Descart.
Leerdoelen LOB Descart klas 1 en 2: kwaliteiten- en motievenreflectie
- Ik kan benoemen wat mijn kwaliteiten zijn en voorbeelden daarvan noemen
- Ik kan benoemen wat mijn valkuilen zijn en voorbeelden daarvan noemen
- Ik kan de ontwikkelingen van mijn competenties en talenten in verband brengen met eerdere ervaringen in mijn leven
- Ik kan aangeven wat ik leuk en interessant vind
- Ik weet wat mijn werkwaarden en drijfveren zijn
Leerdoelen LOB Descart klas 3: loopbaansturing en werkexploratie
- Ik kan doelen stellen voor mijn studieloopbaan
- Ik kan aangeven welke profielen en beroepen bij mijn kwaliteiten zouden passen
- Ik organiseer de begeleiding die ik nodig heb om mijn leerproces te sturen
- Ik toon mijn kwaliteiten en motieven in stages
- Ik onderzoek het werkveld en de beroepscompetenties die voor mij van belang zijn
Bovenbouwdecaan
Roos Maier en Ruud de Ligt zijn samen de bovenbouwdecaan van Descart. Het helpt leerlingen om te weten wat ze willen doen na het behalen van hun diploma. De decaan coördineert de zoektocht naar een geschikte studie.
Aan het einde van klas 1 kiest een leerling twee van de vier kunstdisciplines om mee verder te gaan.
Zie ook de flyer keuzevakken klas 1 en vakkenkeuze.descart.nl.
In klas 2 kiest een leerling of hij in klas 3 Frans óf Duits wil volgen.
Bovendien kiest een leerling of hij in klas 3 door wil met de beide kunstdisciplines, of met slechts één.
Zie ook de flyer keuzevakken klas 2 en vakkenkeuze.descart.nl.
Op greorius.nl/personeelsplein > Lessentabel en profielen staat het keuzeformulier van Descart. Op het keuzeformulier kan je lezen welke vakken leerlingen kunnen kiezen bij welke profielen.
Zie ook vakkenkeuze.descart.nl over de vakkenkeuze op Descart in klas 3.
Docenten geven aan leerlingen in klas 3 een vakadvies, meer hierover lees je via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Examen > Vakadviezen. Voor vragen hierover, richt je tot Roos (r.maier@gregorius.nl).
De leerlingen gebruiken Zermelo (gregorius.zportal.nl) om zich in te schrijven voor Studio Gregorius en voor hun vakkenpakketkeuze.
Excursies
Elk kwartaal begint met een gezamenlijke themaopening: een enthousiasmerende activiteit die de context voor het thema creëert. Elk kwartaal eindigt met een gezamenlijke thema-afsluiting.
Per opening/afsluiting heeft er één collega de organisatieregie. Alle docenten zijn bij de openingen en afsluitingen betrokken.
In totaal zijn er acht openingen en afsluitingen per leerjaar. De opening van het eerste kwartaal duurt drie dagen. De opening van het derde kwartaal is de Show. De afsluiting van het vierde kwartaal is de excursieweek.
In het bestand ‘Wie organiseert de opening-sluiting‘ lees je het volledige programma en wie wat organiseert. Laat het weten als jij ook een opening of sluiting wil organiseren.
Het is extra waardevol als er bij een kwartaalopening aansluiting is met een portfolio-opdracht.
Kwartaalopeningen en -sluitingen die nog niet goed kloppen bij het thema worden nog herzien in de ontwikkeling.
Ja. Omdat het onderwijs op die dagen anders wordt ingericht in de onderbouw en daarmee alle docenten op pad zijn, richten we ook op die dagen in de bovenbouw het onderwijs anders in.
In het bestand ‘Wie organiseert de opening-sluiting‘ lees je het volledige programma en wie wat organiseert. Laat het weten als jij ook een opening of sluiting wil organiseren.
Jij!
Per opening/afsluiting heeft er één collega de organisatieregie. Alle docenten zijn bij de openingen en afsluitingen betrokken. Werk je wel op de betreffende dag, maar ben je niet ingedeeld? Zoek dan contact met de organisatoren.
In het bestand ‘Wie organiseert de opening-sluiting‘ lees je het volledige programma en wie wat organiseert. Laat het weten als jij ook een opening of sluiting wil organiseren.
In principe gaan alle collega’s jaarlijks met minstens één excursie mee. Laat je ljc weten welke week jouw voorkeur heeft.
1. Klas 1: Waterweek Friesland
2. Klas 2: Language Week
3. Klas 3: Maatschappelijke Stage (MaS)
In plaats van de MaS gaan de leerlingen naar de Ardennen voor de BSM-zomersportweek indien ze voor het vak BSM kiezen.
In plaats van de MaS kunnen de leerlingen kiezen voor een week naar Engeland.
Zie hier meer informatie over de werkweekkeuze in klas 3.
4. Klas 4: projectweken, waaronder de BSM-wintersportweek en de antropologieweek.
In plaats van de antropologieweek gaan sommige leerlingen die week naar Taizé (vanaf 2025, in ontwerp).
5. Klas 5: Parijs Kunstreis (onder voorbehoud, in ontwikkeling/ontwerp).
6. Er is een gedachte om de leerlingen in v6 de mogelijkheid te bieden om een bezoek te brengen in Auschwitz, dit is nog helemaal niet zeker. Dit zou dan tegelijk zijn met de kunstreis van klas 5. De leerlingen die niet meegaan, kunnen die dagen werken aan hun pws.
Op Descart vieren we graag feest. Er is een feestcommissie onder leiding van Lisander die de feesten organiseert.
Voor alle leerlingen (met uitzondering h5/v6) vieren we elk jaar een eindejaarsfeest, vlak na de laatste toetsweek.
Klas 1 start het schooljaar met een gala.
Klas 2 heeft een gemaskerd bal bij het thema Nieuwsgierigheid
Klas h5/v6 heeft een examengala. Descartleerlingen starten en eindigen hun schooltijd met een gala.
Kunst
In de kunstdisciplines wordt creativiteit specifiek geoefend en gestimuleerd. Daarom volgen alle leerlingen op Descart kunstvakken en doen ze in minimaal één kunstvak eindexamen.
De vier kunstdisciplines op Descart zijn muziek, drama, beeldende vormgeving en dans. Daarbij werken we ook met nieuwe technieken en zetten we ideeën om in tastbare producten. Er is in alle kunstvakken veel ruimte voor ontwerp en design, waarbij leerlingen leren concepten te ontwikkelen en uit te voeren. Hierbij wordt er met verschillende materialen gewerkt.
Bij muziek gaat het om het stimuleren en ontwikkelen van het musiceren, individueel maar vooral ook om te musiceren in groepen. Muziektheorie wordt in de onderbouw behandeld vanuit de praktijk. Technisch gaat het vooral om: toonhoogte, toonduur, tempo, dynamiek, klankkleur, vorm en vormelementen en het in elkaar zetten van een muziekvoorstelling.
Bij drama gaat het om theaterspel: lichaamshouding/-uitdrukking; spel, mise-en-scène en speelstijl en om theatervormgeving: decor, kostuum, grime/hairstyling, rekwisieten; attributen; belichting; muziek; geluidseffecten; enscenering en het toneelbeeld. Het kan hier ook gaan om het zelf schrijven van drama of andere kunstuitingen.
Bij beeldende vormgeving (vaak verkeerd geschreven als beeldende vorming) gaat het om vorm, compositie, kleur, licht, ruimte, materiaal en techniek; in het kader van design kunnen criteria als toepasbaarheid in een bredere context ook een rol spelen.
Bij dans gaat het om: ruimte (richtingen, hoogtelagen en voortbeweging in de ruimte); tijd (ritme en timing); kracht (spanning; gewicht, aanzet en impuls); choreografie, performancekwaliteiten en het (samen) creëren van een dansvoorstelling.
Bij alle kunstdisciplines wordt in het eerste leerjaar een begin gemaakt met theoretische kunstbeschouwing. Vanaf klas 2 krijgen alle leerlingen het vak kunst algemeen.
Vanaf het tweede leerjaar krijgen de leerlingen als stamklas het vak kunst algemeen (kua). Bij het vak kua wordt ook bezoek aan musea en voorstellingen voorbereid.
Er is samenwerking met andere vakken binnen het thema, bijvoorbeeld in processen en kunstuitingen als creatief schrijven, spoken word, rap. De toneelvoorstelling wordt bijvoorbeeld voorbereid bij Nederlands. Leerlingen bezoeken een toneelvoorstelling, een expositie, een tentoonstelling of een dansvoorstelling en reflecteren daarop. Denk ook aan de kunstuitingen die er al liggen voor de talen en in de literatuur: romans, gedichten, toneelstukken en moderne literaire uitingen zoals songteksten. Hier liggen de dwarsverbanden tussen en de mogelijkheden voor onderlinge samenwerking met de talen duidelijk.
In de loop van de onderbouw gaan we hogere eisen stellen aan de kwaliteit van reflectie, omdat leerlingen zich verder hebben ontwikkeld en meer kennis hebben opgedaan.
Zie ook: gregorius.nl/eindexamen-kunst.
In het eerste schooljaar beginnen de leerlingen met kunst in een oriëntatieprogramma voor de disciplines beeldende vormgeving, dans, drama en muziek.
Aan het einde van het eerste jaar Descart kiezen de leerlingen twee van de vier kunstdisciplines om mee verder te gaan.
In het tweede leerjaar van Descart volgen de leerlingen twee kunstdisciplines gedurende twee lesuren per week, een schooljaar lang.
Aan het einde van het tweede leerjaar kiezen de leerlingen (minstens) één van de twee kunstdisciplines om mee verder te gaan. In dat kunstvak doet de leerling ook eindexamen.
Zie ook vakkenkeuze.descart.nl.
De kunstdisciplines worden in de eerste klas per stamklas ingeroosterd.
Vanaf het tweede leerjaar worden de kunstdisciplines per leerjaar ingeroosterd in clusters.
In klas 2 en in klas 3 is dat met vwo en havo door elkaar.
In klas 4 t/m 6 worden vwo-kunstclusters en havo-kunstclusters apart geroosterd.
Aan docenten die een clustervak geven: zie er alsjeblieft op toe dat leerlingen niet op eigen initiatief van cluster wisselen.
Met de kunst- en andere vakken gaan we uiteraard ook het podium op. Dit bouwen we op. Elk schooljaar is er voor elk leerjaar een portfolio-expo.
Klas 1
In klas 1 is het publiek voor in de eigen klas, tijdens de lessen. Ouders/verzorgers zien tijdens de portfolio-expo een klein deel van het werk van de leerlingen.
Klas 2
In klas 2 doen het vak dans en muziek mee aan de Gregoriusshow en heeft het vak drama een locatietheatervoorstelling voor ouders en andere belangstellenden in maart. Op die dag biedt beeldend ook een expositie.
Klas 3
In klas 3 werken alle kunstdisciplines toe naar de productie van Alice in Wonderland.
Klas v4
In klas v4 heeft een cultuurprojectweek.
Het voorexamenjaar h4/v5
In klas h4/v5 brengen de leerlingen van kunst drama een grote theatervoorstelling voor publiek. Voor de vakken muziek en dans brengen de leerlingen een ‘open les’ voor ouders. Het vak beeldende vormgeving organiseert in het voorexamenjaar geen expositie. In het voorexamenjaar brengen de leerlingen een eindpresentatie van hun portfolio, tijdens het festivalweekend van de examenkandidaten.
Het eindexamenjaar h5/v6
In klas h5/v6 hebben de examenkandidaten een festivalweekend in april waarop ze hun eindpresentaties dans, drama, muziek en beeldende vormgeving houden.
Studio Gregorius
We vinden het belangrijk dat leerlingen anders kijken en anders denken toepassen in het anders doen. Dat gebeurt op één vaste middag in de week: Studio Gregorius.
Iedere vrijdagmiddag het 7e en het 8e uur is het Studio Gregorius. Leerlingen schrijven zich in voor een semester (twee kwartalen).
Leerlingen krijgen de keuze voor welke activiteit uit het aanbod ze zich inschrijven.
Het meedoen aan Studio Gregorius is voor leerlingen van Descart verplicht in klas 1 en in klas 2.
Leerlingen in klas 3 die slechts één kunstdiscipline volgen, doen ook verplicht mee met Studio Gregorius.
Leerlingen in klas 3 met twee kunstdisciplines doen facultatief mee met Studio Gregorius door middel van een sollicitatie op een Studio.
Leerlingen in klas 4 en hoger doen facultatief mee met Studio Gregorius door middel van een sollicitatie op een Studio.
Roos Maier (r.maier@gregorius.nl) is de coördinator van Studio Gregorius.
Om mee te denken over Studio Gregorius of een idee voor te leggen, neem contact op met Roos. Alle enthousiaste docenten met ideeën kunnen zich aanmelden om les te geven tijdens de activiteiten van Studio Gregorius. Van de docenten wordt gevraagd om een schriftelijke pitch te schrijven en een planning voor 12 weken te maken. Roos maakt (in overleg met de schoolleiding) een keuze en bewaakt de kwaliteit en diversiteit van de activiteiten.
De docenten van Descart worden aangemoedigd (niet verplicht) om mee te doen met Studio Gregorius. Je geeft dan niet je eigen vak, er is van alles mogelijk dus denk vooral out of the box! Studio Gregorius is bedoeld voor de leerlingen als verrijking van het onderwijs op het gebied van design, science en kunst. De activiteiten stimuleren de leerlingen om anders te kijken, te denken en te doen.
Studio Gregorius staat in de lessentabel en je wordt als docent dus betaald vanuit onderwijstijd.
Aan het begin van elk nieuw semester maken we op een aantrekkelijke manier bekend wat de studio’s zijn voor het aankomend semester. Twee keer per schooljaar komt de Studiokrant uit. Hierin staat het aanbod van het aankomende semester. Kort daarna opent dan de inschrijving.
Gedurende Studio Gregorius zullen activiteiten, verslagen, creaties, vlogs, etc. uiteraard uitgebreid via de website, de nieuwsbrieven en via de socials gedeeld worden.
De allereerste Studiokrant (kwam uit begin september 2020) had als titel Studiokrant 147-A.
De leerlingen schrijven zich in voor Studio Gregorius via Zermelo. We hanteren het principe ‘wie het eerst komt …’. Een Studio kan dus snel vol zijn en dan heeft de leerling ‘pech’.
Voor enkele Studio’s hanteren we een auditie (bijvoorbeeld de schoolband) of voorselectie (bijvoorbeeld HTU). De leerlingen worden dan voor de start van de inschrijving door de docent (via Roos Maier) alvast ingeschreven.
Het streven is om bij Studio Gregorius groepen van gemiddeld 20 leerlingen te vormen. Vanuit de vrijwillige ouderbijdrage is er budget gereserveerd, zodat Studio Gregorius qua materiaal en andere faciliteiten een succes blijft voor alle betrokkenen.
Studio Gregorius is een vak. Er worden daarom leerdoelen en succescriteria opgesteld en gecommuniceerd door de docent. (Reflectie)opdrachten worden door leerlingen verwerkt in hun portfolio.
Er worden bij Studio Gregorius geen cijfers gegeven. Leerlingen krijgen wel een eindbeoordeling met een O, M, V, G en een geschreven feedback op het midrapport en eindrapport. Een O voor de Studio heeft consequenties voor de overgang van een leerling, Studiodocenten proberen dit natuurlijk te voorkomen.
Studio Gregorius is niet gekoppeld aan het kwartaalthema, omdat er leerlingen uit alle leerjaren meedoen.
De middagen hebben een code. Studio Gregorius 148-B-07 betekent
- Schooljaar 148 (2022/2023)
- Semester B (kwartaal III en IV)
- Middag nummer 07 is de zevende middag van de serie (we mikken op ongeveer 12 keer in het eerste semester en 12 keer in het tweede semester).
De leerlingen gebruiken Zermelo (gregorius.zportal.nl) om zich in te schrijven voor Studio Gregorius en voor hun vakkenpakketkeuze.
Het Studiehuis
School is een plek voor plezier, voor vrienden, voor gemeenschapsgevoel. Maar school is bovenal een plek om te werken, voor discipline en focus. Een plek waar je de bouwstenen krijgt voor de ontwikkeling van je leerdoelen.
In het studiehuis wordt er gewerkt. Leerlingen gaan in het studiehuis zelfstandig aan de slag met schoolwerk: geconcentreerd en taakgericht. Dat kan zijn aan huiswerkopdrachten en leerwerk. Een leerling die zegt “geen huiswerk te hebben” of “ik heb alles al af” pakt altijd zijn leesboek.
Verplichte studiehuisuren: studiehuisuren zijn vaste lesuren in het lesrooster die leerlingen in het studiehuis doorbrengen (zie de lessentabel). Een studiehuisuur in het rooster betekent verplichte aanwezigheid. Het studiehuis is onderdeel van het onderwijsaanbod op Descart.
Een leerling mag altijd meer tijd in het studiehuis doorbrengen dan op het rooster staat, maar niet minder. Het studiehuisuur wordt geleid door de klassenmentor sámen met de studiehuiscoördinator. De mentor en studiehuiscoördinator geven in het studiehuis geen inhoudelijke begeleiding, maar controleren aanwezigheid en bewaken de werksfeer. Er is ook ruimte voor individuele gesprekken.
Als leerlingen achterlopen met hun (portfolio)werk, kunnen er individuele afspraken worden gemaakt met die leerlingen over verplichte aanwezigheid in het studiehuis.
Facultatieve studiehuisuren: leerlingen van Descart worden aangemoedigd (niet verplicht) om het Descart studiehuis te gebruiken om op school aan de slag te zijn met werk, voorafgaand aan hun eerste les, in een tussenuur, na hun laatste les.
De studiehuiscoördinator begeleidt leerlingen actief als daar tijd en ruimte voor is; het studiehuis is geen bijles of huiswerkbegeleiding.
De studiehuizen zijn in 2023/2024 in het hoofdgebouw van Descart: Van Asch van Wijckskade.
Het Descart onderbouwstudiehuis is in 640.
Het Descart bovenbouwstudiehuis is in 650.
In het Descart studiehuis is 5 dagen per week de Descart studiehuiscoördinator aanwezig. Voor de onderbouw is dat Niké (n.pieters@gregorius.nl) en voor de bovenbouw is dat Brahim (b.boulachyani@gregorius.nl).
Brahim is niet aanwezig op vrijdag en daar wordt nog een oplossing voor gezocht.
Nee. Het Studiehuis en de Opvangruimte zijn twee verschillende ruimtes met twee verschillende doelen.
Het Studiehuis is gericht op onderwijs. De Opvangruimte is gericht op zorg.
Het huiswerk wordt door de vakdocenten in Magister genoteerd. Leerlingen vinden het erg prettig als het huiswerk ruim van tevoren en duidelijk in Magister staat.
Afspraken
- Hou de leerdoelen die je hebt afgesproken met je vaksectie scherp en communiceer deze ook met leerlingen (via de studiewijzers);
- Het lesboek is een hulpmiddel, docent heeft de regie;
- Geef zinvol huiswerk op;
- Geef leerlingen tijd in de les om aan huiswerk te werken;
- Geen huiswerk opgeven voor de dag erna. Leerlingen die sporten of andere hobby’s hebben, kunnen hun huiswerk anders moeilijk plannen;
- Zet het huiswerk voor een hele week in Magister, bijvoorbeeld zet elke dag van de week hetzelfde huiswerk neer of zet op de laatste dag van je lessen het huiswerk erin;
- Besteed aandacht aan het leren leren en het leren plannen. Vertel niet alleen wat ze moeten doen, maar ook hoe ze het moeten aanpakken.
Hou er rekening mee dat de leerlingen veel verschillende vakken tegelijk volgen (met name in klas 3) en na school ook nog sport, kunst en baantjes hebben.
Leerlingen in klas 1 moeten nog leren om huiswerk te maken en hebben daar begeleiding bij nodig van de vakdocenten.
Zorg dat elke leerling voor elk vak (bij de start van het schooljaar) een Studiewijzer heeft. Hulp nodig? Vraag Loubna (l.ouildchaib@gregorius.nl) of een collega.
Vaksecties maken samen één studiewijzer per leerjaar. Op gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Magistergebruik > ELO Magister Studiewijzers staat uitleg. Vraag om hulp als je er zelf technisch niet uitkomt.
Aan het begin van een kwartaal leggen de docenten uit wat de bedoeling is voor hun vak bij dit thema (kwartaal) en noteren programma, toetsstof, opdrachten en planning in de Magister studiewijzer.
Leerlingbegeleiding
De begeleiding van leerlingen wordt gecoördineerd door Karin van Welt.
Karin is verantwoordelijk voor het implementeren van het zorgbeleid en coördineert het samenspel tussen alle verschillende vormen van zorg en de daarbij betrokkenen met als doel de leerling de mogelijkheid te geven zich optimaal te ontwikkelen.
Karin werkt o.a. nauw samen met Annemarie, Isabeau, Irma, de mentoren, de leerjaarcoördinatoren, de schoolleider, trajectbegeleiders en het pbs-team. Acties en afspraken worden via het Magisterlogboek gecommuniceerd met het docententeam.
De leerling is eigenaar van zijn groeiproces. School en thuis ondersteunen de leerling hierbij. Leerling, thuis en school vormen de pedagogische driehoek. Indien het onderwijsteam signaleert dat er een hulpvraag is betreffende een leerling, wordt contact opgenomen met ouders en eventueel overige betrokkenen als kernpartners. Indien nodig wordt er een OPP gestart, waarin handelingsgericht wordt gewerkt. Ouders zijn eigenaar van de zorgvraag, school helpt hen wanneer ze handelingsverlegen zijn.
Het team bouwt continu en gezamenlijk aan een begeleidingsdossier in het Magisterlogboek.
Een mentor is vrij om naar behoefte alle docenten te verzoeken om over een specifieke leerling een begeleidingslogboekitem te schrijven, over bijvoorbeeld ‘wat heeft deze leerling nodig’. In het bijzonder bij de start van het tweede kwartaal en bij de start van het vierde kwartaal zijn deze expliciete verzoeken belangrijk voor input in het dossier. Met deze input gaat de mentor met een leerling aan de slag.
Mentor koppelt acties en voortgang aan docententeam terug via Magisterlogboek.
Bij de begeleiding van leerlingen werken we oplossingsgericht, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar wat goed gaat. Het gaat om positieve, handelingsgerichte oplossingen. Deze manier van werken zien we terug op alle plekken in de school, in de wijze waarop we werken met het portfolio en in de manier waarop we feedback geven. Problemen worden niet alleen bestreden, het positieve wordt ook versterkt (PBS). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de leerling in toenemende mate zelf doelen kan stellen en beschikt over competenties die helpen gestelde doelen te bereiken. Dit vergroot de eigenwaarde van de leerling.
Op Descart zien we dit voor sommige leerlingen terug in het Ontwikkelingsperspectief Plan (OPP) waarin een leerling doelstellingen opstelt voor een aanpak om zijn welbevinden op school en zijn prestaties te vergroten. Door middel van het OPP werken wij handelingsgericht, volgens een systematische manier, waarbij de ondersteuning afgestemd is op de behoeften van de leerling.
Deze manier van werken zien we terug op alle plekken in de school en vooral in de wijze waarop we werken met het portfolio en hoe we feedback geven. Competentie, autonomie en verbondenheid van de leerling staan hierbij centraal. Wanneer leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn, heeft dit positieve effecten op de inzet, het doorzettingsvermogen en het welbevinden.
Via https://gregorius.nl/medewerkers lees je wie de mentoren zijn op Descart.
Laat het weten als je interesse hebt om ook mentor te worden volgend jaar.
De mentor heeft in groepsverband contact met zijn leerlingen tijdens de wekelijkse mentorles (alleen in klas 1 en in klas 2) en tijdens de wekelijks studiehuisuren (alle leerjaren).
Kerndoelen mentorlessen/studiehuisuren met de mentor:
- Optimaliseren van het sociaalpedagogisch klimaat in de klas. Het pedagogisch klimaat binnen een klas wordt bewaakt door alle medewerkers. De mentor is hierin de spil. Voor feedback is een veilig pedagogisch klimaat onontbeerlijk.
- Focus op reflectie: op persoonsvorming (‘hoe proberen we als mens in de samenleving te staan’), op de gemeenschapsvorming (binnen en buiten de school) en op het leerproces en de planning (de drie domeinen van Gert Biesta: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming).
- Controleren of leerlingen kennis hebben genomen van de inhoud van de nieuwsbrieven en hierover toelichting geven.
- Voorbereiden portfoliogesprekken en andere LOB-activiteiten (o.a. hoe ben ik, wat kan ik, wat wil ik).
- Studievaardigheden; leren bouwen aan eigen portfolio & leren presteren op toetsen.
- Stimuleren van gewenst gedrag door heldere verwachtingen en oefening (PBS), hieronder valt ook online etiquette en veiligheid.
- Begeleiden in de ontwikkeling van en reflectie op de acht Descart-competenties.
- Computervaardigheden, o.a. in het gebruik van applicaties zoals Office en Magister.
- Tijdens de studiehuisuren heeft de mentor gelegenheid voor individuele begeleidingsgesprekken met (groepjes) leerlingen.
De eerste klassen van Descart krijgen twee leerlingmentoren uit klas 4.
De leerlingmentor is het aanspreekpunt voor brugklassers over kleine praktische dingen: hoe werkt dit, waar is dat lokaal, hoe zit dat met een boek van de mediatheek? Leerlingmentoren zijn aanwezig bij leuke dingen, maar zijn er ook als er minder leuke dingen aan de hand zijn.
In het vierde kwartaal van klas 3 worden de nieuwe leerlingmentoren gekozen.
Het leerlingmentoraat wordt gecoördineerd door Jordi (j.rothuizen@gregorius.nl).
Op de Van Asch van Wijckskade is een opvangruimte. Hier is collega Isabeau van Velsen aanwezig. Wanneer leerlingen onverhoopt niet in de les aanwezig kunnen zijn, worden zij door Isabeau opgevangen. Isabeau werkt nauw samen met de coördinator leerlingbegeleiding, verzuimcoördinator, de schoolleider, de leerjaarcoördinatoren en de mentoren.
De opvangruimte is gericht op begeleiding (zorg).
Tekst volgt door Karin binnenkort.
Op Descart hebben we een verzuimcoördinator Irma van Buuren: verzuim@gregorius.nl. De verzuimcoördinator doet de absentiecontrole. De coördinator signaleert langdurige ziekte, frequente telaatkomers en spijbelaars en onderhoudt daarover contact met de schoolleiders, mentoren, ouders, leerlingen en leerplicht. De verzuimcoördinator werkt nauw samen met Isabeau (ondersteuner leerlingbegeleiding Descart), die ook de opvangruimte heeft in ons gebouw.
Op aanvraag en naar behoefte vanuit een mentor wordt een Meet-Up (deels) vervangen door een begeleidingsvergadering om met het betreffende docententeam inzichten uit te wisselen over de dynamiek in een klas of over individuele leerlingen.
Op Descart houden we geen ‘klassieke’ rapportvergaderingen in de jaaragenda. Als je als school investeert in o.a. een portfolio, feedback en rapportteksten, moet je er ook voor kiezen om sommige andere tijdsintensieve begeleidingsvormen bewust los te laten.
- Voor sommige leerlingen is tijdens een rapportvergadering tijd te kort, over anderen wordt helemaal niet gesproken. Te weinig leerlingen hebben daardoor echt profijt van de organisatie van het vele uren bij elkaar brengen van groepen docenten.
- Vaak betekenen rapportvergaderingen een hele week 40-minutenrooster, dat gaat ten koste van lestijd.
- Tijdens een vergadering ontbreken vaak docenten (deeltijders, ziekte of anderszins) en dat gaat ten koste van kwaliteit en efficiëntie.
- Leerlingen en hun ouders hebben bij begeleidingsvergaderingen zelf geen actieve rol. Dat past niet in de Descartvisie van eigenaarschap van de leerling.
Ja. De plenaire ouderavonden worden geleid door de mentor. Zie de jaaragenda voor de data.
Onze school maakt deel uit van het samenwerkingsverband SterkVO. Voor de leerlingbegeleiding betekent dit dat we vanuit deskundigheid leerlingen door maatwerk kansen bieden in hun cognitieve, creatieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Wanneer leerlingen tijdens die ontwikkeling vastlopen of dreigen vast te lopen, begeleiden we hen extra in school. Hierbij wordt gewerkt volgens routes, protocollen en stroomschema’s. Wanneer meer specialistische hulp nodig is, wordt de hulp buiten de school in gang gezet. Hierbij werken we samen met de kernpartners van de school. De structuur is vastgelegd in het schoolondersteuningsplan.
Alex (a.elroy@gregorius.nl) is de pestcoördinator. Docenten weten dat het signaleren tijdens de lessen en het surveilleren tijdens pauzes én het vervolgens melden bij mentor of leerjaarcoördinator heel belangrijk is.
Op Descart hebben we een peergroup voor (hoog)begaafde leerlingen die iedere week samenkomt. In elke bijeenkomst staat een thema centraal. Dat kan een executieve vaardigheid zijn als taakinitiatie, of een overtuiging die wordt uitgedaagd zoals dat samenwerken de hel op aarde is (dat vinden er veel namelijk). Het plezier en het groepsgevoel staan voorop dus er wordt veel gebruik gemaakt van spel. Uit een evaluatie blijkt dat leerlingen en ouders blij zijn met het initiatief. Kinderen vinden het leuk om samen te zijn en geven aan meer over zichzelf te leren. Ouders krijgen thuis enthousiaste verhalen terug.
We ook druk bezig zijn met het ontwikkelen van een verrijkingstraject op Descart, beginnend met vwo 4. Dit start in augustus 2023. Geïnteresseerde leerlingen mogen met een voorstel komen zoals meedoen met U-Talent, het schrijven van een boek of toneelstuk, meedoen met MDT of het Wylde Leren of het leren van een (programeer)taal. Er is heel veel mogelijk. Lessen missen van vakken waar een leerling goed in is, behoort tot de opties. En ieder kind krijgt een coach die de voortgang in de gaten houdt en reflecteert op het proces.
De collega binnen Descart die hierover meer weet is Annemarie (a.twilhaar@gregorius.nl) en meer informatie is te vinden via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Talent.
Descart is een Talent Vriendelijke School. Meer informatie is te vinden via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Talent.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Portfolio
Doel van het portfolio is zowel te laten zien wie je bent, hoe je bent, wat je kan worden, als wat je kunt.
Het portfolio past duidelijk bij ‘Het Descartgevoel’: een gemeenschappelijke identiteit die we bij de leerlingen willen creëren.
We stimuleren onze leerlingen om te reflecteren omdat ook dat de basis van leren is. Gaandeweg ontdekken ze zo waar hun kwaliteiten, interesses en ambities liggen, waartoe ze in staat zijn, waar ze trots op zijn en waar hun leerpunten liggen.
Op Descart krijgen leerlingen voor verschillende vakken portfolio-opdrachten. Aan deze opdrachten wordt zowel in de les als thuis gewerkt. Elke opdracht heeft een eigen deadline, bepaald door de docent. De opdracht dient voor/op de deadline ingeleverd te worden via Magister (en eventueel fysiek).
De opdrachten van de verschillende vakken maken het portfolio van de leerling. Als de opdrachten goed in elkaar zitten en van gerichte feedback zijn voorzien, dan biedt het portfolio als geheel inzicht in de ontwikkeling van de leerling. Dit inzicht geldt per vak, maar ook voor de ontwikkeling van de leerling in brede zin en voor de competenties die de leerling ontwikkelt.
Regine Bots vervult in het schooljaar 2023/2024 de rol van projectleider doorontwikkeling Descartcompetenties en –portfolio (klas 1 t/m 4). Regine leidt de doorontwikkeling van de portfoliogesprekscyclus, de feedback- en andere beoordelingsvormen, de inbedding van de competenties en alle zaken die daarmee samenhangen.
Het schema is te vinden via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Portfolio > Overzicht Portfolio-opdrachten. In dit schema kan iedereen zien wat er is ontwikkeld en waar we nog meer bij elkaar kunnen aansluiten. Vragen? Stel ze aan Regine (r.bots@gregorius.nl).
Vanaf het schooljaar 2023/2024 krijgen alle leerlingen een fysieke portfoliomap.
Op deze plek volgt hierover z.s.m. uitleg.
Wij zijn ervan overtuigd dat de leerstof relevanter wordt door vakken met elkaar te verbinden rond een thema. Zo wordt het onderwijs op Descart dan ook ingericht.
De thema’s vormen de basis voor het onderbouwportfolio. Bij portfolio-opdrachten staat er een centrale vraag centraal. Deze vraag wordt dus tijdens de opdracht beantwoord. De vraag kan op uiteenlopende manieren worden beantwoord.
De klassikale vaklessen vormen de basis met de docent als onderwijzer die stuurt en bouwstenen aanreikt. In de lessen gaat het niet alleen om ‘wat’ je leert, maar ook om ‘hoe je leert’, het ‘waarom’ (waarom moet iets geleerd worden en waarom in deze vorm?) en om de vraag ‘wat kan je ermee’?
Leerlingen krijgen de mogelijkheid om de materie een plek te geven en competenties te ontwikkelen door portfolio-opdrachten. Thema’s bieden hiervoor de kapstok. Via thema’s worden dwarsverbanden gelegd tussen vakken, waarmee leerlingen ervaren hoezeer vakken met elkaar verbonden zijn.
Per kwartaal staat een ander vakoverstijgend thema centraal; een uitdagend concept dat fungeert als link tussen de vakken.
Voor de thema’s in de onderbouw maken we gebruik van het reeds ontwikkelde International Middle Years Curriculum (gregorius.nl/imyc). De thema’s zijn:
- 1-I Ontdekken
- 1-II Aanpassen
- 1-III Balans
- 1-IV Structuur
- 2-I Geloven
- 2-II Nieuwsgierigheid
- 2-III Durven
- 2-IV Concurreren
- 3-I Overwinnen
- 3-II Interpreteren
- 3-III Samenleven
- 3-IV Identiteit
Bij het thema-onderwijs worden de creativiteit en het analytisch vermogen van de leerlingen aangesproken doordat er bruggen worden geslagen tussen de verschillende schoolvakken. We zoeken naar een innovatieve en actuele insteek bij het aanbieden van de thema’s. De thema’s geven context en doel aan de leerstof en verbinden het leren met het leven en maatschappelijke relevantie.
Op Descart praten we over thema’s en (vakoverstijgende) opdrachten, we praten niet over projecten. We bieden geen projectonderwijs.
De member’s lounge van IMYC is te bereiken via: members.ipc-nederland.nl/imyc.
Nog geen inlog? Stuur Hedda een mail.
Twee keer per jaar krijgt het volledige portfolio per vak een beoordeling. Op het midrapport wordt het totaalbeeld van het portfolio van kwartaal I en kwartaal II beoordeeld. Op het eindrapport wordt het totaalbeeld beoordeeld van het midrapport gecombineerd met kwartaal III en IV.
Comments not grades! Het rapport is primair gericht op een rapporttekst waarin je feedback geeft. Je formuleert een inhoudelijk onderbouwd leeradvies dat de leerling meer duidelijkheid geeft over de vraag waar hij of zij een mooie ontwikkeling laat zien en waar hij of zij nog aan kan werken.
Naast de rapporttekst ontvangt elke leerling op het rapport ook een ‘cijfer’:
Midrapport = PF1+PF2 > B/N/O.
Eindrapport = PF1+PF2+PF3+PF4 > B/N/O.
- B = boven verwachting; je hebt aan de normen voldaan en bent toen nog een stapje verder gegaan
- N = naar verwachting; je hebt voldaan aan de normen
- O = onder verwachting; je hebt niet voldaan aan de normen
De beoordeling op het midrapport is een indicatie.
Heeft de leerling op het eindrapport voor één of meer vakken een O voor het portfolio, nog afgezien van de cijfers, dan gaat deze leerling niet automatisch over naar het volgende leerjaar, maar wordt besproken.
Elke onderbouwleerling krijgt een portfoliomap. Dit is een fysieke map die mentor en leerling de hele onderbouw kunnen aanvullen. Hierin verwerken en bewaren leerlingen portfolio-opdrachten, hun voorbereiding op het portfoliogesprek en LOB-zaken.
Vier keer per schooljaar is het portfoliogesprek, steeds (ongeveer) in de derde week van een kwartaal. Tijdens het gesprek presenteert de leerling diens doelen voor het komende kwartaal, het portfolio (vanaf kwartaal 2) en reflecteert op de eigen competentieontwikkeling (aan de hand van de ontvangen feedback van docenten). In klas 1 start deze reflectie vanaf het tweede kwartaal. Het gesprek is altijd met de mentor, soms met ouders en soms met medeleerlingen. Afhankelijk van het leerjaar en het moment in het jaar zijn er specifieke accenten in de portfoliogesprekken. Er zit een opbouw in de portfoliogesprekken gedurende het schooljaar. Uiteraard zit er ook een opbouw in de verschillende leerjaren, waarbij er in klas 3 een belangrijke plaats wordt ingeruimd voor profiel- en pakketkeuze.
Leerlingen presenteren wat ze hebben geleerd over het thema en over zichzelf. Ze krijgen de opdracht hun beeld van hun ontwikkeling en – soms – hun begrip van het thema om te zetten in een presentatievorm. De mentor bereidt de portfoliogesprekken voor met de leerlingen tijdens het studiehuis.
De leerling leidt het gesprek en laat zien wat er goed gaat, wat beter kan en wat hij heeft geleerd. Tijdens de vier portfoliogesprekken per schooljaar is het portfolio het centrale onderwerp van gesprek. Deze gesprekken kunnen in groepsverband plaatsvinden, bijvoorbeeld met drie tot vijf leerlingen (en hun ouders) tegelijk in één sessie. Per kwartaal beslist het mentorenteam welke gesprekken individueel zijn en welke gesprekken met een groep worden gepland.
Eerste portfoliogesprek:
Gericht op kennismaking mentor-leerling-ouder(s) en doelen stellen voor het komend schooljaar.
Voorbereiding gesprek in lj1: zelfreflectie op teksten uit OKR?
Voorbereiding gesprek in lj2+lj3: zelfreflectie op eindrapportteksten van voor de zomer en nadenken over doelen.
Tweede portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj1: leerlingen schrijven een brief aan toekomstige zelf als input voor het portfoliogesprek. Die brief bergen we fysiek op en krijgen leerlingen bij hun diploma-uitreiking terug. Tijdens volgende gesprekken bekijken we hoe leerlingen een realistische stap (binnen vijf maanden haalbaar) kunnen zetten op weg naar hun toekomstige zelf en koppelen we terug naar de gestelde doelen aan het begin van het jaar.
Voorbereiding gesprek in lj2: leerlingen schrijven over ‘wat heb ik nodig’ van mezelf, van mijn docenten, van mijn ouders, van mijn klas, om tot gewenste prestaties te komen om de overgang op het gewenste niveau eind leerjaar 2 te realiseren en om zichzelf (nog) beter te blijven ontwikkelen. Leerlingen reflecteren op de gestelde doelen aan het begin van het schooljaar en kijken of en zo ja hoe, ze hun koers moeten bijstellen.
Voorbereiding gesprek in lj3: leerlingen schrijven over ‘wat heb ik nodig’ van mezelf, van mijn docenten, van mijn ouders, van mijn klas, om tot een eerste inzicht in het best passende profiel in de bovenbouw te komen. Ook bepalen ze hoe ze tot gewenste prestaties komen om de overgang op het gewenste niveau eind leerjaar 3 te realiseren en om zichzelf (nog) beter te blijven ontwikkelen. Leerlingen reflecteren op de aan het begin van het schooljaar gestelde doelen.
Derde portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj2+lj3: aan het einde van het tweede kwartaal reflecteren leerlingen uitgebreid op hun eigen competentieontwikkeling. Deze reflecties worden ook bij het midrapport gevoegd. Bij de competenties dienen de leerlingen ‘bewijsmateriaal’ voor hun groei uit de feedback van portfolio-opdrachten te gebruiken. Docenten zien deze competentiereflecties (het is nog niet duidelijk waar, hiervoor is nog geen tool) en kunnen kiezen om erop te reageren in hun midrapportteksten.
Docenten kunnen leerlingen gericht opdracht geven om op hun feedback te reageren door de opdracht in Magister opnieuw in te laten leveren, nadat de docent feedback heeft gegeven, waarbij de docent vraagt om een reactie op diens feedback.
In leerjaar 3 benoemt de leerling zijn definitieve profielkeuze op basis van de adviezen die de docenten gegeven hebben en legt uit waarom dit profiel met dit vakkenpakket optimaal is, gezien zijn toekomstdromen, capaciteiten en wensen voor een vervolgopleiding. De leerling beschrijft verder welke vakken hem waarschijnlijk makkelijk zullen afgaan en waar de uitdagingen liggen (op korte of langere termijn). Tenslotte benoemt de leerling de competenties waarop hij zich wil ontwikkelen.
Vierde portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj1+lj2+lj3: leerling koppelt midrapportteksten aan o.a. portfoliofeedback uit het derde kwartaal, wat heeft leerling actief meegenomen van de midrapportteksten? Leerling reflecteert hiermee opnieuw op eigen competentieontwikkeling.
In klas 3 bereiden de leerlingen een korte presentatie van 10 minuten voor die zij geven aan hun mentor en een groepje medeleerlingen bij wie zij zich vertrouwd voelen. In deze presentatie reflecteren zij op hun groei op de Descart-competenties en stellen zij doelen voor volgend schooljaar.
Elk kwartaal begint met een gezamenlijke themaopening: een enthousiasmerende activiteit die de context voor het thema creëert. Elk kwartaal eindigt met een gezamenlijke thema-afsluiting.
Per opening/afsluiting heeft er één collega de organisatieregie. Alle docenten zijn bij de openingen en afsluitingen betrokken.
In totaal zijn er acht openingen en afsluitingen per leerjaar. De opening van het eerste kwartaal duurt drie dagen. De opening van het derde kwartaal is de Show. De afsluiting van het vierde kwartaal is de excursieweek.
In het bestand ‘Wie organiseert de opening-sluiting‘ lees je het volledige programma en wie wat organiseert. Laat het weten als jij ook een opening of sluiting wil organiseren.
Het is extra waardevol als er bij een kwartaalopening aansluiting is met een portfolio-opdracht.
Kwartaalopeningen en -sluitingen die nog niet goed kloppen bij het thema worden nog herzien in de ontwikkeling.
Docenten van Descart stellen regelmatig sturende, oriënterende en evaluerende vragen aan leerlingen. In de Member’s Lounge staan allerlei reflectieve vragen en de vaksecties bedenken samen vragen die de leerling echt aan het denken zetten. De inhoudelijke reflectieve vragen staan bij IMYC uitgewerkt bij Planning Unit.
Op Descart streven we ernaar dat leerlingen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. Een ambitieus uitgangspunt, maar wel iets wat onmisbaar is in het latere leven. Het doel is om de leerlingen tijd voor reflectie te geven waarbij leerlingen nadenken over wat ze geleerd hebben en wat nog beter kan. Ook hier leggen ze verbanden: met het thema, hun eigen leefwereld en andere schoolvakken. Zo zien ze de meerwaarde en essentie van wat ze leren.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Portfolio-opdrachten
De portfolio-opdrachten vormen het onderbouwportfolio.
De portfolio-opdrachten zijn duidelijk gekoppeld aan het kwartaalthema, vakoverstijgend en gericht op competentieontwikkeling.
Vanuit een evaluatie over het portfolio in januari 2023 zeggen docenten over de portfolio-opdrachten: “Lekker creatief en vakoverstijgend; leerlingen vinden het leuk, denken op verschillende manieren en krijgen inzicht in de overlap tussen vakken. Ze resulteren regelmatig in ronduit indrukwekkende producten waar leerlingen – en docenten – terecht trots op zijn.”
De portfolio-opdrachten worden bij de start van een kwartaal in de Magister ELO genoteerd met een heldere uitleg, kaders, doelen, specifieke competenties en beoordelingscriteria.
Het portfolio is een geïntegreerd onderdeel van het onderwijs op Descart. Of anders gezegd: geen losstaand iets, maar echt onderdeel van het curriculum.
Op gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Portfolio vind je de procedure portfolio-opdrachten en het overzicht van alle opdrachten die we nu ontwikkeld hebben. Vragen of ideeën? Zoek Regine even op of mail haar (r.bots@gregorius.nl).
Ga er vanuit dat je minimaal twee en maximaal vier pf-opdrachten per schooljaar aanbiedt. Probeer zo veel mogelijk vakoverstijgend te werken.
Belangrijke punten om op te letten bij het opgeven van een portfolio-opdracht in Magister:0
- Begin de titel met ‘PF1 –‘ (bijvoorbeeld ‘PF3 – Nijntjeproject’).
- Noteer bij de omschrijving ook een indicatie van de studielast, zowel thuis als in de les.
- Vink altijd je eigen vak aan en koppel de opdracht bij stap 2 aan de cijferkolommen van je klassen. Reden: als je dit doet, dan kan je bij de beoordeling de beoordeling (B, N, O) van de opdracht invoeren. Deze beoordeling wordt vervolgens automatisch gekoppeld aan de cijferkolommen.
- Zorg dat de Descart-competenties duidelijk genoteerd zijn.
- Ontwikkel met de sectie opdrachten waarmee leerlingen de leerdoelen (beter) gaan beheersen. Tip: op de members lounge van IMYC staan uitgewerkte opdrachten om te gebruiken.
- Zorg dat de opdracht goed in elkaar zit en niet onnodig groot is
- Zorg vooraf voor een rubric en maak de succescriteria (kwaliteitscriteria) duidelijk: waar moet het werk aan voldoen en hoe kan de leerling die kwaliteit zichtbaar maken? Tip: succescriteria bij de leerdoelen worden door IMYC geleverd in de vorm van rubrics. Die vind je bij het Assessment for Learning in de Members Lounge. De rubrics zijn geschreven in ‘ik-kan’ doelen.
- We streven naar vakoverstijgende opdrachten.
- Maak helder hoe de opdracht aansluit bij het kwartaalthema.
- Geef de opdracht uiterlijk in de eerste week van een kwartaal op.
Zie: gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Portfolio > Procedure Portfolio-opdrachten.
Heb je vragen of opmerkingen? Klop vooral aan bij Regine (r.bots@gregorius.nl).
Zie ook: https://youtu.be/xAKaclloYrw
Alle portfolio-opdrachten worden als volgt benoemd: ‘PF1 – …’ Het getal achter PF staat voor het kwartaal. Tip: kies vervolgens ook een aansprekende naam. De naam ‘Portfolio-opdracht kwartaal 2’, of ‘portfolio-opdracht wiskunde’ is niet zo inspirerend. De vaknaam hoeft er in de opdrachtnaam niet bij: het vak staat er in Magister automatisch bij.
Goede voorbeelden qua naam:
‘PF1 – Fliegende Fische’
‘PF2 – Meerkindpolitiek’
‘PF3 – Nijntjeproject’
Portfolio-opdrachten staan altijd in de Magister ELO met een heldere uitleg, kaders, doelen, specifieke competenties en beoordelingscriteria.. Na de eerste week van het kwartaal, mogen er geen pf-opdrachten meer in Magister geplaatst worden. De LJC’s maken aan het einde van de eerste week van elk nieuw kwartaal een definitief totaaloverzicht van de pf-opdrachten van het kwartaal.
Doel van het portfolio is zowel te laten zien wie je bent, hoe je bent, wat je kan worden, als wat je kunt. Het biedt ruimte voor creativiteit en ontwikkeling. Docenten helpen leerlingen om hun portfolio compleet en naar verwachting te krijgen, ook als dat in eerste instantie niet direct lukt.
Het portfolio is een belangrijk onderdeel van het onderwijs op Descart en geïntegreerd in het proces. Docenten geven tussentijdse feedback en volgen/begeleiden het proces. Daarom is het al vroeg zichtbaar wanneer een leerling de gestelde deadline niet zal halen en waarom.
Eerste deadline
- De uiterste deadline is 10 dagen voorafgaand aan de start van de toetsweek. Het doel van deze uiterste deadline is om te zorgen dat er geen deadlines vallen te dicht op de toetsweek.
- Als een docent de deadline van een portfolio-opdracht eerder wil vaststellen dan de uiterste deadline dan mag dat altijd. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn als een opdracht in een les gemaakt moet worden, of als de docent het (nakijk)werk wil spreiden of als de opdracht een opstap is naar een vervolg. Docenten ondersteunen de leerlingen een haalbare spreiding te realiseren.
Wanneerde eerste deadline niet is gehaald, noteert de docent zo snel mogelijk in Magister een INH als er nog niets is ingeleverd of een O als er wel iets is ingeleverd met het werk niet in orde is.
Tweede deadline: vangnetperiode
- (Opnieuw) inleveren blijft voor alle pf-opdrachten mogelijk (vangnetperiode) tot en met de eerste maandag na de toetsweek.
- Het uitgangspunt is dat docenten (met hulp van ouders en studiehuiscoördinator) leerlingen begeleiden zodat het portfolio N(aar verwachting) of B(oven verwachting) is.
Derde deadline: werk niet in orde
- Wanneer een leerling een pf-opdracht onder verwachting (of niet) maakt, wordt door de docent (met hulp van de studiehuiscoördinator) de gelegenheid aangeboden om het werk te herstellen tot (minimaal) een N.
- De uiterste deadline hiervoor is de dag van de tweede kansen in de daaropvolgende toetsweek.
De derde deadline geldt niet voor portfoliowerk van het vierde (laatste) kwartaal: na de vierde toetsweek is het portfolio klaar en wordt er niets meer hersteld of ingehaald.
In principe wel, tenzij stof zich er echt niet voor leent. Opdrachten worden interessanter als er meerdere vakken bij betrokken worden. Bovendien is het niet prettig voor leerlingen om teveel verschillende opdrachten in één kwartaal te krijgen. Ga voor kwaliteit en niet voor kwantiteit.
Geef het aan als je een haakje zoekt zodat er in een Meet-Up hiervoor ruimte en tijd gemaakt wordt.
Nee. Een opdracht is óf een portfolio-opdracht óf een praktische opdracht voor een cijfer. Het is nooit allebei tegelijk.
Op elke portfolio-opdracht geef je feedback: je vertelt wat (heel) goed is gegaan en wat beter had gekund. Je geeft feedback op de beheersing van de doelen van de opdracht en op de competenties die je hebt benoemd in de opdracht. Met die feedback kan de leerling aan de slag om een volgende portfolio-opdracht nog beter uit te voeren.
Bij afzonderlijke portfolio-opdrachten draait het om twee dingen:
- De beoordeling van de opdracht: B (boven verwachting), N (naar verwachting), O (onder verwachting).
- Een O, N, B voor een portfolio-opdracht gaat altijd samen met een rubric (comments, not grades). Net als dat je een toets teruggeeft, geef je nu dus de ingevulde rubric aan een leerling terug (die deze vervolgens zelf direct in Magister bij de opdracht zet). De rubric is gericht op feedback met betrekking tot de beheersing van de doelen van de opdrachten en op de competenties.
- Je kunt de leerling nog op deze feedback laten reageren in Magister, zodat de leerling deze actief verwerkt en leerpunten voor zichzelf formuleert.
Om deze dingen in Magister te regelen, moet je op het volgende letten:
- Zorg dat je bij het aanmaken van een opdracht bij stap 3 aangeeft dat deze gekoppeld moet worden aan een cijferkolom. Bij de beoordeling kan je dan kiezen voor B, N, O. Goed om te weten: je kan ook later nog een cijferkolom koppelen aan een bestaande opdracht.
- Zorg verder dat je de leerling toestaat om meerdere versies van de opdracht in te leveren. Zo kun je de leerling later nog de rubric en diens reflectie daarop laten uploaden. Daarvoor moet je dan ook even de inleverdatum aanpassen.
- Als je de beoordeling van een opdracht ingevoerd hebt, zien leerlingen dit niet automatisch. Je dient daarom de opdracht te ‘publiceren’, dit kan rechtsboven in beeld. Publiceren is niet hetzelfde als afronden. Na het publiceren kan je leerlingen nog wel de opdracht op een later tijdstip laten inleveren. Als je eenmaal op afronden hebt geklikt, kan dat niet meer.
Graag de portfolio-opdrachten van een vorig kwartaal op ‘afronden’ zetten als alles compleet is en je niets meer hoeft te veranderen aan de beoordeling of feedback. Hierdoor blijft de lijst met portfolio-opdrachten overzichtelijk voor de leerlingen.
- Klik nooit op het knopje ‘afronden’ zolang nog niet de hele klas de opdracht heeft ingeleverd. Je kan vanaf dat moment namelijk niets meer aan de opdracht wijzigen.
- Heb je toch per ongeluk op afronden geklikt en wil je dat een leerling alsnog de opdracht inlevert, dan kan je bij ‘collectieve opgaves’ op een leerling klikken en dan de ‘beoordeling wijzigen’. Je kan hier naast het wijzigen van de beoordeling (B, N, O) ook aanvinken dat een leerling de opdracht nogmaals mag inleveren. Je kan dan de leerling individueel een nieuwe deadline geven.
- Als je de beoordeling hebt ingevoerd en daarna op afronden hebt geklikt, dan kan je nog wel je feedback invoeren.
- Vanaf het moment dat je op ‘publiceren’ hebt geklikt, kunnen de leerlingen hun feedback zien.
- Als je op ‘afronden’ hebt geklikt, dan kan je niet meer via ‘cijferkolommen’ de beoordeling (B, N, O) wijzigen, dit kan alleen nog via de opdracht zelf.
De uiterste door de docent gestelde deadline voor pf-opdrachten is 10 dagen voorafgaand aan de toetsweek. De deadline mág eerder, maar niet later.
- Heeft een leerling op de uiterste deadline werk nog niet ingeleverd? Noteer dan alsjeblieft zo snel mogelijk INH (inhalen) in Magister.
- Leerlingen die de uiterste door de docent gestelde deadline niet hebben gehaald, mogen tot de eerste maandag na een toetsweek (de vangnetperiode) werk alsnog inleveren.
- Leerlingen die daarna nog steeds werk niet of onder verwachting hebben gemaakt, repareren hun werk in het volgende kwartaal. De docent begeleidt dit, met hulp van de studiehuiscoördinatoren. De uiterste deadline waarop werk uit een vorig kwartaal in orde moet zijn is de dag van ToetskansTwee.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Cijfers
Als Descartdocent ligt de focus bij het portfolio en het formatief toetsen. De docent streeft ernaar in voorbereiding op de summatieve toetsen de leerervaringen van eerdere toetsen bij de leerlingen te activeren op een zinvolle manier: denk aan foutenanalyse, gerichte feedback, reflectie op de leerdoelen en doorlopend korte, formatieve handelingen.
Op Descart vinden we het belangrijk om ook enkele summatieve toetsmomenten te bieden omdat er ook voordelen aan zijn. Descartdocenten zijn alert op een aantal valkuilen van summatieve toetsen:
- Summatieve toetsen kennen de meesten van ons als de klassieke toets: je leert ervoor, je krijgt een cijfer en dan is de klus geklaard. Het cijfer als hekkensluiter. Je kunt het daarna als leerling weer even rustig aan doen, tot de volgende toetsweek zich weer aandient.
- Alles draait om het behaalde cijfer. Natuurlijk is elk cijfer ook een vorm van feedback, maar het geeft geen inzicht in wat er fout is gegaan én hoe je het een volgende keer beter kunt doen. Er is dus geen aandacht voor het leerproces, alleen het product telt. Elke leerlingondersteuning ontbreekt. Het is kortom arm aan informatie.
- Daarnaast kunnen summatieve toetsen in de loop van de schooljaren vormend werken op leerlingen op een onwenselijke manier. Leerlingen worden namelijk opgevoed in een systeem, waarbij uiteindelijk alléén wordt geleerd wat op een toets wordt gevraagd en waarbij leerlingen weinig tot niets doen als er niet wordt getoetst.
- Er zijn docenten die een summatieve toets inzetten als ‘dreigmiddel’ of ‘sanctie’ met alle negatieve gevolgen.
- Summatieve toetsing is vooral een meting van de prestatie van een docent: hoe goed is de docent in staat geweest om het materiaal aan zijn/haar leerlingen over te brengen?
Kennis, vaardigheden en begrip
IMYC onderscheidt drie soorten leren: kennis, vaardigheden en begrip. Alle drie moeten ze voldoende beoordeeld worden om een goed beeld te krijgen van het leren van de leerling.
Op Descart toetsen we zowel summatief als formatief. Bij het onderwijs op Descart is vooral sprake van activiteiten waaraan formatieve conclusies worden verbonden: het coachen en leren gericht op een langetermijneffect staat centraal. Toetsing met summatieve, kwalificerende doelen gebeurt aan het eind van ieder kwartaal en geeft met de feedback op de portfolio-opdrachten inzicht in de kwaliteit die de leerling laat zien.
Formatief handelen in het leerproces
De docent op Descart handelt in het leerproces formatief. Hij doet dit zodanig dat de leerling uit prestaties, feedback, reacties van de docent en medeleerlingen op veel verschillende manieren kan opmaken hoe hij zich verhoudt tot de leerdoelen en hoe hij die nog beter kan gaan beheersen. Denk aan korte quizjes, deelopdrachten, het gebruik van wisbordjes, een oefentoets, enzovoort. Er is sprake van een dialoog tussen leerling en onderwijzer.
Formatief evalueren
Een belangrijk onderdeel van het Descartonderwijs is formatief evalueren. Formatief evalueren is wezenlijk anders dan het geven van een toets zonder er een cijfer aan te verbinden; formatief evalueren gaat over het leerproces verbeteren. Wat kan een leerling doen om beter te worden? Hoe komt hij of zij daar? Met formatief evalueren geef je de leerling feedback op zijn of haar leren.
Bij het portfoliowerk stellen we hoge verwachtingen. Formatief evalueren is leerlingen helpen om een neus voor kwaliteit te ontwikkelen en stimuleert een op groei gerichte mindset. Leerlingen experimenteren, mogen fouten maken en zijn zelf eigenaar van hun ontwikkeling.
Zelfreflectie
Bij de reflectie hoort zelfreflectie, feedback van leerlingen onderling en de formatieve evaluatie van de docent. De reflectie is gericht op leerpunten en waardering voor wat al goed gaat. Leerlingen krijgen daardoor een groeiend inzicht in hun eigen sterke punten en punten die ze nog moeten ontwikkelen. Reflectie komt ook van medeleerlingen en ouders (presenteren, producten in school ophangen).
In het portfolio gaat het onder meer om ontwikkeling, onderzoek, ontwerpen, samenwerken, presenteren, persoonsvorming, verantwoordelijkheid, groei, emoties, zelfreflectie, zelfstandigheid, eigenheid, creativiteit, originaliteit, verbinding, lef en initiatief.
Leerlingen moeten ook hun eigen werk leren evalueren, zo mogelijk nog tijdens het ontstaansproces ervan. Regelmatig worden werkstukken of schriften aan elkaar getoond en onder elkaar kritisch becommentarieerd. Op die manier komen de leerlingen zelf met elkaar in gesprek over de leerstof. Ze becommentariëren, ze evalueren, ze geven elkaar raadgevingen en tips voor het verdere werk. Ze geven ook kritiek, maar steeds met het oog op wat nog verbeterd kan worden. De evaluatie gebeurt hier niet alleen op het einde, wanneer het afgegeven werk onherroepelijk is, maar wordt een bestanddeel van het werkproces, waardoor deze ook een ondersteunend karakter krijgt. De leerlingen schrijven zelf ook feedback. In een periode beschrijven ze bijvoorbeeld achteraf het werk dat ze hebben geleverd, het ontstaansproces ervan, de eigen handelwijze, de moeilijkheden die ze tegenkwamen, de hulp die ze kregen en de resultaten die ze hebben bereikt. Hierbij is een rubric van de leraar een noodzakelijke hulp. Deze feedback wordt dan opgenomen in het portfolio.
Overleg binnen vaksectie
In de vaksectie wordt afgestemd en opgenomen in het vaksectieplan wat er summatief getoetst wordt, hoe er formatief geëvalueerd wordt en welke succescriteria bij een bepaald niveau horen.
Summatief toetsen is een meetinstrument om te bepalen of een leerling geslaagd is of niet. Op Descart krijgen vakken de mogelijkheid om maximaal vier cijfers te geven in een schooljaar. De afspraak is dat we maximaal vier cijfers per jaar geven. Geen cijfers of minder cijfers mag ook.
Bespreek binnen je vaksectie de optie van geen, één, twee of drie cijfers in een schooljaar. Behaal doelen binnen het portfolio, focus op het kwartaalthema, vakoverstijgende kansen en feedback.
Geen enkel cijfer (alleen portfolio) is ook toegestaan; er zijn meerdere vakken die dit al doen/overwegen: dans, drama, lichamelijke opvoeding, antropologie, …
Een toets in de toetsweek duurt minimaal 50 en maximaal 75 minuten. Leerlingen met recht op tijdsverlenging krijgen extra tijd.
Tussen de toetsweken zijn er geen (toetsen voor) cijfers. Wel: portfolio, formatieve, korte diagnostische overhoringen, feedback op schrift, houding, huiswerk, zelfreflectie et cetera.
Nee. Toetsen mogen ook niet opgedeeld worden in stukjes (deeltoetsen en samen een cijfer). Er worden in totaal maximaal vier cijfers per schooljaar per vak gehaald.
Toetsniveau klas vwo
De toets dient op vwo-niveau te zijn. Bij de normering van de toets haalt een leerlingen die op vwo-niveau presteert een voldoende, zie ook de determinatienormen.
In de v1/v2-klassen werken de docenten in de les op vwo-niveau. De ambitie is dat deze kinderen doorstromen naar klas v3 op Descart.
In de v3-klas werken de docenten in de les op vwo-niveau. De ambitie is dat deze kinderen doorstromen naar klas v4 op Descart.
Toetsniveau klas vwo/havo
In de vh1/vh2-klas werken de docenten in de les op havoniveau. De ambitie is dat deze kinderen doorstromen naar klas h3 op Descart. Graag houden we op Descart de deur open voor de mogelijkheid van opstroom. Kinderen die beter op hun plek zijn in een vwo-klas kunnen vanuit vh1 worden bevorderd naar klas v2, of vanuit vh2 naar klas v3. Niet alle kinderen kunnen vwo aan en daar zijn de docenten zich van bewust. Wel blijven de docenten iedereen uitdagen en prikkelen met bijvoorbeeld extra denkopdrachten op vwo-niveau.
De toets is zodanig samengesteld dat deze voor een havoleerling goed te doen is en voor een vwo-leerling voldoende opdrachten biedt om diens kwaliteiten te laten zien. Daarbij plaatst de docent de ingewikkeldere opgaven aan het eind van de toets.
Bij de normering van de toets:
- haalt een leerling die op havoniveau presteert tussen een 5,5 en een 7,0.
- haalt een leerling die op havoplus/vwo-niveau presteert een 7,0 of hoger.
In de h3-klas werken de docenten in de les op havoniveau. De ambitie is dat deze kinderen doorstromen naar klas h4 op Descart. Bij de normering van de toets
- haalt een leerling die op havoniveau presteert tussen een 5,5 en een 7,5.
- haalt een leerling die boven havoniveau presteert hoger dan een 7,5.
Toetsniveau havokans2
In de les werken de docenten op havo(min)niveau. Havo is de ambitie dus daar ligt de lat. Daarbij is het vanzelfsprekend dat de docenten zich ervan bewust zijn dat er kinderen in de klas zitten die wel willen maar niet altijd kunnen. De docent bedient deze leerlingen met bijvoorbeeld een verlengde instructie, extra stappen, meer oefenopdrachten of het wegstrepen van opdrachten die echt te moeilijk blijken.
De toets dient in hk2 op havoniveau te zijn. Bij de normering van de toets in hk2:
- haalt een leerling die op vmbo-tl-niveau presteert een onvoldoende.
- haalt een leerling die op havoniveau presteert een voldoende. Hierbij bouwt het niveau van toetsing gedurende het jaar nog op (van havomin naar havo).
Differentiëren bij de kunstvakken
In jaar 1 zitten de niveaus nog niet bij elkaar in en cluster (v1, vh1). We maken twee verschillende toetsen (V, VH).
In klas 2 en klas 3 hebben we clusters waarin zowel vwo als havo is vertegenwoordigd. We geven op havoniveau les en bieden verdieping/verrijking aan voor de vwo-ers in de opdrachten die we geven waar mogelijk. De theorietoets bieden we aan op twee niveaus: V en H.
Het is goed om waar mogelijk recht te doen aan niveauverschillen (dit hoeft natuurlijk niet altijd samen te hangen met in welke klas de leerling zich bevindt, dus een H-leerling kan bijvoorbeeld muzikaal op een hoger niveau zittten dan een V-leerling). Prima om getalenteerde leerlingen in de opdrachten ook uit te dagen met de opdrachten van een hoger niveau.
Voor het eerste cijfer (ook als het niet valt in in het eerste kwartaal, ook als het een po betreft) van een schooljaar halen leerlingen (zowel in lr1, lr2 als in lr3) niet lager dan een 4,0. Heeft een leerling dus lager dan een 4,0 dan vul je alsnog een 4,0 in, in Magister.
Soms is het voor een leerling onmogelijk om bij een toets aanwezig te zijn. Soms maakt een leerling een toets slechter dan zijn/haar capaciteiten zijn. Daarom wordt elke toets per schooljaar twee keer aangeboden:
Toetsen van tw1, tw2 en tw3 kunnen worden ingehaald/herkanst de dag voordat de volgende tw (tw2, tw3, tw4) start. De toetsen in de tweede ronde worden op één dag aangeboden. Leerlingen die geen toetsen herkansen, hebben die dag vrij om te leren voor de aanstaande toetsweek. Tijdens die dag is er facultatief onderwijs op afstand voor vragen over de leerstof van de aanstaande toetsweek.
Toetsen van tw4 kunnen worden ingehaald/herkanst ongeveer een week na tw4 (dit is uitsluitend voor de leerlingen in de afstroom-bespreekzone).
Elke leerling mag de herkansing maken, ongeacht de reden voor absentie bij de reguliere mogelijkheid. Elke leerling mag de herkansing maken ongeacht het cijfer voor de reguliere toets. Hierbij geldt dat het hoogste cijfer telt.
We zetten collectief in dat leerlingen in principe toetsen één keer maken. Leerlingen mogen vier toetsen maken tijdens de tweedekansdag. Als een leerling toch een toets opnieuw wil maken, dan gaan we uit van 1 of maximaal 2 toetsen. Dat doen we doordat de toetsweekcoördinator aan de ljc’s communiceert wie zich heeft ingeschreven voor meer dan 2 toetsen. Met die leerlingen wordt gesproken.
Een leerling die zowel bij de reguliere toets als bij de herkansing van de toets niet aanwezig was, krijgt een 1.
Een praktische toets voor een cijfer is toegestaan. Maar let op: een opdracht is óf een portfolio-opdracht óf een praktische opdracht voor een cijfer. Het is nooit allebei tegelijk.
Als je in een kwartaal een opdracht aanbiedt voor een cijfer in plaats van een toets in de toetsweek, hanteer en communiceer je als docent een eigen deadline.
Een kwartaal zonder cijfer mag ook, een vak moet niet elk kwartaal een cijfer noteren.
Inhalen/herkansen PO’s voor een cijfer
Uit het Descart Toetsreglement:
– Heeft een leerling een onvoldoende voor een PO?
– Heeft een leerling de deadline voor PO gemist?
De uiterste deadline voor éénmaal herkansen van gemiste/onvoldoende PO’s voor een cijfer is de dag van de tweede kansen in de daaropvolgende toetsweek. Voor PO’s die ingeleverd worden na de eerste deadline, maar voor de tweede deadline, kan niet hoger dan een 6,0 worden gehaald. Als een leerling ook deze tweede deadline mist, dan noteert de docent een 1,0.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Toetsweek
Zorg dat uiterlijk aan het einde van de eerste lesweek van een nieuw kwartaal de toetsweekstof in de studiewijzer staat. Als er geen toetsweektoets is voor jouw vak, noteer dát dan in de studiewijzer.
Bedenk hierbij dat het verstandig is om wat lucht te creëren voor onvoorziene omstandigheden en herhaling, zodat je het programma haalt.
Je hoeft niet álles te toetsen. Uit de ouderklankbordgroep kwam de terugkoppeling dat het niet altijd duidelijk is dat we op Descart andere vormen kiezen om te toetsen. Sommige toetsstof wordt bijvoorbeeld vervangen door portfolio-opdrachten. Het is handig als docent om dit ook te communiceren naar je klas, zodat ze ook snappen dat dit zo werkt.
Niké en Brahim gaan samen met de leerlingen in de eerste week van een nieuw kwartaal kijken naar de toetsweekstof in de studiewijzers. Niké en Brahim contacten de betreffende docent als het nog niet duidelijk is voor de leerlingen.
Dit gebeurt digitaal via gregorius.nl/personeelsplein > Descart toetsweken > # TOETSEN INLEVEREN.
Let erop dat je de toets in de juiste map plaatst en met de juist benaming.
Zie: gregorius.nl/personeelsplein > Descart toetsweken > Surveillanteninstructie.
De toetsweekcoördinator van Descart is Jarka (j.buijs@gregorius.nl) voor de onderbouw en Frank (f.dirkx@gregorius.nl) voor de bovenbouw.
Leerlingen melden zich absent via de gebruikelijke route.
Als een leerling bij het eerste toetsmoment absent is, dan kan de leerling bij het tweede
toetsmoment (10 weken later) de toets alsnog maken.
Als de leerling bij het tweede toetsmoment weer absent is, dan noteren we een 1 als
resultaat van die toets.
De nakijkdeadlines staan in de jaaragenda (gregorius.nl/personeelsplein > Jaarplanning).
Elk jaar is de nakijktijd van twIV kort, heel kort. Dat heeft te maken met het determinatiecircus dat van start gaat. Hou hier rekening mee door bijvoorbeeld je toetsen te verkleinen, (een deel) multiple choice te maken of mee te doen met digitale toetsing. Is dit voor jouw vak echt lastig, zorg dan dat jouw toets in het toetsweekrooster vroeg in de laatste toetsweek wordt geplaatst.
Zie ook ‘hoe en wanneer communiceer ik een cijfer?’
In het kader van de verbinding, vinden we het onwenselijk als cijfers zichtbaar worden in Magister voordat een toets in de klas is nabesproken. Geef (bespreek) dus een toets altijd eerst terug in de klas en plaats het cijfer daarna pas in Magister.
Leerlingen weten dat ze een cijfer terugkrijgen in een vakles van hun eigen vakdocent. Op álle andere momenten is er geen kans om een cijfer te horen, niet via een app, niet mondeling, in de gang, niet via een berichtje.
Op een rijtje:
- Bespreek een toets altijd eerst in de klas en plaats het cijfer daarna pas in Magister.
- Communiceer gedurende de toetsweek geen resultaten aan de leerlingen. Ook niet als een leerling de toets goed heeft gemaakt. Ook geen knipoog of knikje.
- Communiceer ook na de toetsweek nooit een cijfer aan de leerlingen op de gang of via een berichtje.
- Lees cijfers nooit hardop voor aan een klas.
- Maak geen grapjes over behaalde resultaten. Dat wordt nooit gewaardeerd.
- Voor het eerste cijfer van een schooljaar (ook als het cijfer niet is de eerste toetsweek is behaald maar pas later) voer je nooit lager in dan een 4,0.
- Wanneer een leerling de eerste keer niet aanwezig was, voer je in: “inh” (inhalen).
- Wanneer een leerling de tweede keer ook niet aanwezig was, voer je een 1 in.
Als een leerling dat wil: ja.
We toetsen om te zien of de kennisoverdracht van de docent is aangekomen bij de leerling. Geef toetsen mee naar huis zodat leerlingen van hun werk kunnen leren. Als een docent een toets écht niet mee wil geven, dan maakt de docent 1-op-1 een afspraak om de toets (nogmaals, dus naast de klassikale nabespreking) te bespreken met de leerling.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Magistercijferkolommen
In het kader van de verbinding, vinden we het onwenselijk als cijfers zichtbaar worden in Magister voordat een toets in de klas is nabesproken. Geef (bespreek) dus een toets altijd eerst terug in de klas en plaats het cijfer daarna pas in Magister.
Leerlingen weten dat ze een cijfer terugkrijgen in een vakles van hun eigen vakdocent. Op álle andere momenten is er geen kans om een cijfer te horen, niet via een app, niet mondeling, in de gang, niet via een berichtje.
Op een rijtje:
- Bespreek een toets altijd eerst in de klas en plaats het cijfer daarna pas in Magister.
- Communiceer gedurende de toetsweek geen resultaten aan de leerlingen. Ook niet als een leerling de toets goed heeft gemaakt. Ook geen knipoog of knikje.
- Communiceer ook na de toetsweek nooit een cijfer aan de leerlingen op de gang of via een berichtje.
- Lees cijfers nooit hardop voor aan een klas.
- Maak geen grapjes over behaalde resultaten. Dat wordt nooit gewaardeerd.
- Voor het eerste cijfer van een schooljaar (ook als het cijfer niet is de eerste toetsweek is behaald maar pas later) voer je nooit lager in dan een 4,0.
- Wanneer een leerling de eerste keer niet aanwezig was, voer je in: “inh” (inhalen).
- Wanneer een leerling de tweede keer ook niet aanwezig was, voer je een 1 in.
Via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Magistergebruik vind je uitleg over alle cijferkolommen in Magister.
Magisterkolommen 111-112-113/211-212-213/311-312-313/411-412-413 per portfolio-opdracht een beoordeling: Onder verwachting (O), naar verwachting (N) of boven verwachting (B). Een INH of VR kan je hier ook noteren.
De O, N of B op het eindrapport is de enige portfoliobeoordeling met ‘waarde’ voor de determinatie. Het ‘cijfer’ (O, N, B) op het midrapport is een voorlopige indicatie. Het ‘cijfer’ (O, N, B) voor afzonderlijke portfolio-opdrachten zijn ook een indicatie van de voortgang.
Portfoliowerk krijgt altijd feedback/rubrics met de O, N of B. De portfoliobeoordeling op het midrapport wordt ook altijd vergezeld met een rapporttekst.
Magisterkolommen 150/250/350/450 horen bij de kwartaalcijfers (meestal behaald in de toetsweek), maximaal één cijfer per vak per kwartaal.
Kans 2 van een cijfer komt ook in kolom 150/250/350/450. Nooit het cijfer overschrijven, maar maak zelf de herkansingskolom aan.
Als je het cijfer voor een herkansing in Magister invoert, maak je als docent zelf een herkansingskolom aan. Hoe? Zie deze uitlegvideo: https://youtu.be/zMby0vshzhY.
Overschrijf nooit een eerder behaald resultaat.
Een 4,0 is voldoende signaal voor een leerling dat het werk nog niet voldoende is.
Bij het eerste cijfer van het schooljaar voor klas 1, klas 2 en klas 3 graag niet lager dan een 4,0 invoeren (op de toets staat wel het werkelijk behaalde cijfer). Als een leerling absent was, noteer je geen cijfer, maar INH (inhalen).
Een 4,0 met daarna een 6 en een 6 en een 6 is gemiddeld een 5,5 staan (22/4=5,5). Wanneer een leerling aan het begin van het schooljaar flink onderuit gaat maar daarna drie keer een voldoende haalt, dan is dat toch aan het einde van het schooljaar een voldoende waard?
Magisterkolom 290
Vakdocenten schrijven in januari een voorlopig determinatieadvies (290) over alle leerlingen:
- Deze kolom kan ook alleen de mentor lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet in het rapport.
- Voor de leerlingen waarbij het ‘simpel en duidelijk is’ (veruit de meesten) kan je heel kort zijn (bijvoorbeeld ‘v2’)
- Voor de leerlingen waarbij jouw advies anders is dan de doorlopende leerlijn of als de leerling voor jouw vak onvoldoende staat, schrijf je determinatieadvies mét onderbouwing voor de betreffende leerling.
- Op basis van de Magister-determinatieadviezen bij het midrapport, gaat de mentor/ljc alvast met de betreffende leerlingen in gesprek.
Magisterkolom 490
Vakdocenten ontvangen een overzicht van de leerlingen voor wie de mentor een determinatieadvies nodig heeft. Alleen voor die leerlingen vul je via Magister het determinatieadvies (490) in:
- Deze kolom kan ook alleen de mentor lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet in het rapport.
- Je schrijft hierin je determinatieadvies mét onderbouwing voor de betreffende leerling. Mentoren richten zich op de onderbouwingen.
- Voorbeeld: leerling zit nu in vh2. Jij schrijft: v3, want heeft organisatie goed op orde, stelt goede vragen in de les, zeer goede werkhouding en heel goed in verbanden leggen.
- Op basis van de Magister-determinatieadviezen, formuleert de mentor een plaatsingsvoorstel aan de ljc. Er is in principe geen fysieke overgangsvergadering, tenzij mentor/ljc/schoolleider twijfelen over een specifiek besluit.
Er is alleen een overgangsvergadering wanneer de mentor er – samen met de ljc – niet uitkomt.
Magisterkolommen 151/251/351/451 zijn het ‘schaduw-mavo-cijfer’ voor hk2. Er is ook een schaduw mavo-voortschrijdend gemiddelde zichtbaar. Docenten kunnen in die kolommen niets invullen of wijzigen.
Deze kolommen zijn alleen zichtbaar voor docenten/mentoren/ondersteuners.
Het cijfer wordt automatisch door Magister berekend. Berekening: [151] = 0,8 * [150] + 2. Met een maximum van een 10.
Doel: leerlingen die op mavoniveau presteren in onze havokansklas, halen wel een voldoende. Ook voor doorstroom naar mavo3 extern is dit helpend.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): het Midrapport
Leerlingen op Descart in de onderbouw krijgen halverwege het jaar een midrapport. Alle docenten schrijven voor al hun leerlingen een midrapporttekst. We hechten veel waarde aan de pedagogische meerwaarde van woordrapporten.
Voor wie schrijf je je rapport:
- Leerling
- Ouder
- Mentor
Doelen van het rapport:
- Leerlingen laten groeien door middel van feedback
- Leerlingen tips geven voor de volgende periode
- Leerlingen motiveren
- Ouders informeren over ontwikkeling van hun kind
- Docent staat stil bij de ontwikkeling van de leerlingen van zijn klas en kan daar vervolgens iets mee doen in de les
- Mentor heeft een duidelijk beeld van alle vakken en input voor het portfoliogesprek
Waar kun je iets over schrijven in de rapporten:
- Werkaanpak (je hebt je werk goed georganiseerd, je kijkt je huiswerk zorgvuldig na)
- Werkhouding (je hebt een actieve houding in de les, je stelt vragen en je bent betrokken)
- Sociaal-emotionele ontwikkeling (je maakt makkelijk contact met andere leerlingen en je docent)
- Proces Portfolio-opdracht (je bent meteen actief aan de slag gegaan met de PF, maar lees bij de volgende PF eerst het beoordelingsformulier nog eens goed door)
- Tips/tops opdrachten
Wat vinden de klankbordgroepleerlingen leuk om te lezen:
- Ze vinden de persoonlijke stukjes het leukst om te lezen
- Ze vinden het fijn om bij (negatieve) feedback altijd een tip te lezen, hoe kan ik het verbeteren?
- Ze vinden het fijn om iets van motivatie te lezen (als je dit doet, dan lukt je dat)
Hoe kun je het schrijven van rapporten makkelijker maken:
- Beperk jezelf in het aantal woorden. Bij minimaal 100 woorden hoef je niet 400 woorden te schrijven. In 100 woorden kun je ook veel nuttige dingen schrijven over de ontwikkeling van een leerling.
- Schrijf de feedback op de PF-opdracht op je beoordelingsformulier of in Magister bij het feedbackvakje. Schrijf op het rapport niet alleen over PF-opdrachten. Je hoeft niet twee keer je feedback op te schrijven. Kopiëren en plakken kost ook tijd
- Een algemeen deel over de lessen hoeft niet, mag wel. Maar ook hier geldt, als je bij elke leerling moet kopiëren en plakken, kost je dat veel tijd.
- Doe inspiratie op bij collega’s. Lees van tevoren wat rapportteksten van de vorige keer door van je klas bij collega’s (kun je zien in Magister).
- Verzamel inhoud voor je rapportteksten gedurende de periode.
Het is fijn als de rapportteksten uniform zijn, maar het is niet erg als er wat verschil is onderling, met name in de lengte en de inhoud.
Vakadvies in klas 3
Docenten in klas 3 geven bij het midrapport een vakadvies over de te verwachten slagingskans van de leerlingen voor dit vak in de bovenbouw.
Antwoord: minimaal 100 woorden.
Vraag: Veel docenten schrijven meer dan 100 woorden. Mag dat? Wat is het maximum?
Antwoord: Jazeker, dat mag. Er is geen maximum. Waar mogelijk wel per klas soortgelijke lengte, aangezien leerlingen elkaars stukjes lezen en iemand met 100 woorden zich wellicht wat minder gezien voelt wanneer de rest/een groot deel van de klas bijv. 300 woorden heeft.
Ja, doen. Het maakt het persoonlijk (de leerling voelt zich gezien) en het straalt uniformiteit uit.
Ja, doen. Het staat ook verder nergens op het rapport (kan technisch niet).
Sommige docenten doen dit wel (variërend van heel kort tot zeer uitgebreid) andere juist weer niet.
Voor ouders is het ook leuk om terug te lezen wat er bij de thema’s zoal is gedaan, voel je daarom zeker vrij om dit ook te schrijven op het rapport. Dat telt overigens niet mee voor de minimaal 100 woorden; het deel persoonlijke feedback is wel het allerbelangrijkste.
Eén keer per jaar krijgen de ouders de gelegenheid om kort in gesprek te gaan met specifieke vakdocenten tijdens de tienminutengesprekken. De leerlingen worden ook bij deze gesprekken verwacht.
Tijdens deze avond hebben de mentoren geen gesprekken met de ouders vanuit hun mentorrol. Mentoren zijn aanwezig als vakdocent. Ouders kunnen vier keer per jaar met de mentor in gesprek in de derde week van elk kwartaal, tijdens het portfoliogesprek.
Er bestaat altijd de mogelijkheid om, als er bij een leerling aanleiding toe is, een extra gesprek met mentor/docent/schoolleider in te plannen naast de geagendeerde momenten.
Deze tekst volgt.
Er worden bij Studio Gregorius geen cijfers gegeven. Leerlingen krijgen wel een eindbeoordeling met een O, M, V, G én een geschreven feedback op het midrapport én eindrapport.
Een O voor de Studio heeft consequenties voor de overgang van een leerling, Studiodocenten proberen dit natuurlijk te voorkomen.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): het Eindrapport
In tegenstelling tot het midrapport, worden er voor het eindrapport geen rapportteksten geschreven door vakdocenten, maar door de mentor.
Voor alle leerlingen vul je de eindrapportkolom (480) in:
- Deze kolom kan alleen de mentor (en collega’s) lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet op het afgedrukte rapport.
- Je schrijft hierin tips en tops die je hebt voor de leerling. De mentor gebruikt deze tips en tops voor het schrijven van de mentoreindrapport-tekst.
Als er hierover vragen zijn, richt je tot je leerjaarcoördinator.
Er worden bij Studio Gregorius geen cijfers gegeven. Leerlingen krijgen wel een eindbeoordeling met een O, M, V, G én een geschreven feedback op het midrapport én eindrapport.
Een O voor de Studio heeft consequenties voor de overgang van een leerling, Studiodocenten proberen dit natuurlijk te voorkomen.
Determinatie
Alle leerlingen van Descart maken in de onderbouw de Cito-Volg-toetsen (Cito1, Cito2, Cito3). Mentoren bespreken de resultaten met de leerlingen en ondernemen waar nodig en mogelijk actie om hiaten weg te werken.
De determinatienormen van Descart zijn te vinden via gregorius.nl/overgangsnormen.
De conceptnormen voor schooljaar 2023/2024 zijn te vinden via: Determinatienormen Descart schooljaar 2023-2024.docx
Magisterkolom 290
Vakdocenten schrijven in januari een voorlopig determinatieadvies (290) over alle leerlingen:
- Deze kolom kan ook alleen de mentor lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet in het rapport.
- Voor de leerlingen waarbij het ‘simpel en duidelijk is’ (veruit de meesten) kan je heel kort zijn (bijvoorbeeld ‘v2’)
- Voor de leerlingen waarbij jouw advies anders is dan de doorlopende leerlijn of als de leerling voor jouw vak onvoldoende staat, schrijf je determinatieadvies mét onderbouwing voor de betreffende leerling.
- Op basis van de Magister-determinatieadviezen bij het midrapport, gaat de mentor/ljc alvast met de betreffende leerlingen in gesprek.
Magisterkolom 490
Vakdocenten ontvangen een overzicht van de leerlingen voor wie de mentor een determinatieadvies nodig heeft. Alleen voor die leerlingen vul je via Magister het determinatieadvies (490) in:
- Deze kolom kan ook alleen de mentor lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet in het rapport.
- Je schrijft hierin je determinatieadvies mét onderbouwing voor de betreffende leerling. Mentoren richten zich op de onderbouwingen.
- Voorbeeld: leerling zit nu in vh2. Jij schrijft: v3, want heeft organisatie goed op orde, stelt goede vragen in de les, zeer goede werkhouding en heel goed in verbanden leggen.
- Op basis van de Magister-determinatieadviezen, formuleert de mentor een plaatsingsvoorstel aan de ljc. Er is in principe geen fysieke overgangsvergadering, tenzij mentor/ljc/schoolleider twijfelen over een specifiek besluit.
Er is alleen een overgangsvergadering wanneer de mentor er – samen met de ljc – niet uitkomt.
Schoolgebouw
De hoofdlocatie van Descart is aan de Van Asch van Wijckskade.
De nieuwe locatie van Descart is vanaf zomer 2024 aan de Grebbeberglaan, dat volledig wordt verbouwd om het geschikt te maken voor het onderwijs dat wij bieden.
Vanaf augustus 2022 (tot de verhuizing naar de Grebbeberglaan) heeft Descart ruimte gekregen aan de Laan van Puntenburg om alle kunstvakken aan te bieden.
De conciërge is elke dag om 7.30 aanwezig om te openen. De schoonmaak sluit elke dag rond 19.00 het gebouw. Binnen die tijden kun je altijd de school in en uit.
Vanaf augustus 2022 (tot de verhuizing naar de Grebbeberglaan) heeft Descart ruimte gekregen aan de Laan van Puntenburg om alle kunstvakken aan te bieden.
Zie gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Laan van Puntenburg voor de lokalenindeling. André (a.van.leth@gregorius) is de kunst onderwijsassistent van Descart en aanspreekpunt van het gebouw aan de LvP.
Op Descart hebben we twee roostermakers:
Murat is de dagroostermaker en is te bereiken via dagrooster@gregorius.nl. Murat ‘knipt’ een stukje van het basisrooster af om hier incidentele wijzigingen in aan te brengen.
Ferré is de basisroostermaker en is te bereiken via basisrooster@gregorius.nl. Ferré maakt het basisrooster dat in principe alleen per kwartaal wijzigt.
Mail niet naar dagrooster én naar basisrooster.
Ja, dat kan.
Wil je een lokaal reserveren? Neem dan contact op met onze dagroostermaker (Murat) via dagrooster@gregorius.nl.
Wil je De Stemvork op de AvW (gesprekskamer in de 400-gang) reserveren? Dat kan je zelf doen binnen Outlook als je een afspraak maakt. Je kan dan bij locatie klikken op ‘Locatie’ en kiezen voor De Stemvork. Als je binnen Outlook gaat naar je agenda en dan klikt op het dropdownmenu ‘+toevoegen’ en dan klikt op ‘Uit kamerlijst’, kan je de beschikbaarheid checken.
Alle klassen krijgen één schoolweek toegewezen. Na de pauzes levert die klas een groepje leerlingen die de conciërges helpt om met name de aula weer op orde te brengen. Zo doet elke leerling in een schooljaar 1x een pauzedienst en maken we met vele handen licht werk.
Ja.
Pauzewacht is ervoor bedoeld om de pauzes ordentelijk te laten verlopen en om rust en veiligheid te waarborgen in de school.
Iedereen roostert zichzelf in voor pauzewacht, dit hangt in de personeelskamer op het prikbord. Per kwartaal is er een nieuw rooster, aangepast op de roosterwijzigingen.
Inzet is op basis van aanstellingsomvang en is verrekend in de vaste voet:
- aanstelling van 1 fte-0,9 fte: 3 keer;
- aanstelling van 0,9 fte-0,6 fte: 2 keer;
- aanstelling kleiner dan 0,6 fte: 1 keer.
In ons hoofdgebouw aan de Van Asch van Wijckskade vind je de mediatheek. In de mediatheek zijn diverse materialen beschikbaar en vaak ook te leen. Via de Aura catalogus (op de website en als app beschikbaar) kun je nagaan welke materialen er zijn en waar ze zich bevinden.
Meer informatie kun je krijgen bij de medewerkers van de mediatheek.
Bovenbouw: klas vwo 4
Nee. In v4 zijn geen thema’s en is er geen portfolio.
Nee. In v4 zijn geen thema’s en is er geen portfolio.
Vwo4 is een schitterend jaar, anders dan alle andere schooljaren. Het lijkt niet op v3 (leerling zit immers in de bovenbouw). Het lijkt niet op h4 (leerling zit immers niet in het voorexamenjaar).
Met een denkgroep is er nagedacht over de invulling van v4. De denkgroep startte met de vraag: “als er geen enkele beperkingen zouden zijn, wat is dan je onderwijsdroom voor een v4-leerling?” Daaruit is voortgekomen dat we de leerlingen in v4 graag vier projectweken bieden:
- Eerste kwartaal Natuurweek (voor de n-profielleerlingen) / Maatschappijweek (voor de m-profielleerlingen): voor de vakken sk, bi, na, wi / gs, ak, ec, wi
- Tweede kwartaal Cultuurweek: voor de kunstvakken en talen
- Derde kwartaal NLT-week/MAW-week/BSM-week: voor de vakken nlt, maw, bsm
- Vierde kwartaal Antropologieweek: voor het vak antropologie
De derde en vierde week zijn onderdeel van het PTA (en worden ook aan h4 aangeboden).
De derde week (nlt/maw/bsm) en vierde week (antropologie) zijn onderdeel van het PTA (en worden ook aan h4 aangeboden).
Voor de eerste week (natuur/maatschappij) en de tweede week (cultuurweek):
- Voor de beide weken hanteren we een eindbeoordeling: O, N, B (of INH als een leerling absent was).
- Voor de bevordering naar v5 dienen beide weken met een N of B te worden afgerond. Bij een O of INH volgt een reparatie-opdracht.
- De eindbeoordeling O, N, B is altijd gekoppeld aan feedback (rubrics) voor de deelnemende vakken. Regine is met de secties ak, gs, sk, bi, talen, kunstvakken aan de slag om deze drie rubrices op te stellen.
- De beoordeling kan ook (deels) door een externe jury worden ingevuld.
- De beoordeling is gericht op participatie en competenties.
- Elke leerling ontvangt één rapportfeedbacktekst van één vakdocent over de week. De betrokken docenten (sk, bi, na, wi, gs, ak, ec, kunstvakken, talen) verdelen de leerlingen.
We verwachten van leerlingen dat ze zich tijdens de projectweek inzetten om de week tot een succes te maken. We spreken leerlingen gedurende de week aan op hun gedrag, de insteek is dat iedereen uiteindelijk meedoet. Alles hierbuiten is maatwerk.
Het PTA start in het voorexamenjaar. Er is dus geen PTA in klas v4 (met uitzondering van bsm/maw/nlt/antropologie/ckv).
Bovenbouw: het Examenportfolio (klas h4 en klas v5)
Het examenportfolio is de ‘PTA-variant’ van het onderbouwportfolio en maken de leerlingen in kwartaal 1, kwartaal 2 en kwartaal 3 van het voorexamenjaar.
In het voorexamenjaar worden (in het examenportfolio) alle verplichte SE-onderdelen afgerond die niet terugkomen in het CSE. In het voorexamenjaar is het (uiteraard) wel toegestaan om ook CSE-stof te behandelen en toetsen.
Het schoolexamencijfer op Descart bestaat voor 20% uit het examenportfolio. De onderdelen zijn in het PTA terug te vinden.
Hoeveel examenportfolio-opdrachten per vak?
Het examenportfolio bevat per vak 1, 2 of 3 portfolio-opdrachten. Examenportfolio- onderdelen worden beoordeeld met een O, N, B (incl. rubrics) of INH (als het ontbreekt).
Van portfoliobeoordelingen naar PTA-cijfer
De beoordelingen N en B worden aan het einde van h4/v5 automatisch omgezet in een SE-cijfer, als volgt:
Hoe moet ik dit blauwe vak lezen?
- Een vakdocent kan kiezen om 1, of 2, of 3 portfolioopdrachten aan te bieden.
- Stel je geeft 1 portfolio-opdracht (portfolioopdracht) en de leerling ontvangt daar een N voor, dan krijgt de leerling een 7,0 als SE-cijfer dat voor 20% meetelt.
- Stel je geeft 2 portfolioopdrachten en de leerling ontvangt voor beide opdrachten een B, dan krijgt de leerling een 9,0 als SE-cijfer dat voor 20% meetelt.
- Stel je geeft 3 portfolioopdrachten en de leerling ontvangt voor 1 opdracht een B en voor twee opdrachten een N, dan krijgt de leerling een 8,0 als SE-cijfer dat voor 20% meetelt.
Een 7>6* of een 9>10**
In het kader van slagingskansen is het wel erg lekker als onze leerlingen voor 20% minstens een 7 scoren voor het SE-cijfer. De discrepantie tussen SE-CSE is geen (belangrijk) punt van oordeel meer voor de inspectie. Als een leerling het portfolio goed doet (BN), dan verdient de leerling ook een 8 (goed).
- Leerlingen moeten in het voorexamenjaar ook echt werk aanleveren dat ‘N’ is en bij ‘matig’ (O) stuur je ze terug dat het nog niet in orde is. Kwartaal 4 is de vangnetperiode om O’tjes te kunnen herstellen.
- Als na hangen en wurgen een leerling uiteindelijk N (of NN of NNN) scoort, maar het proces en kwaliteit is echt heel moeizaam, dan moet er ergens in het reglement wel ingebouwd worden dat je als docent een 6,0 (voldoende) kan noteren ipv een 7,0 (ruim voldoende). Maar dat is dan wel de uitzondering.
- Hetzelfde als (2) maar dan voor B of BB, dat bij uitzondering een 10,0 gegeven mag worden. Het moet altijd mogelijk zijn om een 10 te halen. Het is natuurlijk maar 1 of 2 kinderen bij wie deze vlieger op zal gaan. Het portfolio kan uitmuntend zijn, dat zal (en moet) voorkomen.
Examenportfolio moet compleet en in orde zijn
Het cijfer (20% van het PTA) voor het examenportfolio telt niet mee voor de overgang naar het eindexamenjaar (h4>h5, v5>v6). Het examenportfolio moet wel compleet en in orde zijn om over te gaan naar het eindexamenjaar. Kwartaal 4 van het voorexamenjaar dient als vangnetperiode als het examenportfolio aan het einde van het derde kwartaal nog niet compleet en in orde is:
- Leerlingen die dit betreft worden bij de start van het vierde kwartaal ‘geparkeerd’ in het studiehuis; ze krijgen een vierkant rooster. Totdat het in orde is.
- In het examenreglement nemen we op dat: op de dag dat de toetsweek IV begint, moet het examenportfolio compleet zijn. Als dat niet het geval is, kan de leerling niet meer over naar het examenjaar.
- De regie hierover komt bij de bovenbouwstudiehuiscoördinator te liggen die nauw samenwerkt met de mentor en vakdocenten van de leerling die het betreft.
Het examenportfolio eindigt na het derde kwartaal in het voorexamenjaar. Een feestelijke afsluiting van het portfolio is in april (hetzelfde weekend als het examenfestival). Leerlingen mogen werk presenteren en elke leerling wordt toegesproken door een docent (zo’n 3-4 leerlingen per docent).
Dit presentatiemoment voor h4/v5 is in plaats van een uitgebreid midrapport.
Bovenbouw: de Rapporten
Op het midrapport in v4 ongevangen leerlingen
- een cijferlijst
- een reflectie op de eerste twee projectweken
Op het eindrapport in v4 ontvangen leerlingen
- een cijferlijst
- een reflectie op de laatste twee projectweken
- feedback van de mentor
Het midrapport in h4/v5 is een cijferlijst.
Op het eindrapport in h4/v5 ontvangen leerlingen
- een cijferlijst
- een reflectie op de laatste twee projectweken
- feedback van de mentor
Het examenportfolio eindigt na het derde kwartaal in het voorexamenjaar. Een feestelijke afsluiting van het portfolio is in april (hetzelfde weekend als het examenfestival). Leerlingen mogen werk presenteren en elke leerling wordt toegesproken door een docent (zo’n 3-4 leerlingen per docent). Dit persoonlijke woordje van een docent tijens het presentatiemoment voor h4/v5 is in plaats van een uitgebreid midrapport.
Bovenbouw: eindexamen
Bekijk de Descart havo PTA’s via deze link.
Randvoorwaarden van het Descart PTA:
- Het PTA is erop gericht dat een leerling in het examenjaar het diploma haalt.
- Het PTA start aan het begin van het voorexamenjaar (h4/v5).
- In het PTA staat het type toets, de duur van de toets, de hulpmiddelen en het gewicht.
- Het PTA van Duits, Frans en Engels zijn op elkaar afgestemd.
- Leerlingen halen voor het combinatiecijfer in principe niet lager dan een 7 (alle deelcijfers – pws, ckv, antropologie/maatschappijleer – minstens een 6,5).
Zie gregorius.nl/personeelsplein > Descart examen.
Het pws start in kwartaal IV van het voorexamenjaar en wordt in januari van het eindexamenjaar afgerond.
En verder …
Vanaf januari 2023 doet Descart mee aan de (pilot) Onderwijsambassadeurs in het voortgezet onderwijs. Ken je iemand met affiniteit met het onderwijs die graag een steentje wil bijdragen? Of ken je iemand die de overstap naar het onderwijs overweegt? Onderwijsambassadeurs zetten hun eigen expertise, werkervaring en talenten in en er wordt de juiste match gemaakt voor een WIN-WIN situatie. Meer informatie is te lezen op de website onderwijsambassadeurs.nl en in de flyer.
Ja! PCOU Willibrord (en dus ook Descart) vaart mee tijdens de Utrecht Canal Pride. Wil je hier ook iets in betekenen, neem dan contact op met Gino (g.sanders@gregorius.nl).
Descart heeft een actieve GSA onder leiding van Jordi (j.rothuizen@gregorius.,nl) en Gino (g.sanders@gregorius.nl).
Descart doet ook mee aan de Paarse Vrijdag, een actiedag op scholen in het kader van seksuele- en genderdiversiteit.
Onze school neemt deel aan een project van de Stichting om het vak digitale geletterdheid op een bijzondere manier, namelijk deels via leerlingen, te doceren.
Hans (h.manders@gregorius.nl) is hiervoor op Descart ‘de piloot’.
(SLO:) Digitale geletterdheid is een combinatie van kennis en verschillende vaardigheden. Bij digitale geletterdheid gaat het om:
- kennis verwerven over digitale technologie
- omgaan met digitale technologie
- kritisch en (zelf)bewust gebruiken van de mogelijkheden van digitale technologie
- inschatten van kansen en risico’s die het gebruik van digitale technologie met zich meebrengt
Schooljaar 2023/2024 wordt een aantal leerlingen opgeleid tot experts die andere leerlingen al doende de genoemde kennis en vaardigheden bijbrengt.
Elk jaar organiseren Descartouders een lezing voor Descartouders. Hier de video van schooljaar 2022/2023:
https://youtu.be/fnJaj-nJP9s
Voor wie graag LessonUp gebruikt of wil gaan gebruiken: je kan een inlog ontvangen voor de school-licentie van LessonUp via Wendy (w.sjoukes@gregorius.nl).
Zie ook lessonup.com.
Praktisch
Om de financiële administratie op orde te krijgen, vragen we collega’s om declaraties die gaan over lesmaterialen, schoolboeken etc. niet via AFAS in te dienen.
Gebruik het declaratieformulier dat je kunt vinden op gregorius.nl/personeelsplein. Graag dit formulier door jouw leidinggevende laten ondertekenen en voorzien van de bonnen indienen bij Yvonne de Vogel.
Descart
Op de bouwplaats van een middeleeuwse kathedraal krioelde het van de arbeiders. Een voorbijganger liep op een steenhouwer toe en vroeg: Waar ben je mee bezig? Het antwoord luidde: stenen houwen. Vervolgens stelde hij dezelfde vraag aan een andere steenhouwer: Waar ben je mee bezig? Deze man antwoordde: Ik ben een kathedraal aan het bouwen.
Dat is een groot verschil. Hetzelfde werk doen. Maar de een beleeft het als stenen houwen, de ander als een kathedraal bouwen. Een docent op Descart is een kathedraalbouwer, iemand die een geïnspireerde bijdrage levert aan het onderwijs, die vuur weet te ontsteken in de levens van kinderen en die het grote geheel ziet en zichtbaar kan maken.
Verbinding
Descart is op de allereerste plaats een plek waar kinderen geïnspireerd worden om te leren, in de meest ruime zin van het woord. Dit kan pas optimaal gebeuren als elk kind zich veilig en geborgen voelt. Het is de verantwoordelijkheid van de onderwijzer en de pedagoog om die voorwaarden te scheppen. Hij* doet dit o.a. door middel van een goede sfeer in de klas, een band met de kinderen, en draagt eraan bij dat de kinderen zich onderling gedragen. Pas dan kan elk kind, naar capaciteit, het maximale bereiken. Een docent op Descart heeft respect voor leerlingen, is betrokken, inspireert en is integer. Onderwijs vormt een bijdrage aan menswording. Zaken als normen en waarden, identiteitsontwikkeling en het ontwikkelen van zelfvertrouwen zijn belangrijk. Het gaat ook om de pedagogische ontmoeting.
Creativiteit
Onze school is een plaats waar leerlingen zich creatief durven uiten, durven experimenteren en leren van hun successen en falen. De Descart-docent is naast onderwijzer ook ontwerper. Een Descart-docent kijkt, denkt en handelt waar nodig buiten de gebaande paden. Hij wil dat leerlingen zich ontwikkelen en ontwikkelt zichzelf ook voortdurend. De Descart-docent is een pionier. Hij ontwerpt zelf en met collega’s lessen en zit niet vast aan (de volgorde van) een methode. Hij overziet de kerndoelen en bewaakt het eindniveau. Hij kan uitdagende (thema gerelateerde) opdrachten geven, rekening houdend met de individuele leerling. School is een plaats waar leerlingen uitgedaagd worden; de Descart-docent geeft leerlingen het vertrouwen om te laten zien wat ze kunnen en geleerd hebben. De Descart-docent weet leerlingen te motiveren en een omgeving te scheppen waarin kinderen willen en kunnen leren.
Structuur
De Descart-docent kan goed uitleggen en weet kinderen te boeien met goede klassikale, directe instructie. Hij is duidelijk, vriendelijk en beslist en kan orde houden. Hij geeft de les zodanig vorm dat daarin ruimte is voor een verschillende aanpak per leerling. De Descart-docent helpt leerlingen bij plannen, beslissen en omgaan met verantwoordelijkheden. Hij begeleidt leerlingen om op een verantwoorde manier risico’s te nemen tijdens het leren. Hij helpt mee een cultuur van reflectie en feedback te ontwikkelen die veilig is en die kwaliteit genereert. De Descart-docent is iemand die goed is in de omgang met leerlingen en die goed is in zijn vakgebied. Hij is bovendien expert in het concept van Descart. Hij is in staat om de leervragen van de leerling te koppelen aan zijn inhoudelijke expertise en in een context te plaatsen, zodat zijn leerlingen betekenisvol leren. Hij weet zijn vakgebied te verbinden met andere vakgebieden. Hij zoekt voortdurend naar mogelijkheden voor samenwerking met collega’s, bijvoorbeeld in de Descart-thema’s.
*Overal waar hij staat, kan uiteraard ook zij/hen staan.
Om iets te kunnen evalueren moet je eerst weten waar je naartoe wilt. De leerdoelen zijn belangrijk bij Descart. In de leerdoelen staat gedefinieerd wat de leerlingen moeten weten, wat ze moeten kunnen en welk begrip ze moeten ontwikkelen.
Bepaal met de sectie welke leerdoelen jullie bij welk thema willen behandelen. Op de IMYC Members Lounge vind je de leerdoelen voor jouw vak. De leerdoelen van IMYC zijn gebaseerd op de eindtermen van ieder vak. Doordat de leerdoelen gedefinieerd zijn, is er binnen een sectie en tussen secties heldere afstemming.
Kennis, vaardigheden en begrip zijn duidelijk verschillende vormen van leren. Kennis, vaardigheden en begrip hebben elk hun eigen karakter, met een andere impact op het leren.
Kennis gaat over feitelijke informatie en is redelijk eenvoudig te onderwijzen en te toetsen.
Vaardigheden gaan over dingen die leerlingen kunnen. Hoe meer je vaardigheden oefent, hoe beter je wordt. Daarom vraagt dit voldoende tijd over een langere periode. IMYC definieert de voortgang in beheersing van vaardigheden in beginnend, ontwikkelend en beheersend. Beheersend betekent echter niet dat je niet meer hoeft te oefenen! Ook concertpianisten en professionele golfers blijven oefenen om zichzelf te verbeteren.
Begrip gaat over het snappen van een concept of idee. Begrip ontwikkelt zich altijd en is erg persoonlijk. Tijdens de portfoliogesprekken laten de leerlingen wederom hun begrip zien. Ze delen bijvoorbeeld welke persoonlijke betekenis ze hebben gegeven aan wat ze geleerd hebben. Docenten kunnen het makkelijker voor leerlingen maken door op hun leren te reflecteren en dus hun begrip te ontwikkelen.
Het ontwerp van Descart gaat uit van de kracht van het collectief van docenten. Met de sectie worden de leerdoelen voor het vak geformuleerd. Het leerboek is een hulpmiddel, de docent bepaalt hoe de doelen worden behaald. Hierbij is er veel vrijheid voor de docent om in te spelen op eigen kwaliteiten, interesses, kennis en ervaringen en om samen te werken met collega’s of externe partijen. Creativiteit en kwaliteit staan centraal, waarbij de afspraken in de sectie wel richtinggevend zijn.
“We are teaching students to think deeply about content and then do something with their knowledge… Not just race through a textbook.” – Provost
Onderwijs is er om iets te leren – laat daar geen twijfel over zijn – maar het is ook de plek waar je in verbinding met anderen je identiteit met bijbehorende waarden en normen vormgeeft. Dat laatste proces kun je niet meetbaar maken met toetsen met summatieve doeleinden, maar kan wel worden verrijkt met interacties, ontmoetingen, frustrerende ervaringen waarbij je als leerling weet dat falen en opnieuw proberen mag.
Wij willen dat leerlingen gezien worden, zowel die leerlingen die positief als negatief opvallen.
Bij Descart leren kinderen eerst ‘de regels van het spel’ begrijpen om er vervolgens als creatieve geesten maximaal mee te kunnen spelen. We werken aan een stevige basis van kennis bij leerlingen. Die hebben ze nodig om nieuwe kennis en vaardigheden op waarde te schatten. Op Descart is er een doordachte balans tussen het leren van kennis en het leren van vaardigheden binnen een voorspelbare structuur.
In onze ervaring hebben leerlingen baat bij structuur. Onze hersenen houden van het structureren van informatie. Zeker hersenen van adolescenten hebben overzicht nodig. Daar is het onderwijs van Descart op ingericht.
We hebben een voorspelbaar ritme in het jaar, in de week en in de dag. Leerlingen zitten in een klas en ze krijgen huiswerk. Er is een duidelijke lesstructuur, een vakdocent die onderwijst in de klas. Ons onderwijs start vanuit klassikale directe instructie, het benodigde begrippenkader wordt aangebracht en wordt visueel ondersteund. Abstracte concepten en inzichten worden uitgelegd, misconcepten worden boven tafel gehaald. Leerlingen worden actief aan het denken gezet. Het stapsgewijs uitleggen, voordoen en hardop denken is de basis waarbij ook continue interactie met de hele groep wordt onderhouden. Zo houden leerlingen gemakkelijker hun aandacht erbij, worden ze tot het broodnodige denkwerk aangezet en kan de docent regelmatig controleren op begrip en de leerbehoeftes bij het inoefenen.
Jaarstructuur: we werken in een jaar met vier kwartalen van elk ongeveer 9 weken. Een kwartaal begint altijd met een opening en een kwartaal eindigt altijd met de afsluiting en daarna een toetsweek. Elk kwartaal vinden de portfoliogesprekken plaats tussen de leerling, de mentor en (soms ook met) de ouders.
- kwartaal I: herfst
- kwartaal II: winter
- kwartaal III: voorjaar
- kwartaal IV: zomer
De eerste opening duurt drie dagen en heeft het karakter van een jaarintroductie. Voor de leerlingen in het eerste leerjaar is deze driedaagse hun introductie op de middelbare school.
Weekstructuur: in het lesrooster staan een paar vaste onderdelen. Zo is er de wekelijks Meet-Up voor de docenten, leerlingen zijn op dinsdagmiddagen dus vrij. Op vrijdag eindigt de week met de Studio’s (lesuur 7 en 8).
Dagstructuur: de leerlingen hebben een vast lesrooster waarin de schoolvakken staan. Bij elke les is een docent aanwezig.
De schoolgids van Descart is te lezen via gregorius.nl/schoolgids.
Op Descart werken we competentiegericht. Omdat we hierbij met alle docenten ‘dezelfde taal’ willen spreken, zijn er acht Descartcompetenties geformuleerd. Geef bij een portfolio-opdracht duidelijk aan op welke Descartcompetentie(s) je de leerling feedback zal geven. Kies uiteraard die competentie(s) die past/passen bij de opdracht. Een keuze van twee, maximaal drie competenties is optimaal. We hanteren de volgende competenties:
- Ik communiceer
- Ik werk samen
- Ik kijk met een open blik
- Ik reflecteer
- Ik ga uitdagingen aan
- Ik ben onderzoekend
- Ik neem regie over mijn leven
- Ik draag bij aan een goede omgeving
De competenties met onderliggende kenmerkende gedragingen, zijn te vinden op gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Portfolio.
Ja! Zo vaak als het lukt, maar minimaal eens per kwartaal.
Op geheel willekeurige wijze worden elk kwartaal de Descartcollega’s aan elkaar gekoppeld. Het is vervolgens aan de collega’s zelf om een afspraak te maken (Magister heeft hier een uitstekende functie voor, je kunt in je eigen agenda namelijk tot 5 agenda’s van anderen toevoegen!).
De loting wordt elk kwartaal herhaald zodat collegiale lesbezoeken de norm zijn en geen uitzondering.
Het bezoeken van lessen helpt in de ontwikkeling van Descart als school. Ga daarom bij elkaar kijken en reflecteer daar samen op. Je kunt hiervoor gebruikmaken van het Kijkkader Descart, te vinden op gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Collegiale lesbezoeken.
Vier belangrijke afspraken voor docenten en leerlingen:
- Iedereen leert.
- Iedereen levert werk aan als daarom gevraagd wordt.
- Weet niet, geldt niet.
- Fouten maken mag, het hoort bij het leerproces.
Het St-Gregorius College
Descart is gestart in 2020 en is onderdeel van het Gregorius. In het schooljaar 2023/2024 hebben we op het Gregorius te maken verschillende onderwijsrichtingen:
- Descart (klas 1, 2, 3 en 4) – ongeveer 800 leerlingen. In 2020 is Descart gestart onder de vleugels van het Gregorius.
- Waldorf Utrecht, de vrijeschool (klas 7 t/m 12) – ongeveer 400 leerlingen. In 2018 is Waldorf Utrecht gestart onder de vleugels van het Gregorius.
- Gregorius Regulier (klas 5h, 6v) – ongeveer 80 leerlingen. De reguliere stroom wordt afgebouwd en zal er in het schooljaar 2023/2024 voor het laatst zijn.
- Brugjaar Jan Ligthart – ongeveer 20 leerlingen. Dit is een gezamenlijk initiatief vanuit de PCOU Willibrord en in 2023 gehuisvest op de Muntstraat.
- Het Limus College is ook officieel onderdeel van het Gregorius en bevat in 2023/2024 ongeveer 20 leerlingen.
- De tophavo van het Globe is ook officieel onderdeel van het Gregorius en bevat in 2023/2024 ongeveer 20 leerlingen.
Descart
De schoolleider van Descart is Hedda Magnus.
De vier leerjaren van Descart hebben elk een eigen coördinator.
De leerjaarcoördinator van klas 1 is Ischa Vrolijk,
van klas 2 Caroline Verlee,
van klas 3 Wendy Sjoukes
en van klas 4 Jawek Kamstra.
Gregorius
In het schooljaar 2023/2024 bestaat de schoolleiding van het Gregorius uit een rector Ron Dorreboom, een conrector (plv rector) Hedda Magnus en diverse teamleiders. Linda (klas 7, 8 en 9) en Femke (klas 10, 11 en 12) zijn de teamleiders van Waldorf Utrecht. Bibian is de teamleider van de reguliere stroom en Jan Ligthart. Het Limus College en het Globe College hebben een eigen rector.
Bekijk het overzicht via gregorius.nl/personeelsplein > Teamindeling.
Op onze school ontwikkelen leerlingen zich tot zelfbewuste, sociale mensen die mede de basis leggen voor een bloeiende, respectvolle samenleving. Daarbij staan de waarden verbinding, lef en kwaliteit centraal.
Verbinding
Onze school vormt een betrokken gemeenschap waarin leerlingen en personeel met elkaar en met de wereld buiten school verbonden zijn. We gaan uit van een optimistische mensvisie. Mens-zijn krijgt vorm in de ontmoeting met de ander. Respect, tolerantie en naastenliefde krijgen vorm in hoe je met jezelf, anderen en de wereld om je heen omgaat.
Lef
Het leer- en leefklimaat is veilig, sociaal, creatief, en inspireert tot lef en initiatief. Door onder meer in te zetten op veiligheid en vertrouwen met Positive Behaviour Support (PBS) en het organiseren van activiteiten, versterken wij dit leer- en leefklimaat binnen de school.
Kwaliteit
Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de medewerkers – zowel voor de klas als in ondersteunende processen. Onze ambitie is dat iedere medewerker, elk op de eigen plek, door vakmanschap op hoog niveau bijdraagt aan goed onderwijs. Dit betekent dat onze personeelsleden enthousiaste en goed gekwalificeerde vakmensen zijn, die betrokken zijn bij het reilen en zeilen van onze school en de omgeving. Personeelsleden zijn binnen de kaders van het schoolbeleid eigenaar van hun eigen ontwikkeling. Op Descart is er een professionele en onderzoekende cultuur onder de medewerkers. Zo is de school in alle opzichten een dynamische en lerende organisatie.
Kernwaarden van de PCOU Willibrord
Descart gaat uit van de kernwaarden van de stichting PCOU Willibrord. Waarden als rechtvaardigheid, respect, duurzaamheid, hoop en liefde vormen een belangrijk uitgangspunt in wie we zijn en wat we doen. We gaan met leerlingen, ouders en professionals de dialoog over deze thema’s aan, ook als opvattingen over deze waarden met elkaar schuren. We gaan kwesties niet uit de weg, maar zoeken naar datgene wat ons verbindt en waar we ons gezamenlijk verantwoordelijk voor maken.
We hechten belang aan de eigenheid van elk individu, de verbindende saamhorigheid en de gerichtheid op de medemens, dichtbij en verder weg. Jonge mensen stijgen zo boven zichzelf uit, passen het geleerde in verschillende betekenisvolle contexten toe en krijgen de ruimte voor eigen initiatief.
Verbinding houdt in dat je je eigen initiatieven laat samengaan met die van anderen, vanuit het gezonde besef dat je elkaar nodig hebt. Verbinding kan niet zonder respect; dat is immers de voorwaarde om elkaar te verstaan en te verkennen en erkennen wat nodig is. Erkenning betekent dat je de ander volledig ziet, probeert te begrijpen en aanvaardt in de situatie die hij of zij op dat moment ervaart. Verbinding bouwt bruggen en voorkomt uitsluiting. Verantwoordelijkheid wordt zichtbaar in eigen initiatief, empathisch vermogen, zorg voor elkaar en de school en het vermogen om eigen fouten toe te geven.
Het Gregorius is op 13 augustus 1873 opgericht en bestaat dus augustus 2023 honderdvijftig jaar. Elk jaar vieren we een groot schoolfeest (meestal begin juli) om het lange bestaan van het Gregorius te eren.
Zie ook: gregorius.nl/historie.
Bekijk: https://youtu.be/vc2UQLquu0c
Filmdatum: 10 april 2022
In deze documentaire vertellen medewerkers het verhaal van hun school die zich in 2020 ontwikkelde tot één van de populairste scholen van Utrecht. Het grootste gedeelte van de documentaire gaat over de periode zomer 2018 tot maart 2020. De documentaire gaat over ideeën, visie en ontwikkeling, maar ook over pijn, verlies en frustratie. Een mooi verhaal, verteld door mensen die het vanuit allerlei hoeken hebben meegemaakt.
In maart 2020 schreef Hedda dit artikel genaamd “Nieuw leven voor klassieke school”.
In augustus 2021 schreef Hedda dit artikel genaamd “Plezier en ritme in het eerste schooljaar van Descart”.
Communicatie
Wekelijks is er op dinsdagmiddag van 15:30 – 17:00 uur ontwikkeltijd met alle Descartdocenten. Het programma wordt via het GB bekend gemaakt.
Alle medewerkers worden verwacht om tot 17.00 uur fysiek aanwezig te zijn om samen te ontwikkelen, te werken en voor overleg.
Op Descart worden alle docenten en andere medewerkers door leerlingen aangesproken met de voornaam. Uiteraard kunnen leerlingen nog steeds “mevrouw of meneer” zeggen als ze iets willen vragen en “u” zeggen.
Het jaarprogramma van Descart staat op gregorius.nl/personeelsplein, en is voor de leerlingen/ouders beschikbaar via gregorius.nl/jaaragenda.
Bovendien wordt via het Gregorius Bulletin het programma voor de komende week / weken gepubliceerd.
Wekelijks op vrijdag verschijnt het interne Gregorius Bulletin. Van alle medewerkers wordt verwacht dat ze het bulletin met aandacht lezen.
De belangrijkste mededelingen uit het GB met betrekking tot Descart zijn ook altijd terug te lezen via deze link.
Ongeveer eens per 10 dagen verschijnt een Descart Nieuwsbrief aan de leerlingen en hun ouders.
Lees alle verstuurde nieuwsbrieven gericht aan leerlingen/ouders via deze link.
Van Descartdocenten wordt verwacht dat ze deze nieuwsbrieven lezen; berichten worden niet in GB herhaald.
Op Descart is e-mail het digitaal communicatiemiddel met leerlingen voor berichten. Via xxxxxx@student.gregorius.nl zijn leerlingen te bereiken, xxxxxx is het leerlingnummer.
Let erop dat mails naar groepen altijd de adressen in de BCC staan.
In een van de eerste mentorlessen besteedt de mentor aandacht aan het instellen van het gebruikersaccount in Magister. Bij de configuratie noteert de leerling bij het e-mailadres zijn/haar mailadres @student.gregorius.nl en zet een vinkje bij ‘berichten doorsturen naar e-mailadres’.
Het Gregorius heeft een medezeggenschapsraad (regulier, Waldorf Utrecht en Descart). In de medezeggenschapsraad zit een ouder- en een leerlinggeleding.
We werken met klankbordgroepen, voor zowel de ouders als voor de leerlingen. Uit elke Descartklas zitten (ongeveer) twee klassenvertegenwoordigers in de leerlingklankbordgroep van de afdeling.
Bij Descart werken we daarnaast met klassenouders die actief helpen, zoals bij het open huis en bij vieringen en excursies.
Ongeveer twee keer per jaar organiseren we een leerlingarena. Opzet: leerlingen bespreken een aantal punten met elkaar, docenten luisteren. Daarna vertrekken de leerlingen en bespreken de docenten de belangrijkste punten met elkaar.
In Magister is er een studiewijzer met de naam ‘Schoolplein’ die als wegwijzer dient voor leerlingen. Verwijs leerlingen daarnaar. Mis je informatie op het ‘schoolplein’, geef dit dan door aan Hedda, één van de leerjaarcoördinatoren of een studiehuiscoördinator.
Voor de collega’s (veruit de meesten) die volledig werkzaam zijn op Descart (en dus niet óók op het reguliere Gregorius) ziet de handtekening er als volgt uit.
Het logo kan je downloaden via gregorius.nl/huisstijl.
Hier een paar voorbeelden:
Als je wel ook nog werkzaam bent op het Gregorius, kan je kiezen voor een handtekening als volgt:
Zie ook: Een handtekening maken en toevoegen aan berichten – support.microsoft.com
PR
Op Descart hanteren we een strikte visuele huisstijl voor alle uitingen. De brandguide en andere middelen (logo’s, lettertype, e.d.) zijn te vinden via gregorius.nl/huisstijl.
Lukt het niet om de huisstijl toe te passen voor bijvoorbeeld een poster, vraag dan hulp aan Zinzi (z.rozema@gregorius.nl).
Heel graag! Nieuwe leerlingen zijn belangrijk voor het voortbestaan van onze school. Drie keer per jaar organiseren we een Open Huis waarbij alle hulp welkom is. Veel collega’s helpen alle drie de keren mee.
Descart Junior Studio is een programma voor gemotiveerde leerlingen in groep 7 en 8 die toe zijn aan een extra uitdaging op het gebied van Design, Science en/of Art. Deze leerlingen verdiepen zich in een reeks van vijf lessen van 80 minuten op onze school in een specifiek vak. Ze krijgen veel informatie en gaan actief aan de slag onder leiding van een Descartdocent.
Hieronder kort wat info:
- juniorstudio.descart.nl
- Junior Studio is gericht op de werving van nieuwe leerlingen
- op woensdagen lesuur 1 en 2
- je geeft 10 weken les per half jaar (om en om twee groepen die vijf weken een studio volgen)
- zeer enthousiaste en gemotiveerde leerlingen
Bij interesse om een Junior Studio te geven, kan je contact opnemen via descartjuniorstudio@gregorius.nl.
Het Merkmanifest van Descart
We leven in een snel veranderende samenleving die vraagt om originele oplossingen voor de uitdagingen van nu én de toekomst. Bij Descart inspireren we leerlingen, bieden we een brede blik op de wereld en dagen hen uit om hun creativiteit maximaal te ontwikkelen. Zo kunnen zij uitgroeien tot zelfbewuste, sociale mensen met een flexibele geest, die weten wat zij willen en kunnen bijdragen. Leerlingen ontdekken bij Descart hun eigen weg in het leven, of ze nu arts, theatermaker, jurist, docent of ontwerper willen worden of warmlopen voor nieuwe beroepen die nu nog niet bestaan.
Onze school staat voor de unieke combinatie van design, science & art en is daarnaast een reguliere havo / vwo-opleiding. We starten al vanaf het eerste schooljaar – naast de reguliere vakken – met STEAM, een onderwijsaanpak waarin wetenschap, techniek en kunstvakken worden gecombineerd. Zo dagen we onze leerlingen uit om over de grenzen van vakgebieden heen te kijken en verbanden te leggen. Wij stimuleren onze leerlingen anders te kijken, denken én doen.
Bij Descart ontdekken leerlingen eerst ‘de regels van het spel’ om er vervolgens als creatieve geesten maximaal mee te kunnen spelen. Bij ons is ruimte voor vernieuwende, originele ideeën en denkwijzen. Dat vraagt om een gezonde dosis initiatief en lef van leerlingen en docenten. Groeien doe je namelijk het krachtigst op de grenzen van je comfortzone!
Om dit mogelijk te maken hanteren we een themagerichte aanpak en bouwen kinderen gedurende hun schoolloopbaan een eigen portfolio op. Gaandeweg ontdekken ze zo waar hun interesses en ambities liggen en waartoe ze in staat zijn.
Op Descart hanteren we een afgewogen combinatie van bewezen effectieve onderwijsmethoden en vakoverstijgende, internationale thema’s. Onze leerlingen doen examen in één van de kunstvakken muziek, toneel, dans of beeldende vormgeving. We behouden het goede uit de traditie van het St-Gregorius dat naadloos aansluit bij deze tijd en innoveren waar nodig.
Kortom, kiezen voor Descart is een slimme keuze voor ieder kind dat later wil meebouwen aan een samenleving met toekomst.
Be smart. Descart!
Regels en afspraken
Zie de gedragsverwachtingen op Descart. In dit document staan de gedragsverwachtingen gespecificeerd per basisregel. Daarnaast is er nog een appendix met specifieke gedragsverwachtingen tijdens activiteiten en excursies.
We gaan ervanuit dat leerlingen en medewerkers deze gedragsverwachting kennen. Deze gedragsverwachtingen zijn opgebouwd uit vijf basisregels met daarbij horende gedragsverwachtingen:
- Ik zorg voor een prettige schooltijd.
- Ik ga respectvol om met iedereen.
- Ik houd mij aan de afspraken.
- Ik draag bij aan een veilige school (omgeving).
- Ik gedraag mij (professioneel).
Rijksoverheid: “Mobiele telefoons en ook tablets of smartwatches mogen vanaf 1 januari 2024 niet meer in de klas op de middelbare school. Mobiele telefoons leiden af en zorgen ervoor dat leerlingen slechter presteren.”
Gedragsverwachtingen staan het sterkst als we met het hele team consequent en duidelijk zijn.
Binnen een klaslokaal (dus op het moment dat een leerling de deur instapt) staat een mobiele telefoon op stil (trillen is niet stil) en bevindt zich in de schooltas (niet in de broekzak).
Een leerling dient een mobiele telefoon opgeborgen te hebben voordat de leerling een klaslokaal binnenkomt. Beloon leerlingen die zich laten sturen in gedrag. Wanneer een leerling moeite heeft met deze gedragsverwachting, neem je de telefoon in.
In een klaslokaal is het gebruik van een mobiele telefoon uitsluitend toegestaan als – door de docent is bepaald – dat het gebruik ervan bijdraagt aan de kwaliteit en inhoud van de les/het onderwijs.
Wanneer een mobiele telefoon zichtbaar is binnen een klaslokaal, is dat niet toegestaan en wordt de telefoon ingenomen. De docent brengt deze naar Isabeau (ondersteuner leerlingbegeleiding Descart). Bij de eerste keer inname krijgt de leerling de telefoon aan het eind van de lesdag (16:30 uur) terug (of de volgende ochtend als de leerling niet kan/wil wachten). Bij een volgende keer wordt contact opgenomen met ouders/verzorgers. Er wordt een passende maatregel genomen bij de derde en volgende keer.
Interpretatie voor docenten: docent moet weten dat telefoon in de basis uit het zicht is en hij/zij duidelijk aangeeft wanneer een telefoon wel toegestaan is, inclusief reden (wat draagt het bij) en tijdsbestek. Als je een mobieltje inneemt, meld je dat altijd in Magister. Op deze wijze kan Isabeau (en de mentor) bijhouden hoe vaak een leerling zich niet aan de afspraken houdt. Als een telefoon meer dan 2 keer is ingenomen, zoekt Isabeau – in overleg met de mentor – contact met ouders.
Nee.
Er zijn onderzoeken over het verband tussen concentratie en het luisteren van muziek. Daaruit blijkt dat voor de concentratie stilte het belangrijkst is. Om die reden gebruiken sommige leerlingen een noise cancelling koptelefoon. Die zijn – met faciliteitenpas – ook toegestaan bij toetsen en examens.
Het kan goed zijn om af en toe een periode van absolute stilte te eisen om leerlingen te helpen met de concentratie.
Voor kinderen die zich moeten/enkel kunnen afsluiten middels muziek, moet dit eerst worden geregeld via Karin.
De mentoren maken een klassenplattegrond, te vinden via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Plattegrond klaslokalen.
Het bieden van onderwijs is ons primaire opdracht en daarom zorgen we er met elkaar dat lessen in principe altijd doorgaan.
Het kan natuurlijk gebeuren dat een collega ziek wordt. Tussenuren door ziekte docent worden voor leerlingen in klas 1 zoveel mogelijk (door de dagroostermaker) opgevangen in het studiehuis bij de studiehuiscoördinator.
Als een docent zo ziek is dat werken onmogelijk is, stuurt de docent voor 6:45 uur een bericht naar de dagroostermaker: 06-42517139. Ook stuur je een bericht aan je eigen teamleider, deze neemt in de loop van de dag contact met je op.
Onze schoolbel gaat om 8.30, 9.20, 10.10, 10.30, 11.20, 12.10, 12.40, 13.30, 14.20, 14.30, 15.20, 16.10 en 17.00 uur.
Als de bel gaat, gaat iedereen lopen. Binnen enkele minuten na de bel, start de les. Als een leerling bij de les arriveert nadat de docent de les is gestart, is de leerling te laat.
Uitzondering hierop is dat de les van 8:30 uur start om 8:30 uur. Als een leerling na 8:30 uur het lokaal binnenloopt, is de leerling te laat.
Een docent noteert zelf in Magister als een leerling te laat in de les arriveert:
- noteer altijd ’te laat zonder reden’;
- ouders geven een eventuele reden door aan de verzuimcoördinator;
- komt een leerling meer dan 20 minuten te laat, stuur de leerling dan naar Isabeau (opvangruimte).
Let op: in 2022/2023 werden er ‘briefjes gehaald’, in 2023/2024 gebeurt dit dus niet meer. De verzuimcoördinator signaleert en sanctioneert frequente laatkomers.
Zie gregorius.nl/rooster voor de lestijden.
Aanwezigheid wordt op onze school nauwgezet gemonitord door de verzuimcoördinator. Wanneer een leerling ongeoorloofd een les mist, dient de leerling de lestijd dubbel in te halen bij de opvangruimte.
- Leerlingen kunnen niet inhalen tijdens hun tussenuren. Inhaaluren worden gepland voorafgaand aan hun eerste les, of na afloop van hun laatste les op een schooldag.
- Er wordt tijdens de inhaaluren iets productiefs gedaan.
- Leerlingen leveren hun telefoon in.
- Docenten hebben de mogelijkheid om iets concreets aan te leveren.
- Leerlingen hebben een leesboek bij zich.
De opvangruimte (bij Isabeau) is de plek waar leerlingen zich moeten melden als ze tijdens een schooldag ziek worden of als er een andere zorgvraag speelt.
De opvangruimte (bij Isabeau) is de plek waar leerlingen zich moeten melden als ze eruit worden gestuurd.
Leerlingen worden door Isabeau opgevangen (met een Time-Out formulier).
Aan het einde van het uur meldt de leerling zich weer bij de docent.
De docent stemt met de leerjaarcoördinator de verdere eventuele sancties af. De sanctie is bij voorkeur gericht op gesprek. Dit gesprek kan bijvoorbeeld gepland worden de volgende ochtend met de betreffende docent om 8.00 uur.
De docent belt altijd dezelfde dag zelf met ouders.
Leerlingen hebben een eigen schoolpas met een foto erop. Met de schoolpas kunnen leerlingen kopiëren, een spelletje of bal lenen bij de conciërge en een boek lenen bij de mediatheek. Ook identificeren ze zich hiermee bij het studiehuis, tijdens een toets (hoek van de tafel), tijdens een schoolfeest, etc.
De eerste schoolpas ontvangen de leerlingen gratis. Bij verlies van de pas is de leerling verplicht om tegen betaling een nieuwe aan te schaffen.
Uit evaluaties met de eersteklassers bleek dat veel leerlingen de werkdruk aan het begin van klas 1 te zwaar vonden. Dat had te maken met de hoeveelheid portfolio-opdrachten, het tijdstip waarop ze opgegeven werden en de leerlast voor de toetsweek. Het eerste kwartaal is erg kort. Daarom hebben we de volgende afspraken:
- de toetsen voor klas 1 duren in de eerste toetsweek maximaal 50 minuten; het is dus belangrijk de toetsen en de lesstof hierop aan te passen!
- in kwartaal 1 is er voor totaal maximaal vier portfolio-opdrachten een deadline; dit houdt het overzichtelijk en behapbaar voor de leerlingen.
- alle docenten zorgen voor een overzichtelijke werklast met betrekking tot huiswerk in de eerste weken.
Positive Behaviour Support (PBS)
Positive Behaviour Support (PBS) is een doelmatige, schoolbrede aanpak die zich richt op veiligheid en vertrouwen, het versterken van gewenst gedrag en het voorkomen van probleemgedrag. Het doel is het creëren van een positieve, sociale omgeving die het leren bevordert en gedragsproblemen voorkomt. PBS is een ‘kapstok’ waaraan alle schoolinterventies en methoden die met gedrag te maken hebben in een school opgehangen kunnen worden.
Ischa (i.vrolijk@gregorius.nl) leidt het PBS-team.
https://swpbs.nl/onderwijs-professionals/wat-is-pbs
Het doel van PBS is om elke leerling optimaal te laten profiteren van het geboden onderwijs. Positief gedrag wordt binnen Descart gestimuleerd en bekrachtigd, dit draagt bij aan de ontwikkeling van een gezond zelfvertrouwen en helpt leerlingen positief te reageren op een correctie of grens. PBS vertaalt zich met name in de wijze waarop de docenten met de leerlingen omgaan en in de houding die van de leerlingen verwacht wordt ten opzichte van hun omgeving.
Kijk op gregorius.nl/personeelsplein > PBS.
Ischa (i.vrolijk@gregorius.nl) is op Descart de kartrekker van het PBS-team.
De vakken op Descart
Op gregorius.nl/personeelsplein > Lessentabel en profielen staat de lessentabel van Descart. Op de lessentabel kan je lezen hoeveel lesuren per week een vak in een leerjaar worden aangeboden.
Bekijk het overzicht via gregorius.nl/personeelsplein > Secties.
Leerlingen van Descart volgen in het eerste schooljaar de volgende ‘reguliere’ vakken: Nederlands, Engels, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, Frans en lichamelijke opvoeding.
In het eerste schooljaar volgen de leerlingen ook de vier kunstdisciplines: muziek, beeldende vormgeving, drama en dans.
Leerlingen op Descart volgen in het eerste leerjaar ook het vak STEAM.
Leerlingen krijgen in klas 1 ook een studiehuisuur en een mentorlesuur.
Tot slot, alle leerlingen doen in klas 1 mee aan Studio Gregorius.
In het tweede leerjaar van Descart worden de volgende schoolvakken geïntroduceerd:
Duitse taal
Het vak Duits volgen leerlingen vanaf het tweede leerjaar. Aan het einde van het tweede leerjaar kiezen leerlingen van Descart het vak Duits óf het vak Frans.
Antropologie
Het vak antropologie op Descart is de voorbereidende leerlijn voor het keuze-eindexamenvak maatschappijwetenschappen op Descart.
Het vak antropologie wordt op Descart drie leerjaren aangeboden: in klas 2, klas 3 en klas 4.
In klas 4 bevat het vak antropologie pta-onderdelen zodat er een resultaat voor het landelijk verplichte vak maatschappijleer meegenomen kan worden in het combinatiecijfer.
Het vak antropologie gaat over de leer van de samenleving en de manier waarop mensen deelnemen aan de maatschappij en die helpen vormgeven. Onderwerpen die aan de orde komen zijn onder andere: politiek (staatsinrichting), arbeidsmarkt, media en socialisatie. Bovendien horen bij het vak antropologie bijvoorbeeld ook ethiek, filosofie, geweten, culturele tradities, wereldbeeld en ideologie. Bij het vak antropologie maken onze leerlingen kennis met religieuze en suculiere levensbeschouwingen, mensbeeld, ethiek, maatschappij en geschiedenis. Fundamenteel is het beter leren begrijpen van zowel jezelf als de ander en het kweken van een wederzijdse intrinsiek respectvolle houding, zelfs als de mening van de ander diametraal tegenover die van jezelf staat.
Kunst algemeen
Vanaf het tweede leerjaar t/m het eindexamen krijgen alle leerlingen het vak kunst algemeen (kua). Kua is het theorievak kunst waar alle leerlingen Centraal Examen in afleggen. Het vak CKV wordt op Descart als onderdeel van kua aangeboden.
In het derde leerjaar van Descart worden drie nieuwe schoolvakken geïntroduceerd: economie, natuurkunde en scheikunde.
Het vak STEAM wordt in het derde leerjaar niet meer aangeboden.
In het vierde leerjaar van Descart worden drie nieuwe schoolvakken geïntroduceerd: BSM (Bewegen, Sport & Maatschappij), NLT (Natuur, Leven en Technologie) en maatschappijwetenschappen (MAW). Alle leerlingen doen eindexamen in één van deze drie vakken.
Leerlingen met een M-profiel volgen MAW of BSM, leerlingen met een N-profiel volgen NLT of BSM. De vakken starten in v4/h4 en worden afgesloten in v5/h4 (het voorexamenjaar). De havoleerlingen volgen dit vak dus één schooljaar.
BSM start eind klas 3 met een BSM-zomersportweek in de Ardennen.
Naast de keuze voor BSM of NLT of MAW, volgen de leerlingen in klas 4 de vakken volgens hun profielkeuze. Zie ook vakkenkeuze.descart.nl over de vakkenkeuze op Descart in klas 3.
Op Descart wordt heel veel gedaan aan burgerschap. Met name in de lessen antropologie is specifiek veel aandacht voor burgerschap, maar ook daarbuiten doet Descart heel veel. Denk bijvoorbeeld aan o.a. het voortplantingsmuseum, Samen Fris-cursus, Paarse Vrijdag, Model United Nations, cyberpesten, klimaatpoëzie, I-social, Safe Talk en TMI.
Lees de visie op burgerschap via deze link.
En zie ook: het Descart Burgerschapsbord
Leerlingen op Descart volgen in het eerste en in het tweede leerjaar het van STEAM. STEAM staat voor Science, Technology, Engineering, Arts & Mathematics. Het is een geïntegreerde onderwijsbenadering die leerlingen stimuleert om breder na te denken. De aanpak helpt leerlingen om vragen te stellen, vakoverstijgend bezig te zijn, probleemoplossend te werken en analytisch, creatief en innovatief na te denken. Zonder elektronica geen popmuziek; zonder kennis van het toonsysteem geen muziek. Leerlingen bekijken trillingen vanuit het perspectief van muziek maken. Robotica vereist programmeervaardigheden maar is er ook om nieuwe dingen te leren ontwerpen. We laten leerlingen zich daarover verwonderen. Die verwondering en het oproepen van relevante vragen is één van de pijlers onder ons onderwijs. Met het vak STEAM brengen we de leerlingen vanaf de eerste dag met techniek in aanraking.
De leerlingen krijgen de lijst met benodigdheden per vak. Heb je aanvullingen of wijzigingen? Geef het alsjeblieft aan Hedda door. Het lijstje (de link) wordt ieder jaar rond half juni met de huidige – en aanstaande leerlingen opnieuw gedeeld.
De leerlingen hebben verplicht een eigen laptop. Voordat een leerling op Descart begint, bestuderen ze – samen met hun ouder(s) – de ICT-handleiding start op Descart.
ICT is een middel en geen doel op Descart. Wij zien computergebruik als aanvulling op de papieren materialen en niet als vervanging van boek, schrift en pen. De docent is de onderwijzer en op Descart werken we met degelijke klassikale instructie. Wel zien we de meerwaarde van het leerlingen aanleren van een bewuste digitale houding en het benutten van digitale mogelijkheden.
Alle secties denken na over de volgende vragen:
- Welke taken/opdrachten in ons vak lenen zich goed voor het maken op de laptop?
- Bij welke taken moet de laptop juist in de tas blijven?
- Welke bijdrage gaat de sectie leveren aan het ICT-vaardig maken van de leerlingen?
- Voldoet onze methode? Moeten we ons oriënteren op aanvullende programma’s?
Globaal is er een aantal hoofddoelen waar de laptop op Descart voor wordt ingezet:
- Portfolio-opdrachten in Magister: leerlingen krijgen hierin opdrachten voor hun portfolio; beoordelingscriteria, houden samen met de docent hun vorderingen bij, enz.
- Aanleren relevante programma’s in Office: Word, PowerPoint, Excel, enz.
- Naast het aanleren van Office-programma’s zijn er specifieke apps of programma’s die voor vakgebonden opdrachten worden gebruikt. Docenten zetten die naar behoefte in (denk aan een format voor Infographics, enz.). De exacte vakken noemen ook de mogelijkheid om andere hardware aan de laptop te koppelen om die te kunnen inzetten.
- Om een snelle – formatieve– controle van beheersing van een onderdeel van de leerstof uit te voeren, zijn er tal van online mogelijkheden als Kahoot, Socrative of Forms die alle collega’s in hun didactiek kunnen verweven. Al deze programma’s kunnen via de laptop worden gebruikt.
- Het aanleren van opzoekvaardigheden is ook iets wat specifiek is genoemd door een aantal secties (geschiedenis, Nederlands en scheikunde). Daarbij wordt ook aandacht besteed aan kritisch lezen, kijken, luisteren en het onderscheiden van nepnieuws.
- Veel secties geven aan dat zij de online mogelijkheden van hun methode benutten.
- Het bijbrengen van een mediawijze/mediabewuste houding: wat is er bekend over je zoekgeschiedenis; welke sites kun je wel/niet vertrouwen. Wat moet je wel en niet posten, enzovoort.
- De laptop wordt daarnaast door diverse secties genoemd als instrument om leervorderingen te registreren. Bij de exacte vakken gaat het vaak om practicumverslagen, molecuulstructuren tekenen, enz. Een aantal vakken noemt ook het belang van juist ook met de hand blijven schrijven.
Leerlingen kunnen een laptop bestellen via gregorius.signpost.nl.
LOB
Elke onderbouwleerling krijgt een portfoliomap. Dit is een fysieke map die mentor en leerling de hele onderbouw kunnen aanvullen. Hierin verwerken en bewaren leerlingen portfolio-opdrachten, hun voorbereiding op het portfoliogesprek en LOB-zaken.
Vier keer per schooljaar is het portfoliogesprek, steeds (ongeveer) in de derde week van een kwartaal. Tijdens het gesprek presenteert de leerling diens doelen voor het komende kwartaal, het portfolio (vanaf kwartaal 2) en reflecteert op de eigen competentieontwikkeling (aan de hand van de ontvangen feedback van docenten). In klas 1 start deze reflectie vanaf het tweede kwartaal. Het gesprek is altijd met de mentor, soms met ouders en soms met medeleerlingen. Afhankelijk van het leerjaar en het moment in het jaar zijn er specifieke accenten in de portfoliogesprekken. Er zit een opbouw in de portfoliogesprekken gedurende het schooljaar. Uiteraard zit er ook een opbouw in de verschillende leerjaren, waarbij er in klas 3 een belangrijke plaats wordt ingeruimd voor profiel- en pakketkeuze.
Leerlingen presenteren wat ze hebben geleerd over het thema en over zichzelf. Ze krijgen de opdracht hun beeld van hun ontwikkeling en – soms – hun begrip van het thema om te zetten in een presentatievorm. De mentor bereidt de portfoliogesprekken voor met de leerlingen tijdens het studiehuis.
De leerling leidt het gesprek en laat zien wat er goed gaat, wat beter kan en wat hij heeft geleerd. Tijdens de vier portfoliogesprekken per schooljaar is het portfolio het centrale onderwerp van gesprek. Deze gesprekken kunnen in groepsverband plaatsvinden, bijvoorbeeld met drie tot vijf leerlingen (en hun ouders) tegelijk in één sessie. Per kwartaal beslist het mentorenteam welke gesprekken individueel zijn en welke gesprekken met een groep worden gepland.
Eerste portfoliogesprek:
Gericht op kennismaking mentor-leerling-ouder(s) en doelen stellen voor het komend schooljaar.
Voorbereiding gesprek in lj1: zelfreflectie op teksten uit OKR?
Voorbereiding gesprek in lj2+lj3: zelfreflectie op eindrapportteksten van voor de zomer en nadenken over doelen.
Tweede portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj1: leerlingen schrijven een brief aan toekomstige zelf als input voor het portfoliogesprek. Die brief bergen we fysiek op en krijgen leerlingen bij hun diploma-uitreiking terug. Tijdens volgende gesprekken bekijken we hoe leerlingen een realistische stap (binnen vijf maanden haalbaar) kunnen zetten op weg naar hun toekomstige zelf en koppelen we terug naar de gestelde doelen aan het begin van het jaar.
Voorbereiding gesprek in lj2: leerlingen schrijven over ‘wat heb ik nodig’ van mezelf, van mijn docenten, van mijn ouders, van mijn klas, om tot gewenste prestaties te komen om de overgang op het gewenste niveau eind leerjaar 2 te realiseren en om zichzelf (nog) beter te blijven ontwikkelen. Leerlingen reflecteren op de gestelde doelen aan het begin van het schooljaar en kijken of en zo ja hoe, ze hun koers moeten bijstellen.
Voorbereiding gesprek in lj3: leerlingen schrijven over ‘wat heb ik nodig’ van mezelf, van mijn docenten, van mijn ouders, van mijn klas, om tot een eerste inzicht in het best passende profiel in de bovenbouw te komen. Ook bepalen ze hoe ze tot gewenste prestaties komen om de overgang op het gewenste niveau eind leerjaar 3 te realiseren en om zichzelf (nog) beter te blijven ontwikkelen. Leerlingen reflecteren op de aan het begin van het schooljaar gestelde doelen.
Derde portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj2+lj3: aan het einde van het tweede kwartaal reflecteren leerlingen uitgebreid op hun eigen competentieontwikkeling. Deze reflecties worden ook bij het midrapport gevoegd. Bij de competenties dienen de leerlingen ‘bewijsmateriaal’ voor hun groei uit de feedback van portfolio-opdrachten te gebruiken. Docenten zien deze competentiereflecties (het is nog niet duidelijk waar, hiervoor is nog geen tool) en kunnen kiezen om erop te reageren in hun midrapportteksten.
Docenten kunnen leerlingen gericht opdracht geven om op hun feedback te reageren door de opdracht in Magister opnieuw in te laten leveren, nadat de docent feedback heeft gegeven, waarbij de docent vraagt om een reactie op diens feedback.
In leerjaar 3 benoemt de leerling zijn definitieve profielkeuze op basis van de adviezen die de docenten gegeven hebben en legt uit waarom dit profiel met dit vakkenpakket optimaal is, gezien zijn toekomstdromen, capaciteiten en wensen voor een vervolgopleiding. De leerling beschrijft verder welke vakken hem waarschijnlijk makkelijk zullen afgaan en waar de uitdagingen liggen (op korte of langere termijn). Tenslotte benoemt de leerling de competenties waarop hij zich wil ontwikkelen.
Vierde portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj1+lj2+lj3: leerling koppelt midrapportteksten aan o.a. portfoliofeedback uit het derde kwartaal, wat heeft leerling actief meegenomen van de midrapportteksten? Leerling reflecteert hiermee opnieuw op eigen competentieontwikkeling.
In klas 3 bereiden de leerlingen een korte presentatie van 10 minuten voor die zij geven aan hun mentor en een groepje medeleerlingen bij wie zij zich vertrouwd voelen. In deze presentatie reflecteren zij op hun groei op de Descart-competenties en stellen zij doelen voor volgend schooljaar.
Elke bovenbouwleerling krijgt een lob-dossier. LOB staat voor LoopbaanOriëntatie en -Begeleiding. Het LOB-dossier is een fysieke map die mentor en leerling de hele bovenbouw kunnen aanvullen. Hierin verwerken leerlingen verslagen van gesprekken, geplande open dagen op studies, ontwikkelingspunten en andere LOB-zaken.
In de bovenbouw krijgt het mentoraat meer het karakter van LOB. Er is, net als in de onderbouw, sprake van een gesprekscyclus van vier gesprekken. In de onderbouw heten deze gesprekken de ‘portfoliogesprekken’, in de bovenbouw heten deze gesprekken de ‘lob-gesprekken’. Net als in de onderbouw is deze cyclus gericht op het ontwikkelen van eigenaarschap bij de leerling. De mentor begeleidt de leerling in dit proces. Het gaat hier om een doorgaande evaluatie en aanvulling van het LOB-dossier. De leerling levert een actieve bijdrage aan het dossier door verslagen van de LOB-gesprekken met de mentor te verwerken in het LOB-dossier.
De decaan is op Descart verantwoordelijk voor de coördinatie van de LoopbaanOriëntatie en – Begeleiding (LOB). LOB is een leerproces van leerlingen om een optimale loopbaankeuze te kunnen maken. De leerling krijgt zicht op eigen talenten, op opleidingen en op beroepen. De verantwoordelijkheid voor LOB ligt bij de leerling en diens ouders. De mentor en de studiehuiscoördinator begeleiden de leerlingen in het proces. De onderbouwdecaan faciliteert in het geven van inzicht in de mogelijke keuzes en heeft een coördinerende rol op Descart.
Onderbouwdecaan
Roos Maier is de onderbouwdecaan van Descart.
Leerdoelen LOB Descart klas 1 en 2: kwaliteiten- en motievenreflectie
- Ik kan benoemen wat mijn kwaliteiten zijn en voorbeelden daarvan noemen
- Ik kan benoemen wat mijn valkuilen zijn en voorbeelden daarvan noemen
- Ik kan de ontwikkelingen van mijn competenties en talenten in verband brengen met eerdere ervaringen in mijn leven
- Ik kan aangeven wat ik leuk en interessant vind
- Ik weet wat mijn werkwaarden en drijfveren zijn
Leerdoelen LOB Descart klas 3: loopbaansturing en werkexploratie
- Ik kan doelen stellen voor mijn studieloopbaan
- Ik kan aangeven welke profielen en beroepen bij mijn kwaliteiten zouden passen
- Ik organiseer de begeleiding die ik nodig heb om mijn leerproces te sturen
- Ik toon mijn kwaliteiten en motieven in stages
- Ik onderzoek het werkveld en de beroepscompetenties die voor mij van belang zijn
Bovenbouwdecaan
Roos Maier en Ruud de Ligt zijn samen de bovenbouwdecaan van Descart. Het helpt leerlingen om te weten wat ze willen doen na het behalen van hun diploma. De decaan coördineert de zoektocht naar een geschikte studie.
Aan het einde van klas 1 kiest een leerling twee van de vier kunstdisciplines om mee verder te gaan.
Zie ook de flyer keuzevakken klas 1 en vakkenkeuze.descart.nl.
In klas 2 kiest een leerling of hij in klas 3 Frans óf Duits wil volgen.
Bovendien kiest een leerling of hij in klas 3 door wil met de beide kunstdisciplines, of met slechts één.
Zie ook de flyer keuzevakken klas 2 en vakkenkeuze.descart.nl.
Op greorius.nl/personeelsplein > Lessentabel en profielen staat het keuzeformulier van Descart. Op het keuzeformulier kan je lezen welke vakken leerlingen kunnen kiezen bij welke profielen.
Zie ook vakkenkeuze.descart.nl over de vakkenkeuze op Descart in klas 3.
Docenten geven aan leerlingen in klas 3 een vakadvies, meer hierover lees je via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Examen > Vakadviezen. Voor vragen hierover, richt je tot Roos (r.maier@gregorius.nl).
De leerlingen gebruiken Zermelo (gregorius.zportal.nl) om zich in te schrijven voor Studio Gregorius en voor hun vakkenpakketkeuze.
Excursies
Elk kwartaal begint met een gezamenlijke themaopening: een enthousiasmerende activiteit die de context voor het thema creëert. Elk kwartaal eindigt met een gezamenlijke thema-afsluiting.
Per opening/afsluiting heeft er één collega de organisatieregie. Alle docenten zijn bij de openingen en afsluitingen betrokken.
In totaal zijn er acht openingen en afsluitingen per leerjaar. De opening van het eerste kwartaal duurt drie dagen. De opening van het derde kwartaal is de Show. De afsluiting van het vierde kwartaal is de excursieweek.
In het bestand ‘Wie organiseert de opening-sluiting‘ lees je het volledige programma en wie wat organiseert. Laat het weten als jij ook een opening of sluiting wil organiseren.
Het is extra waardevol als er bij een kwartaalopening aansluiting is met een portfolio-opdracht.
Kwartaalopeningen en -sluitingen die nog niet goed kloppen bij het thema worden nog herzien in de ontwikkeling.
Ja. Omdat het onderwijs op die dagen anders wordt ingericht in de onderbouw en daarmee alle docenten op pad zijn, richten we ook op die dagen in de bovenbouw het onderwijs anders in.
In het bestand ‘Wie organiseert de opening-sluiting‘ lees je het volledige programma en wie wat organiseert. Laat het weten als jij ook een opening of sluiting wil organiseren.
Jij!
Per opening/afsluiting heeft er één collega de organisatieregie. Alle docenten zijn bij de openingen en afsluitingen betrokken. Werk je wel op de betreffende dag, maar ben je niet ingedeeld? Zoek dan contact met de organisatoren.
In het bestand ‘Wie organiseert de opening-sluiting‘ lees je het volledige programma en wie wat organiseert. Laat het weten als jij ook een opening of sluiting wil organiseren.
In principe gaan alle collega’s jaarlijks met minstens één excursie mee. Laat je ljc weten welke week jouw voorkeur heeft.
1. Klas 1: Waterweek Friesland
2. Klas 2: Language Week
3. Klas 3: Maatschappelijke Stage (MaS)
In plaats van de MaS gaan de leerlingen naar de Ardennen voor de BSM-zomersportweek indien ze voor het vak BSM kiezen.
In plaats van de MaS kunnen de leerlingen kiezen voor een week naar Engeland.
Zie hier meer informatie over de werkweekkeuze in klas 3.
4. Klas 4: projectweken, waaronder de BSM-wintersportweek en de antropologieweek.
In plaats van de antropologieweek gaan sommige leerlingen die week naar Taizé (vanaf 2025, in ontwerp).
5. Klas 5: Parijs Kunstreis (onder voorbehoud, in ontwikkeling/ontwerp).
6. Er is een gedachte om de leerlingen in v6 de mogelijkheid te bieden om een bezoek te brengen in Auschwitz, dit is nog helemaal niet zeker. Dit zou dan tegelijk zijn met de kunstreis van klas 5. De leerlingen die niet meegaan, kunnen die dagen werken aan hun pws.
Op Descart vieren we graag feest. Er is een feestcommissie onder leiding van Lisander die de feesten organiseert.
Voor alle leerlingen (met uitzondering h5/v6) vieren we elk jaar een eindejaarsfeest, vlak na de laatste toetsweek.
Klas 1 start het schooljaar met een gala.
Klas 2 heeft een gemaskerd bal bij het thema Nieuwsgierigheid
Klas h5/v6 heeft een examengala. Descartleerlingen starten en eindigen hun schooltijd met een gala.
Kunst
In de kunstdisciplines wordt creativiteit specifiek geoefend en gestimuleerd. Daarom volgen alle leerlingen op Descart kunstvakken en doen ze in minimaal één kunstvak eindexamen.
De vier kunstdisciplines op Descart zijn muziek, drama, beeldende vormgeving en dans. Daarbij werken we ook met nieuwe technieken en zetten we ideeën om in tastbare producten. Er is in alle kunstvakken veel ruimte voor ontwerp en design, waarbij leerlingen leren concepten te ontwikkelen en uit te voeren. Hierbij wordt er met verschillende materialen gewerkt.
Bij muziek gaat het om het stimuleren en ontwikkelen van het musiceren, individueel maar vooral ook om te musiceren in groepen. Muziektheorie wordt in de onderbouw behandeld vanuit de praktijk. Technisch gaat het vooral om: toonhoogte, toonduur, tempo, dynamiek, klankkleur, vorm en vormelementen en het in elkaar zetten van een muziekvoorstelling.
Bij drama gaat het om theaterspel: lichaamshouding/-uitdrukking; spel, mise-en-scène en speelstijl en om theatervormgeving: decor, kostuum, grime/hairstyling, rekwisieten; attributen; belichting; muziek; geluidseffecten; enscenering en het toneelbeeld. Het kan hier ook gaan om het zelf schrijven van drama of andere kunstuitingen.
Bij beeldende vormgeving (vaak verkeerd geschreven als beeldende vorming) gaat het om vorm, compositie, kleur, licht, ruimte, materiaal en techniek; in het kader van design kunnen criteria als toepasbaarheid in een bredere context ook een rol spelen.
Bij dans gaat het om: ruimte (richtingen, hoogtelagen en voortbeweging in de ruimte); tijd (ritme en timing); kracht (spanning; gewicht, aanzet en impuls); choreografie, performancekwaliteiten en het (samen) creëren van een dansvoorstelling.
Bij alle kunstdisciplines wordt in het eerste leerjaar een begin gemaakt met theoretische kunstbeschouwing. Vanaf klas 2 krijgen alle leerlingen het vak kunst algemeen.
Vanaf het tweede leerjaar krijgen de leerlingen als stamklas het vak kunst algemeen (kua). Bij het vak kua wordt ook bezoek aan musea en voorstellingen voorbereid.
Er is samenwerking met andere vakken binnen het thema, bijvoorbeeld in processen en kunstuitingen als creatief schrijven, spoken word, rap. De toneelvoorstelling wordt bijvoorbeeld voorbereid bij Nederlands. Leerlingen bezoeken een toneelvoorstelling, een expositie, een tentoonstelling of een dansvoorstelling en reflecteren daarop. Denk ook aan de kunstuitingen die er al liggen voor de talen en in de literatuur: romans, gedichten, toneelstukken en moderne literaire uitingen zoals songteksten. Hier liggen de dwarsverbanden tussen en de mogelijkheden voor onderlinge samenwerking met de talen duidelijk.
In de loop van de onderbouw gaan we hogere eisen stellen aan de kwaliteit van reflectie, omdat leerlingen zich verder hebben ontwikkeld en meer kennis hebben opgedaan.
Zie ook: gregorius.nl/eindexamen-kunst.
In het eerste schooljaar beginnen de leerlingen met kunst in een oriëntatieprogramma voor de disciplines beeldende vormgeving, dans, drama en muziek.
Aan het einde van het eerste jaar Descart kiezen de leerlingen twee van de vier kunstdisciplines om mee verder te gaan.
In het tweede leerjaar van Descart volgen de leerlingen twee kunstdisciplines gedurende twee lesuren per week, een schooljaar lang.
Aan het einde van het tweede leerjaar kiezen de leerlingen (minstens) één van de twee kunstdisciplines om mee verder te gaan. In dat kunstvak doet de leerling ook eindexamen.
Zie ook vakkenkeuze.descart.nl.
De kunstdisciplines worden in de eerste klas per stamklas ingeroosterd.
Vanaf het tweede leerjaar worden de kunstdisciplines per leerjaar ingeroosterd in clusters.
In klas 2 en in klas 3 is dat met vwo en havo door elkaar.
In klas 4 t/m 6 worden vwo-kunstclusters en havo-kunstclusters apart geroosterd.
Aan docenten die een clustervak geven: zie er alsjeblieft op toe dat leerlingen niet op eigen initiatief van cluster wisselen.
Met de kunst- en andere vakken gaan we uiteraard ook het podium op. Dit bouwen we op. Elk schooljaar is er voor elk leerjaar een portfolio-expo.
Klas 1
In klas 1 is het publiek voor in de eigen klas, tijdens de lessen. Ouders/verzorgers zien tijdens de portfolio-expo een klein deel van het werk van de leerlingen.
Klas 2
In klas 2 doen het vak dans en muziek mee aan de Gregoriusshow en heeft het vak drama een locatietheatervoorstelling voor ouders en andere belangstellenden in maart. Op die dag biedt beeldend ook een expositie.
Klas 3
In klas 3 werken alle kunstdisciplines toe naar de productie van Alice in Wonderland.
Klas v4
In klas v4 heeft een cultuurprojectweek.
Het voorexamenjaar h4/v5
In klas h4/v5 brengen de leerlingen van kunst drama een grote theatervoorstelling voor publiek. Voor de vakken muziek en dans brengen de leerlingen een ‘open les’ voor ouders. Het vak beeldende vormgeving organiseert in het voorexamenjaar geen expositie. In het voorexamenjaar brengen de leerlingen een eindpresentatie van hun portfolio, tijdens het festivalweekend van de examenkandidaten.
Het eindexamenjaar h5/v6
In klas h5/v6 hebben de examenkandidaten een festivalweekend in april waarop ze hun eindpresentaties dans, drama, muziek en beeldende vormgeving houden.
Studio Gregorius
We vinden het belangrijk dat leerlingen anders kijken en anders denken toepassen in het anders doen. Dat gebeurt op één vaste middag in de week: Studio Gregorius.
Iedere vrijdagmiddag het 7e en het 8e uur is het Studio Gregorius. Leerlingen schrijven zich in voor een semester (twee kwartalen).
Leerlingen krijgen de keuze voor welke activiteit uit het aanbod ze zich inschrijven.
Het meedoen aan Studio Gregorius is voor leerlingen van Descart verplicht in klas 1 en in klas 2.
Leerlingen in klas 3 die slechts één kunstdiscipline volgen, doen ook verplicht mee met Studio Gregorius.
Leerlingen in klas 3 met twee kunstdisciplines doen facultatief mee met Studio Gregorius door middel van een sollicitatie op een Studio.
Leerlingen in klas 4 en hoger doen facultatief mee met Studio Gregorius door middel van een sollicitatie op een Studio.
Roos Maier (r.maier@gregorius.nl) is de coördinator van Studio Gregorius.
Om mee te denken over Studio Gregorius of een idee voor te leggen, neem contact op met Roos. Alle enthousiaste docenten met ideeën kunnen zich aanmelden om les te geven tijdens de activiteiten van Studio Gregorius. Van de docenten wordt gevraagd om een schriftelijke pitch te schrijven en een planning voor 12 weken te maken. Roos maakt (in overleg met de schoolleiding) een keuze en bewaakt de kwaliteit en diversiteit van de activiteiten.
De docenten van Descart worden aangemoedigd (niet verplicht) om mee te doen met Studio Gregorius. Je geeft dan niet je eigen vak, er is van alles mogelijk dus denk vooral out of the box! Studio Gregorius is bedoeld voor de leerlingen als verrijking van het onderwijs op het gebied van design, science en kunst. De activiteiten stimuleren de leerlingen om anders te kijken, te denken en te doen.
Studio Gregorius staat in de lessentabel en je wordt als docent dus betaald vanuit onderwijstijd.
Aan het begin van elk nieuw semester maken we op een aantrekkelijke manier bekend wat de studio’s zijn voor het aankomend semester. Twee keer per schooljaar komt de Studiokrant uit. Hierin staat het aanbod van het aankomende semester. Kort daarna opent dan de inschrijving.
Gedurende Studio Gregorius zullen activiteiten, verslagen, creaties, vlogs, etc. uiteraard uitgebreid via de website, de nieuwsbrieven en via de socials gedeeld worden.
De allereerste Studiokrant (kwam uit begin september 2020) had als titel Studiokrant 147-A.
De leerlingen schrijven zich in voor Studio Gregorius via Zermelo. We hanteren het principe ‘wie het eerst komt …’. Een Studio kan dus snel vol zijn en dan heeft de leerling ‘pech’.
Voor enkele Studio’s hanteren we een auditie (bijvoorbeeld de schoolband) of voorselectie (bijvoorbeeld HTU). De leerlingen worden dan voor de start van de inschrijving door de docent (via Roos Maier) alvast ingeschreven.
Het streven is om bij Studio Gregorius groepen van gemiddeld 20 leerlingen te vormen. Vanuit de vrijwillige ouderbijdrage is er budget gereserveerd, zodat Studio Gregorius qua materiaal en andere faciliteiten een succes blijft voor alle betrokkenen.
Studio Gregorius is een vak. Er worden daarom leerdoelen en succescriteria opgesteld en gecommuniceerd door de docent. (Reflectie)opdrachten worden door leerlingen verwerkt in hun portfolio.
Er worden bij Studio Gregorius geen cijfers gegeven. Leerlingen krijgen wel een eindbeoordeling met een O, M, V, G en een geschreven feedback op het midrapport en eindrapport. Een O voor de Studio heeft consequenties voor de overgang van een leerling, Studiodocenten proberen dit natuurlijk te voorkomen.
Studio Gregorius is niet gekoppeld aan het kwartaalthema, omdat er leerlingen uit alle leerjaren meedoen.
De middagen hebben een code. Studio Gregorius 148-B-07 betekent
- Schooljaar 148 (2022/2023)
- Semester B (kwartaal III en IV)
- Middag nummer 07 is de zevende middag van de serie (we mikken op ongeveer 12 keer in het eerste semester en 12 keer in het tweede semester).
De leerlingen gebruiken Zermelo (gregorius.zportal.nl) om zich in te schrijven voor Studio Gregorius en voor hun vakkenpakketkeuze.
Het Studiehuis
School is een plek voor plezier, voor vrienden, voor gemeenschapsgevoel. Maar school is bovenal een plek om te werken, voor discipline en focus. Een plek waar je de bouwstenen krijgt voor de ontwikkeling van je leerdoelen.
In het studiehuis wordt er gewerkt. Leerlingen gaan in het studiehuis zelfstandig aan de slag met schoolwerk: geconcentreerd en taakgericht. Dat kan zijn aan huiswerkopdrachten en leerwerk. Een leerling die zegt “geen huiswerk te hebben” of “ik heb alles al af” pakt altijd zijn leesboek.
Verplichte studiehuisuren: studiehuisuren zijn vaste lesuren in het lesrooster die leerlingen in het studiehuis doorbrengen (zie de lessentabel). Een studiehuisuur in het rooster betekent verplichte aanwezigheid. Het studiehuis is onderdeel van het onderwijsaanbod op Descart.
Een leerling mag altijd meer tijd in het studiehuis doorbrengen dan op het rooster staat, maar niet minder. Het studiehuisuur wordt geleid door de klassenmentor sámen met de studiehuiscoördinator. De mentor en studiehuiscoördinator geven in het studiehuis geen inhoudelijke begeleiding, maar controleren aanwezigheid en bewaken de werksfeer. Er is ook ruimte voor individuele gesprekken.
Als leerlingen achterlopen met hun (portfolio)werk, kunnen er individuele afspraken worden gemaakt met die leerlingen over verplichte aanwezigheid in het studiehuis.
Facultatieve studiehuisuren: leerlingen van Descart worden aangemoedigd (niet verplicht) om het Descart studiehuis te gebruiken om op school aan de slag te zijn met werk, voorafgaand aan hun eerste les, in een tussenuur, na hun laatste les.
De studiehuiscoördinator begeleidt leerlingen actief als daar tijd en ruimte voor is; het studiehuis is geen bijles of huiswerkbegeleiding.
De studiehuizen zijn in 2023/2024 in het hoofdgebouw van Descart: Van Asch van Wijckskade.
Het Descart onderbouwstudiehuis is in 640.
Het Descart bovenbouwstudiehuis is in 650.
In het Descart studiehuis is 5 dagen per week de Descart studiehuiscoördinator aanwezig. Voor de onderbouw is dat Niké (n.pieters@gregorius.nl) en voor de bovenbouw is dat Brahim (b.boulachyani@gregorius.nl).
Brahim is niet aanwezig op vrijdag en daar wordt nog een oplossing voor gezocht.
Nee. Het Studiehuis en de Opvangruimte zijn twee verschillende ruimtes met twee verschillende doelen.
Het Studiehuis is gericht op onderwijs. De Opvangruimte is gericht op zorg.
Het huiswerk wordt door de vakdocenten in Magister genoteerd. Leerlingen vinden het erg prettig als het huiswerk ruim van tevoren en duidelijk in Magister staat.
Afspraken
- Hou de leerdoelen die je hebt afgesproken met je vaksectie scherp en communiceer deze ook met leerlingen (via de studiewijzers);
- Het lesboek is een hulpmiddel, docent heeft de regie;
- Geef zinvol huiswerk op;
- Geef leerlingen tijd in de les om aan huiswerk te werken;
- Geen huiswerk opgeven voor de dag erna. Leerlingen die sporten of andere hobby’s hebben, kunnen hun huiswerk anders moeilijk plannen;
- Zet het huiswerk voor een hele week in Magister, bijvoorbeeld zet elke dag van de week hetzelfde huiswerk neer of zet op de laatste dag van je lessen het huiswerk erin;
- Besteed aandacht aan het leren leren en het leren plannen. Vertel niet alleen wat ze moeten doen, maar ook hoe ze het moeten aanpakken.
Hou er rekening mee dat de leerlingen veel verschillende vakken tegelijk volgen (met name in klas 3) en na school ook nog sport, kunst en baantjes hebben.
Leerlingen in klas 1 moeten nog leren om huiswerk te maken en hebben daar begeleiding bij nodig van de vakdocenten.
Zorg dat elke leerling voor elk vak (bij de start van het schooljaar) een Studiewijzer heeft. Hulp nodig? Vraag Loubna (l.ouildchaib@gregorius.nl) of een collega.
Vaksecties maken samen één studiewijzer per leerjaar. Op gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Magistergebruik > ELO Magister Studiewijzers staat uitleg. Vraag om hulp als je er zelf technisch niet uitkomt.
Aan het begin van een kwartaal leggen de docenten uit wat de bedoeling is voor hun vak bij dit thema (kwartaal) en noteren programma, toetsstof, opdrachten en planning in de Magister studiewijzer.
Leerlingbegeleiding
De begeleiding van leerlingen wordt gecoördineerd door Karin van Welt.
Karin is verantwoordelijk voor het implementeren van het zorgbeleid en coördineert het samenspel tussen alle verschillende vormen van zorg en de daarbij betrokkenen met als doel de leerling de mogelijkheid te geven zich optimaal te ontwikkelen.
Karin werkt o.a. nauw samen met Annemarie, Isabeau, Irma, de mentoren, de leerjaarcoördinatoren, de schoolleider, trajectbegeleiders en het pbs-team. Acties en afspraken worden via het Magisterlogboek gecommuniceerd met het docententeam.
De leerling is eigenaar van zijn groeiproces. School en thuis ondersteunen de leerling hierbij. Leerling, thuis en school vormen de pedagogische driehoek. Indien het onderwijsteam signaleert dat er een hulpvraag is betreffende een leerling, wordt contact opgenomen met ouders en eventueel overige betrokkenen als kernpartners. Indien nodig wordt er een OPP gestart, waarin handelingsgericht wordt gewerkt. Ouders zijn eigenaar van de zorgvraag, school helpt hen wanneer ze handelingsverlegen zijn.
Het team bouwt continu en gezamenlijk aan een begeleidingsdossier in het Magisterlogboek.
Een mentor is vrij om naar behoefte alle docenten te verzoeken om over een specifieke leerling een begeleidingslogboekitem te schrijven, over bijvoorbeeld ‘wat heeft deze leerling nodig’. In het bijzonder bij de start van het tweede kwartaal en bij de start van het vierde kwartaal zijn deze expliciete verzoeken belangrijk voor input in het dossier. Met deze input gaat de mentor met een leerling aan de slag.
Mentor koppelt acties en voortgang aan docententeam terug via Magisterlogboek.
Bij de begeleiding van leerlingen werken we oplossingsgericht, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar wat goed gaat. Het gaat om positieve, handelingsgerichte oplossingen. Deze manier van werken zien we terug op alle plekken in de school, in de wijze waarop we werken met het portfolio en in de manier waarop we feedback geven. Problemen worden niet alleen bestreden, het positieve wordt ook versterkt (PBS). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de leerling in toenemende mate zelf doelen kan stellen en beschikt over competenties die helpen gestelde doelen te bereiken. Dit vergroot de eigenwaarde van de leerling.
Op Descart zien we dit voor sommige leerlingen terug in het Ontwikkelingsperspectief Plan (OPP) waarin een leerling doelstellingen opstelt voor een aanpak om zijn welbevinden op school en zijn prestaties te vergroten. Door middel van het OPP werken wij handelingsgericht, volgens een systematische manier, waarbij de ondersteuning afgestemd is op de behoeften van de leerling.
Deze manier van werken zien we terug op alle plekken in de school en vooral in de wijze waarop we werken met het portfolio en hoe we feedback geven. Competentie, autonomie en verbondenheid van de leerling staan hierbij centraal. Wanneer leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn, heeft dit positieve effecten op de inzet, het doorzettingsvermogen en het welbevinden.
Via https://gregorius.nl/medewerkers lees je wie de mentoren zijn op Descart.
Laat het weten als je interesse hebt om ook mentor te worden volgend jaar.
De mentor heeft in groepsverband contact met zijn leerlingen tijdens de wekelijkse mentorles (alleen in klas 1 en in klas 2) en tijdens de wekelijks studiehuisuren (alle leerjaren).
Kerndoelen mentorlessen/studiehuisuren met de mentor:
- Optimaliseren van het sociaalpedagogisch klimaat in de klas. Het pedagogisch klimaat binnen een klas wordt bewaakt door alle medewerkers. De mentor is hierin de spil. Voor feedback is een veilig pedagogisch klimaat onontbeerlijk.
- Focus op reflectie: op persoonsvorming (‘hoe proberen we als mens in de samenleving te staan’), op de gemeenschapsvorming (binnen en buiten de school) en op het leerproces en de planning (de drie domeinen van Gert Biesta: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming).
- Controleren of leerlingen kennis hebben genomen van de inhoud van de nieuwsbrieven en hierover toelichting geven.
- Voorbereiden portfoliogesprekken en andere LOB-activiteiten (o.a. hoe ben ik, wat kan ik, wat wil ik).
- Studievaardigheden; leren bouwen aan eigen portfolio & leren presteren op toetsen.
- Stimuleren van gewenst gedrag door heldere verwachtingen en oefening (PBS), hieronder valt ook online etiquette en veiligheid.
- Begeleiden in de ontwikkeling van en reflectie op de acht Descart-competenties.
- Computervaardigheden, o.a. in het gebruik van applicaties zoals Office en Magister.
- Tijdens de studiehuisuren heeft de mentor gelegenheid voor individuele begeleidingsgesprekken met (groepjes) leerlingen.
De eerste klassen van Descart krijgen twee leerlingmentoren uit klas 4.
De leerlingmentor is het aanspreekpunt voor brugklassers over kleine praktische dingen: hoe werkt dit, waar is dat lokaal, hoe zit dat met een boek van de mediatheek? Leerlingmentoren zijn aanwezig bij leuke dingen, maar zijn er ook als er minder leuke dingen aan de hand zijn.
In het vierde kwartaal van klas 3 worden de nieuwe leerlingmentoren gekozen.
Het leerlingmentoraat wordt gecoördineerd door Jordi (j.rothuizen@gregorius.nl).
Op de Van Asch van Wijckskade is een opvangruimte. Hier is collega Isabeau van Velsen aanwezig. Wanneer leerlingen onverhoopt niet in de les aanwezig kunnen zijn, worden zij door Isabeau opgevangen. Isabeau werkt nauw samen met de coördinator leerlingbegeleiding, verzuimcoördinator, de schoolleider, de leerjaarcoördinatoren en de mentoren.
De opvangruimte is gericht op begeleiding (zorg).
Tekst volgt door Karin binnenkort.
Op Descart hebben we een verzuimcoördinator Irma van Buuren: verzuim@gregorius.nl. De verzuimcoördinator doet de absentiecontrole. De coördinator signaleert langdurige ziekte, frequente telaatkomers en spijbelaars en onderhoudt daarover contact met de schoolleiders, mentoren, ouders, leerlingen en leerplicht. De verzuimcoördinator werkt nauw samen met Isabeau (ondersteuner leerlingbegeleiding Descart), die ook de opvangruimte heeft in ons gebouw.
Op aanvraag en naar behoefte vanuit een mentor wordt een Meet-Up (deels) vervangen door een begeleidingsvergadering om met het betreffende docententeam inzichten uit te wisselen over de dynamiek in een klas of over individuele leerlingen.
Op Descart houden we geen ‘klassieke’ rapportvergaderingen in de jaaragenda. Als je als school investeert in o.a. een portfolio, feedback en rapportteksten, moet je er ook voor kiezen om sommige andere tijdsintensieve begeleidingsvormen bewust los te laten.
- Voor sommige leerlingen is tijdens een rapportvergadering tijd te kort, over anderen wordt helemaal niet gesproken. Te weinig leerlingen hebben daardoor echt profijt van de organisatie van het vele uren bij elkaar brengen van groepen docenten.
- Vaak betekenen rapportvergaderingen een hele week 40-minutenrooster, dat gaat ten koste van lestijd.
- Tijdens een vergadering ontbreken vaak docenten (deeltijders, ziekte of anderszins) en dat gaat ten koste van kwaliteit en efficiëntie.
- Leerlingen en hun ouders hebben bij begeleidingsvergaderingen zelf geen actieve rol. Dat past niet in de Descartvisie van eigenaarschap van de leerling.
Ja. De plenaire ouderavonden worden geleid door de mentor. Zie de jaaragenda voor de data.
Onze school maakt deel uit van het samenwerkingsverband SterkVO. Voor de leerlingbegeleiding betekent dit dat we vanuit deskundigheid leerlingen door maatwerk kansen bieden in hun cognitieve, creatieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Wanneer leerlingen tijdens die ontwikkeling vastlopen of dreigen vast te lopen, begeleiden we hen extra in school. Hierbij wordt gewerkt volgens routes, protocollen en stroomschema’s. Wanneer meer specialistische hulp nodig is, wordt de hulp buiten de school in gang gezet. Hierbij werken we samen met de kernpartners van de school. De structuur is vastgelegd in het schoolondersteuningsplan.
Alex (a.elroy@gregorius.nl) is de pestcoördinator. Docenten weten dat het signaleren tijdens de lessen en het surveilleren tijdens pauzes én het vervolgens melden bij mentor of leerjaarcoördinator heel belangrijk is.
Op Descart hebben we een peergroup voor (hoog)begaafde leerlingen die iedere week samenkomt. In elke bijeenkomst staat een thema centraal. Dat kan een executieve vaardigheid zijn als taakinitiatie, of een overtuiging die wordt uitgedaagd zoals dat samenwerken de hel op aarde is (dat vinden er veel namelijk). Het plezier en het groepsgevoel staan voorop dus er wordt veel gebruik gemaakt van spel. Uit een evaluatie blijkt dat leerlingen en ouders blij zijn met het initiatief. Kinderen vinden het leuk om samen te zijn en geven aan meer over zichzelf te leren. Ouders krijgen thuis enthousiaste verhalen terug.
We ook druk bezig zijn met het ontwikkelen van een verrijkingstraject op Descart, beginnend met vwo 4. Dit start in augustus 2023. Geïnteresseerde leerlingen mogen met een voorstel komen zoals meedoen met U-Talent, het schrijven van een boek of toneelstuk, meedoen met MDT of het Wylde Leren of het leren van een (programeer)taal. Er is heel veel mogelijk. Lessen missen van vakken waar een leerling goed in is, behoort tot de opties. En ieder kind krijgt een coach die de voortgang in de gaten houdt en reflecteert op het proces.
De collega binnen Descart die hierover meer weet is Annemarie (a.twilhaar@gregorius.nl) en meer informatie is te vinden via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Talent.
Descart is een Talent Vriendelijke School. Meer informatie is te vinden via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Talent.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Portfolio
Doel van het portfolio is zowel te laten zien wie je bent, hoe je bent, wat je kan worden, als wat je kunt.
Het portfolio past duidelijk bij ‘Het Descartgevoel’: een gemeenschappelijke identiteit die we bij de leerlingen willen creëren.
We stimuleren onze leerlingen om te reflecteren omdat ook dat de basis van leren is. Gaandeweg ontdekken ze zo waar hun kwaliteiten, interesses en ambities liggen, waartoe ze in staat zijn, waar ze trots op zijn en waar hun leerpunten liggen.
Op Descart krijgen leerlingen voor verschillende vakken portfolio-opdrachten. Aan deze opdrachten wordt zowel in de les als thuis gewerkt. Elke opdracht heeft een eigen deadline, bepaald door de docent. De opdracht dient voor/op de deadline ingeleverd te worden via Magister (en eventueel fysiek).
De opdrachten van de verschillende vakken maken het portfolio van de leerling. Als de opdrachten goed in elkaar zitten en van gerichte feedback zijn voorzien, dan biedt het portfolio als geheel inzicht in de ontwikkeling van de leerling. Dit inzicht geldt per vak, maar ook voor de ontwikkeling van de leerling in brede zin en voor de competenties die de leerling ontwikkelt.
Regine Bots vervult in het schooljaar 2023/2024 de rol van projectleider doorontwikkeling Descartcompetenties en –portfolio (klas 1 t/m 4). Regine leidt de doorontwikkeling van de portfoliogesprekscyclus, de feedback- en andere beoordelingsvormen, de inbedding van de competenties en alle zaken die daarmee samenhangen.
Het schema is te vinden via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Portfolio > Overzicht Portfolio-opdrachten. In dit schema kan iedereen zien wat er is ontwikkeld en waar we nog meer bij elkaar kunnen aansluiten. Vragen? Stel ze aan Regine (r.bots@gregorius.nl).
Vanaf het schooljaar 2023/2024 krijgen alle leerlingen een fysieke portfoliomap.
Op deze plek volgt hierover z.s.m. uitleg.
Wij zijn ervan overtuigd dat de leerstof relevanter wordt door vakken met elkaar te verbinden rond een thema. Zo wordt het onderwijs op Descart dan ook ingericht.
De thema’s vormen de basis voor het onderbouwportfolio. Bij portfolio-opdrachten staat er een centrale vraag centraal. Deze vraag wordt dus tijdens de opdracht beantwoord. De vraag kan op uiteenlopende manieren worden beantwoord.
De klassikale vaklessen vormen de basis met de docent als onderwijzer die stuurt en bouwstenen aanreikt. In de lessen gaat het niet alleen om ‘wat’ je leert, maar ook om ‘hoe je leert’, het ‘waarom’ (waarom moet iets geleerd worden en waarom in deze vorm?) en om de vraag ‘wat kan je ermee’?
Leerlingen krijgen de mogelijkheid om de materie een plek te geven en competenties te ontwikkelen door portfolio-opdrachten. Thema’s bieden hiervoor de kapstok. Via thema’s worden dwarsverbanden gelegd tussen vakken, waarmee leerlingen ervaren hoezeer vakken met elkaar verbonden zijn.
Per kwartaal staat een ander vakoverstijgend thema centraal; een uitdagend concept dat fungeert als link tussen de vakken.
Voor de thema’s in de onderbouw maken we gebruik van het reeds ontwikkelde International Middle Years Curriculum (gregorius.nl/imyc). De thema’s zijn:
- 1-I Ontdekken
- 1-II Aanpassen
- 1-III Balans
- 1-IV Structuur
- 2-I Geloven
- 2-II Nieuwsgierigheid
- 2-III Durven
- 2-IV Concurreren
- 3-I Overwinnen
- 3-II Interpreteren
- 3-III Samenleven
- 3-IV Identiteit
Bij het thema-onderwijs worden de creativiteit en het analytisch vermogen van de leerlingen aangesproken doordat er bruggen worden geslagen tussen de verschillende schoolvakken. We zoeken naar een innovatieve en actuele insteek bij het aanbieden van de thema’s. De thema’s geven context en doel aan de leerstof en verbinden het leren met het leven en maatschappelijke relevantie.
Op Descart praten we over thema’s en (vakoverstijgende) opdrachten, we praten niet over projecten. We bieden geen projectonderwijs.
De member’s lounge van IMYC is te bereiken via: members.ipc-nederland.nl/imyc.
Nog geen inlog? Stuur Hedda een mail.
Twee keer per jaar krijgt het volledige portfolio per vak een beoordeling. Op het midrapport wordt het totaalbeeld van het portfolio van kwartaal I en kwartaal II beoordeeld. Op het eindrapport wordt het totaalbeeld beoordeeld van het midrapport gecombineerd met kwartaal III en IV.
Comments not grades! Het rapport is primair gericht op een rapporttekst waarin je feedback geeft. Je formuleert een inhoudelijk onderbouwd leeradvies dat de leerling meer duidelijkheid geeft over de vraag waar hij of zij een mooie ontwikkeling laat zien en waar hij of zij nog aan kan werken.
Naast de rapporttekst ontvangt elke leerling op het rapport ook een ‘cijfer’:
Midrapport = PF1+PF2 > B/N/O.
Eindrapport = PF1+PF2+PF3+PF4 > B/N/O.
- B = boven verwachting; je hebt aan de normen voldaan en bent toen nog een stapje verder gegaan
- N = naar verwachting; je hebt voldaan aan de normen
- O = onder verwachting; je hebt niet voldaan aan de normen
De beoordeling op het midrapport is een indicatie.
Heeft de leerling op het eindrapport voor één of meer vakken een O voor het portfolio, nog afgezien van de cijfers, dan gaat deze leerling niet automatisch over naar het volgende leerjaar, maar wordt besproken.
Elke onderbouwleerling krijgt een portfoliomap. Dit is een fysieke map die mentor en leerling de hele onderbouw kunnen aanvullen. Hierin verwerken en bewaren leerlingen portfolio-opdrachten, hun voorbereiding op het portfoliogesprek en LOB-zaken.
Vier keer per schooljaar is het portfoliogesprek, steeds (ongeveer) in de derde week van een kwartaal. Tijdens het gesprek presenteert de leerling diens doelen voor het komende kwartaal, het portfolio (vanaf kwartaal 2) en reflecteert op de eigen competentieontwikkeling (aan de hand van de ontvangen feedback van docenten). In klas 1 start deze reflectie vanaf het tweede kwartaal. Het gesprek is altijd met de mentor, soms met ouders en soms met medeleerlingen. Afhankelijk van het leerjaar en het moment in het jaar zijn er specifieke accenten in de portfoliogesprekken. Er zit een opbouw in de portfoliogesprekken gedurende het schooljaar. Uiteraard zit er ook een opbouw in de verschillende leerjaren, waarbij er in klas 3 een belangrijke plaats wordt ingeruimd voor profiel- en pakketkeuze.
Leerlingen presenteren wat ze hebben geleerd over het thema en over zichzelf. Ze krijgen de opdracht hun beeld van hun ontwikkeling en – soms – hun begrip van het thema om te zetten in een presentatievorm. De mentor bereidt de portfoliogesprekken voor met de leerlingen tijdens het studiehuis.
De leerling leidt het gesprek en laat zien wat er goed gaat, wat beter kan en wat hij heeft geleerd. Tijdens de vier portfoliogesprekken per schooljaar is het portfolio het centrale onderwerp van gesprek. Deze gesprekken kunnen in groepsverband plaatsvinden, bijvoorbeeld met drie tot vijf leerlingen (en hun ouders) tegelijk in één sessie. Per kwartaal beslist het mentorenteam welke gesprekken individueel zijn en welke gesprekken met een groep worden gepland.
Eerste portfoliogesprek:
Gericht op kennismaking mentor-leerling-ouder(s) en doelen stellen voor het komend schooljaar.
Voorbereiding gesprek in lj1: zelfreflectie op teksten uit OKR?
Voorbereiding gesprek in lj2+lj3: zelfreflectie op eindrapportteksten van voor de zomer en nadenken over doelen.
Tweede portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj1: leerlingen schrijven een brief aan toekomstige zelf als input voor het portfoliogesprek. Die brief bergen we fysiek op en krijgen leerlingen bij hun diploma-uitreiking terug. Tijdens volgende gesprekken bekijken we hoe leerlingen een realistische stap (binnen vijf maanden haalbaar) kunnen zetten op weg naar hun toekomstige zelf en koppelen we terug naar de gestelde doelen aan het begin van het jaar.
Voorbereiding gesprek in lj2: leerlingen schrijven over ‘wat heb ik nodig’ van mezelf, van mijn docenten, van mijn ouders, van mijn klas, om tot gewenste prestaties te komen om de overgang op het gewenste niveau eind leerjaar 2 te realiseren en om zichzelf (nog) beter te blijven ontwikkelen. Leerlingen reflecteren op de gestelde doelen aan het begin van het schooljaar en kijken of en zo ja hoe, ze hun koers moeten bijstellen.
Voorbereiding gesprek in lj3: leerlingen schrijven over ‘wat heb ik nodig’ van mezelf, van mijn docenten, van mijn ouders, van mijn klas, om tot een eerste inzicht in het best passende profiel in de bovenbouw te komen. Ook bepalen ze hoe ze tot gewenste prestaties komen om de overgang op het gewenste niveau eind leerjaar 3 te realiseren en om zichzelf (nog) beter te blijven ontwikkelen. Leerlingen reflecteren op de aan het begin van het schooljaar gestelde doelen.
Derde portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj2+lj3: aan het einde van het tweede kwartaal reflecteren leerlingen uitgebreid op hun eigen competentieontwikkeling. Deze reflecties worden ook bij het midrapport gevoegd. Bij de competenties dienen de leerlingen ‘bewijsmateriaal’ voor hun groei uit de feedback van portfolio-opdrachten te gebruiken. Docenten zien deze competentiereflecties (het is nog niet duidelijk waar, hiervoor is nog geen tool) en kunnen kiezen om erop te reageren in hun midrapportteksten.
Docenten kunnen leerlingen gericht opdracht geven om op hun feedback te reageren door de opdracht in Magister opnieuw in te laten leveren, nadat de docent feedback heeft gegeven, waarbij de docent vraagt om een reactie op diens feedback.
In leerjaar 3 benoemt de leerling zijn definitieve profielkeuze op basis van de adviezen die de docenten gegeven hebben en legt uit waarom dit profiel met dit vakkenpakket optimaal is, gezien zijn toekomstdromen, capaciteiten en wensen voor een vervolgopleiding. De leerling beschrijft verder welke vakken hem waarschijnlijk makkelijk zullen afgaan en waar de uitdagingen liggen (op korte of langere termijn). Tenslotte benoemt de leerling de competenties waarop hij zich wil ontwikkelen.
Vierde portfoliogesprek:
Voorbereiding gesprek in lj1+lj2+lj3: leerling koppelt midrapportteksten aan o.a. portfoliofeedback uit het derde kwartaal, wat heeft leerling actief meegenomen van de midrapportteksten? Leerling reflecteert hiermee opnieuw op eigen competentieontwikkeling.
In klas 3 bereiden de leerlingen een korte presentatie van 10 minuten voor die zij geven aan hun mentor en een groepje medeleerlingen bij wie zij zich vertrouwd voelen. In deze presentatie reflecteren zij op hun groei op de Descart-competenties en stellen zij doelen voor volgend schooljaar.
Elk kwartaal begint met een gezamenlijke themaopening: een enthousiasmerende activiteit die de context voor het thema creëert. Elk kwartaal eindigt met een gezamenlijke thema-afsluiting.
Per opening/afsluiting heeft er één collega de organisatieregie. Alle docenten zijn bij de openingen en afsluitingen betrokken.
In totaal zijn er acht openingen en afsluitingen per leerjaar. De opening van het eerste kwartaal duurt drie dagen. De opening van het derde kwartaal is de Show. De afsluiting van het vierde kwartaal is de excursieweek.
In het bestand ‘Wie organiseert de opening-sluiting‘ lees je het volledige programma en wie wat organiseert. Laat het weten als jij ook een opening of sluiting wil organiseren.
Het is extra waardevol als er bij een kwartaalopening aansluiting is met een portfolio-opdracht.
Kwartaalopeningen en -sluitingen die nog niet goed kloppen bij het thema worden nog herzien in de ontwikkeling.
Docenten van Descart stellen regelmatig sturende, oriënterende en evaluerende vragen aan leerlingen. In de Member’s Lounge staan allerlei reflectieve vragen en de vaksecties bedenken samen vragen die de leerling echt aan het denken zetten. De inhoudelijke reflectieve vragen staan bij IMYC uitgewerkt bij Planning Unit.
Op Descart streven we ernaar dat leerlingen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. Een ambitieus uitgangspunt, maar wel iets wat onmisbaar is in het latere leven. Het doel is om de leerlingen tijd voor reflectie te geven waarbij leerlingen nadenken over wat ze geleerd hebben en wat nog beter kan. Ook hier leggen ze verbanden: met het thema, hun eigen leefwereld en andere schoolvakken. Zo zien ze de meerwaarde en essentie van wat ze leren.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Portfolio-opdrachten
De portfolio-opdrachten vormen het onderbouwportfolio.
De portfolio-opdrachten zijn duidelijk gekoppeld aan het kwartaalthema, vakoverstijgend en gericht op competentieontwikkeling.
Vanuit een evaluatie over het portfolio in januari 2023 zeggen docenten over de portfolio-opdrachten: “Lekker creatief en vakoverstijgend; leerlingen vinden het leuk, denken op verschillende manieren en krijgen inzicht in de overlap tussen vakken. Ze resulteren regelmatig in ronduit indrukwekkende producten waar leerlingen – en docenten – terecht trots op zijn.”
De portfolio-opdrachten worden bij de start van een kwartaal in de Magister ELO genoteerd met een heldere uitleg, kaders, doelen, specifieke competenties en beoordelingscriteria.
Het portfolio is een geïntegreerd onderdeel van het onderwijs op Descart. Of anders gezegd: geen losstaand iets, maar echt onderdeel van het curriculum.
Op gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Portfolio vind je de procedure portfolio-opdrachten en het overzicht van alle opdrachten die we nu ontwikkeld hebben. Vragen of ideeën? Zoek Regine even op of mail haar (r.bots@gregorius.nl).
Ga er vanuit dat je minimaal twee en maximaal vier pf-opdrachten per schooljaar aanbiedt. Probeer zo veel mogelijk vakoverstijgend te werken.
Belangrijke punten om op te letten bij het opgeven van een portfolio-opdracht in Magister:0
- Begin de titel met ‘PF1 –‘ (bijvoorbeeld ‘PF3 – Nijntjeproject’).
- Noteer bij de omschrijving ook een indicatie van de studielast, zowel thuis als in de les.
- Vink altijd je eigen vak aan en koppel de opdracht bij stap 2 aan de cijferkolommen van je klassen. Reden: als je dit doet, dan kan je bij de beoordeling de beoordeling (B, N, O) van de opdracht invoeren. Deze beoordeling wordt vervolgens automatisch gekoppeld aan de cijferkolommen.
- Zorg dat de Descart-competenties duidelijk genoteerd zijn.
- Ontwikkel met de sectie opdrachten waarmee leerlingen de leerdoelen (beter) gaan beheersen. Tip: op de members lounge van IMYC staan uitgewerkte opdrachten om te gebruiken.
- Zorg dat de opdracht goed in elkaar zit en niet onnodig groot is
- Zorg vooraf voor een rubric en maak de succescriteria (kwaliteitscriteria) duidelijk: waar moet het werk aan voldoen en hoe kan de leerling die kwaliteit zichtbaar maken? Tip: succescriteria bij de leerdoelen worden door IMYC geleverd in de vorm van rubrics. Die vind je bij het Assessment for Learning in de Members Lounge. De rubrics zijn geschreven in ‘ik-kan’ doelen.
- We streven naar vakoverstijgende opdrachten.
- Maak helder hoe de opdracht aansluit bij het kwartaalthema.
- Geef de opdracht uiterlijk in de eerste week van een kwartaal op.
Zie: gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Portfolio > Procedure Portfolio-opdrachten.
Heb je vragen of opmerkingen? Klop vooral aan bij Regine (r.bots@gregorius.nl).
Zie ook: https://youtu.be/xAKaclloYrw
Alle portfolio-opdrachten worden als volgt benoemd: ‘PF1 – …’ Het getal achter PF staat voor het kwartaal. Tip: kies vervolgens ook een aansprekende naam. De naam ‘Portfolio-opdracht kwartaal 2’, of ‘portfolio-opdracht wiskunde’ is niet zo inspirerend. De vaknaam hoeft er in de opdrachtnaam niet bij: het vak staat er in Magister automatisch bij.
Goede voorbeelden qua naam:
‘PF1 – Fliegende Fische’
‘PF2 – Meerkindpolitiek’
‘PF3 – Nijntjeproject’
Portfolio-opdrachten staan altijd in de Magister ELO met een heldere uitleg, kaders, doelen, specifieke competenties en beoordelingscriteria.. Na de eerste week van het kwartaal, mogen er geen pf-opdrachten meer in Magister geplaatst worden. De LJC’s maken aan het einde van de eerste week van elk nieuw kwartaal een definitief totaaloverzicht van de pf-opdrachten van het kwartaal.
Doel van het portfolio is zowel te laten zien wie je bent, hoe je bent, wat je kan worden, als wat je kunt. Het biedt ruimte voor creativiteit en ontwikkeling. Docenten helpen leerlingen om hun portfolio compleet en naar verwachting te krijgen, ook als dat in eerste instantie niet direct lukt.
Het portfolio is een belangrijk onderdeel van het onderwijs op Descart en geïntegreerd in het proces. Docenten geven tussentijdse feedback en volgen/begeleiden het proces. Daarom is het al vroeg zichtbaar wanneer een leerling de gestelde deadline niet zal halen en waarom.
Eerste deadline
- De uiterste deadline is 10 dagen voorafgaand aan de start van de toetsweek. Het doel van deze uiterste deadline is om te zorgen dat er geen deadlines vallen te dicht op de toetsweek.
- Als een docent de deadline van een portfolio-opdracht eerder wil vaststellen dan de uiterste deadline dan mag dat altijd. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn als een opdracht in een les gemaakt moet worden, of als de docent het (nakijk)werk wil spreiden of als de opdracht een opstap is naar een vervolg. Docenten ondersteunen de leerlingen een haalbare spreiding te realiseren.
Wanneerde eerste deadline niet is gehaald, noteert de docent zo snel mogelijk in Magister een INH als er nog niets is ingeleverd of een O als er wel iets is ingeleverd met het werk niet in orde is.
Tweede deadline: vangnetperiode
- (Opnieuw) inleveren blijft voor alle pf-opdrachten mogelijk (vangnetperiode) tot en met de eerste maandag na de toetsweek.
- Het uitgangspunt is dat docenten (met hulp van ouders en studiehuiscoördinator) leerlingen begeleiden zodat het portfolio N(aar verwachting) of B(oven verwachting) is.
Derde deadline: werk niet in orde
- Wanneer een leerling een pf-opdracht onder verwachting (of niet) maakt, wordt door de docent (met hulp van de studiehuiscoördinator) de gelegenheid aangeboden om het werk te herstellen tot (minimaal) een N.
- De uiterste deadline hiervoor is de dag van de tweede kansen in de daaropvolgende toetsweek.
De derde deadline geldt niet voor portfoliowerk van het vierde (laatste) kwartaal: na de vierde toetsweek is het portfolio klaar en wordt er niets meer hersteld of ingehaald.
In principe wel, tenzij stof zich er echt niet voor leent. Opdrachten worden interessanter als er meerdere vakken bij betrokken worden. Bovendien is het niet prettig voor leerlingen om teveel verschillende opdrachten in één kwartaal te krijgen. Ga voor kwaliteit en niet voor kwantiteit.
Geef het aan als je een haakje zoekt zodat er in een Meet-Up hiervoor ruimte en tijd gemaakt wordt.
Nee. Een opdracht is óf een portfolio-opdracht óf een praktische opdracht voor een cijfer. Het is nooit allebei tegelijk.
Op elke portfolio-opdracht geef je feedback: je vertelt wat (heel) goed is gegaan en wat beter had gekund. Je geeft feedback op de beheersing van de doelen van de opdracht en op de competenties die je hebt benoemd in de opdracht. Met die feedback kan de leerling aan de slag om een volgende portfolio-opdracht nog beter uit te voeren.
Bij afzonderlijke portfolio-opdrachten draait het om twee dingen:
- De beoordeling van de opdracht: B (boven verwachting), N (naar verwachting), O (onder verwachting).
- Een O, N, B voor een portfolio-opdracht gaat altijd samen met een rubric (comments, not grades). Net als dat je een toets teruggeeft, geef je nu dus de ingevulde rubric aan een leerling terug (die deze vervolgens zelf direct in Magister bij de opdracht zet). De rubric is gericht op feedback met betrekking tot de beheersing van de doelen van de opdrachten en op de competenties.
- Je kunt de leerling nog op deze feedback laten reageren in Magister, zodat de leerling deze actief verwerkt en leerpunten voor zichzelf formuleert.
Om deze dingen in Magister te regelen, moet je op het volgende letten:
- Zorg dat je bij het aanmaken van een opdracht bij stap 3 aangeeft dat deze gekoppeld moet worden aan een cijferkolom. Bij de beoordeling kan je dan kiezen voor B, N, O. Goed om te weten: je kan ook later nog een cijferkolom koppelen aan een bestaande opdracht.
- Zorg verder dat je de leerling toestaat om meerdere versies van de opdracht in te leveren. Zo kun je de leerling later nog de rubric en diens reflectie daarop laten uploaden. Daarvoor moet je dan ook even de inleverdatum aanpassen.
- Als je de beoordeling van een opdracht ingevoerd hebt, zien leerlingen dit niet automatisch. Je dient daarom de opdracht te ‘publiceren’, dit kan rechtsboven in beeld. Publiceren is niet hetzelfde als afronden. Na het publiceren kan je leerlingen nog wel de opdracht op een later tijdstip laten inleveren. Als je eenmaal op afronden hebt geklikt, kan dat niet meer.
Graag de portfolio-opdrachten van een vorig kwartaal op ‘afronden’ zetten als alles compleet is en je niets meer hoeft te veranderen aan de beoordeling of feedback. Hierdoor blijft de lijst met portfolio-opdrachten overzichtelijk voor de leerlingen.
- Klik nooit op het knopje ‘afronden’ zolang nog niet de hele klas de opdracht heeft ingeleverd. Je kan vanaf dat moment namelijk niets meer aan de opdracht wijzigen.
- Heb je toch per ongeluk op afronden geklikt en wil je dat een leerling alsnog de opdracht inlevert, dan kan je bij ‘collectieve opgaves’ op een leerling klikken en dan de ‘beoordeling wijzigen’. Je kan hier naast het wijzigen van de beoordeling (B, N, O) ook aanvinken dat een leerling de opdracht nogmaals mag inleveren. Je kan dan de leerling individueel een nieuwe deadline geven.
- Als je de beoordeling hebt ingevoerd en daarna op afronden hebt geklikt, dan kan je nog wel je feedback invoeren.
- Vanaf het moment dat je op ‘publiceren’ hebt geklikt, kunnen de leerlingen hun feedback zien.
- Als je op ‘afronden’ hebt geklikt, dan kan je niet meer via ‘cijferkolommen’ de beoordeling (B, N, O) wijzigen, dit kan alleen nog via de opdracht zelf.
De uiterste door de docent gestelde deadline voor pf-opdrachten is 10 dagen voorafgaand aan de toetsweek. De deadline mág eerder, maar niet later.
- Heeft een leerling op de uiterste deadline werk nog niet ingeleverd? Noteer dan alsjeblieft zo snel mogelijk INH (inhalen) in Magister.
- Leerlingen die de uiterste door de docent gestelde deadline niet hebben gehaald, mogen tot de eerste maandag na een toetsweek (de vangnetperiode) werk alsnog inleveren.
- Leerlingen die daarna nog steeds werk niet of onder verwachting hebben gemaakt, repareren hun werk in het volgende kwartaal. De docent begeleidt dit, met hulp van de studiehuiscoördinatoren. De uiterste deadline waarop werk uit een vorig kwartaal in orde moet zijn is de dag van ToetskansTwee.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Cijfers
Als Descartdocent ligt de focus bij het portfolio en het formatief toetsen. De docent streeft ernaar in voorbereiding op de summatieve toetsen de leerervaringen van eerdere toetsen bij de leerlingen te activeren op een zinvolle manier: denk aan foutenanalyse, gerichte feedback, reflectie op de leerdoelen en doorlopend korte, formatieve handelingen.
Op Descart vinden we het belangrijk om ook enkele summatieve toetsmomenten te bieden omdat er ook voordelen aan zijn. Descartdocenten zijn alert op een aantal valkuilen van summatieve toetsen:
- Summatieve toetsen kennen de meesten van ons als de klassieke toets: je leert ervoor, je krijgt een cijfer en dan is de klus geklaard. Het cijfer als hekkensluiter. Je kunt het daarna als leerling weer even rustig aan doen, tot de volgende toetsweek zich weer aandient.
- Alles draait om het behaalde cijfer. Natuurlijk is elk cijfer ook een vorm van feedback, maar het geeft geen inzicht in wat er fout is gegaan én hoe je het een volgende keer beter kunt doen. Er is dus geen aandacht voor het leerproces, alleen het product telt. Elke leerlingondersteuning ontbreekt. Het is kortom arm aan informatie.
- Daarnaast kunnen summatieve toetsen in de loop van de schooljaren vormend werken op leerlingen op een onwenselijke manier. Leerlingen worden namelijk opgevoed in een systeem, waarbij uiteindelijk alléén wordt geleerd wat op een toets wordt gevraagd en waarbij leerlingen weinig tot niets doen als er niet wordt getoetst.
- Er zijn docenten die een summatieve toets inzetten als ‘dreigmiddel’ of ‘sanctie’ met alle negatieve gevolgen.
- Summatieve toetsing is vooral een meting van de prestatie van een docent: hoe goed is de docent in staat geweest om het materiaal aan zijn/haar leerlingen over te brengen?
Kennis, vaardigheden en begrip
IMYC onderscheidt drie soorten leren: kennis, vaardigheden en begrip. Alle drie moeten ze voldoende beoordeeld worden om een goed beeld te krijgen van het leren van de leerling.
Op Descart toetsen we zowel summatief als formatief. Bij het onderwijs op Descart is vooral sprake van activiteiten waaraan formatieve conclusies worden verbonden: het coachen en leren gericht op een langetermijneffect staat centraal. Toetsing met summatieve, kwalificerende doelen gebeurt aan het eind van ieder kwartaal en geeft met de feedback op de portfolio-opdrachten inzicht in de kwaliteit die de leerling laat zien.
Formatief handelen in het leerproces
De docent op Descart handelt in het leerproces formatief. Hij doet dit zodanig dat de leerling uit prestaties, feedback, reacties van de docent en medeleerlingen op veel verschillende manieren kan opmaken hoe hij zich verhoudt tot de leerdoelen en hoe hij die nog beter kan gaan beheersen. Denk aan korte quizjes, deelopdrachten, het gebruik van wisbordjes, een oefentoets, enzovoort. Er is sprake van een dialoog tussen leerling en onderwijzer.
Formatief evalueren
Een belangrijk onderdeel van het Descartonderwijs is formatief evalueren. Formatief evalueren is wezenlijk anders dan het geven van een toets zonder er een cijfer aan te verbinden; formatief evalueren gaat over het leerproces verbeteren. Wat kan een leerling doen om beter te worden? Hoe komt hij of zij daar? Met formatief evalueren geef je de leerling feedback op zijn of haar leren.
Bij het portfoliowerk stellen we hoge verwachtingen. Formatief evalueren is leerlingen helpen om een neus voor kwaliteit te ontwikkelen en stimuleert een op groei gerichte mindset. Leerlingen experimenteren, mogen fouten maken en zijn zelf eigenaar van hun ontwikkeling.
Zelfreflectie
Bij de reflectie hoort zelfreflectie, feedback van leerlingen onderling en de formatieve evaluatie van de docent. De reflectie is gericht op leerpunten en waardering voor wat al goed gaat. Leerlingen krijgen daardoor een groeiend inzicht in hun eigen sterke punten en punten die ze nog moeten ontwikkelen. Reflectie komt ook van medeleerlingen en ouders (presenteren, producten in school ophangen).
In het portfolio gaat het onder meer om ontwikkeling, onderzoek, ontwerpen, samenwerken, presenteren, persoonsvorming, verantwoordelijkheid, groei, emoties, zelfreflectie, zelfstandigheid, eigenheid, creativiteit, originaliteit, verbinding, lef en initiatief.
Leerlingen moeten ook hun eigen werk leren evalueren, zo mogelijk nog tijdens het ontstaansproces ervan. Regelmatig worden werkstukken of schriften aan elkaar getoond en onder elkaar kritisch becommentarieerd. Op die manier komen de leerlingen zelf met elkaar in gesprek over de leerstof. Ze becommentariëren, ze evalueren, ze geven elkaar raadgevingen en tips voor het verdere werk. Ze geven ook kritiek, maar steeds met het oog op wat nog verbeterd kan worden. De evaluatie gebeurt hier niet alleen op het einde, wanneer het afgegeven werk onherroepelijk is, maar wordt een bestanddeel van het werkproces, waardoor deze ook een ondersteunend karakter krijgt. De leerlingen schrijven zelf ook feedback. In een periode beschrijven ze bijvoorbeeld achteraf het werk dat ze hebben geleverd, het ontstaansproces ervan, de eigen handelwijze, de moeilijkheden die ze tegenkwamen, de hulp die ze kregen en de resultaten die ze hebben bereikt. Hierbij is een rubric van de leraar een noodzakelijke hulp. Deze feedback wordt dan opgenomen in het portfolio.
Overleg binnen vaksectie
In de vaksectie wordt afgestemd en opgenomen in het vaksectieplan wat er summatief getoetst wordt, hoe er formatief geëvalueerd wordt en welke succescriteria bij een bepaald niveau horen.
Summatief toetsen is een meetinstrument om te bepalen of een leerling geslaagd is of niet. Op Descart krijgen vakken de mogelijkheid om maximaal vier cijfers te geven in een schooljaar. De afspraak is dat we maximaal vier cijfers per jaar geven. Geen cijfers of minder cijfers mag ook.
Bespreek binnen je vaksectie de optie van geen, één, twee of drie cijfers in een schooljaar. Behaal doelen binnen het portfolio, focus op het kwartaalthema, vakoverstijgende kansen en feedback.
Geen enkel cijfer (alleen portfolio) is ook toegestaan; er zijn meerdere vakken die dit al doen/overwegen: dans, drama, lichamelijke opvoeding, antropologie, …
Een toets in de toetsweek duurt minimaal 50 en maximaal 75 minuten. Leerlingen met recht op tijdsverlenging krijgen extra tijd.
Tussen de toetsweken zijn er geen (toetsen voor) cijfers. Wel: portfolio, formatieve, korte diagnostische overhoringen, feedback op schrift, houding, huiswerk, zelfreflectie et cetera.
Nee. Toetsen mogen ook niet opgedeeld worden in stukjes (deeltoetsen en samen een cijfer). Er worden in totaal maximaal vier cijfers per schooljaar per vak gehaald.
Toetsniveau klas vwo
De toets dient op vwo-niveau te zijn. Bij de normering van de toets haalt een leerlingen die op vwo-niveau presteert een voldoende, zie ook de determinatienormen.
In de v1/v2-klassen werken de docenten in de les op vwo-niveau. De ambitie is dat deze kinderen doorstromen naar klas v3 op Descart.
In de v3-klas werken de docenten in de les op vwo-niveau. De ambitie is dat deze kinderen doorstromen naar klas v4 op Descart.
Toetsniveau klas vwo/havo
In de vh1/vh2-klas werken de docenten in de les op havoniveau. De ambitie is dat deze kinderen doorstromen naar klas h3 op Descart. Graag houden we op Descart de deur open voor de mogelijkheid van opstroom. Kinderen die beter op hun plek zijn in een vwo-klas kunnen vanuit vh1 worden bevorderd naar klas v2, of vanuit vh2 naar klas v3. Niet alle kinderen kunnen vwo aan en daar zijn de docenten zich van bewust. Wel blijven de docenten iedereen uitdagen en prikkelen met bijvoorbeeld extra denkopdrachten op vwo-niveau.
De toets is zodanig samengesteld dat deze voor een havoleerling goed te doen is en voor een vwo-leerling voldoende opdrachten biedt om diens kwaliteiten te laten zien. Daarbij plaatst de docent de ingewikkeldere opgaven aan het eind van de toets.
Bij de normering van de toets:
- haalt een leerling die op havoniveau presteert tussen een 5,5 en een 7,0.
- haalt een leerling die op havoplus/vwo-niveau presteert een 7,0 of hoger.
In de h3-klas werken de docenten in de les op havoniveau. De ambitie is dat deze kinderen doorstromen naar klas h4 op Descart. Bij de normering van de toets
- haalt een leerling die op havoniveau presteert tussen een 5,5 en een 7,5.
- haalt een leerling die boven havoniveau presteert hoger dan een 7,5.
Toetsniveau havokans2
In de les werken de docenten op havo(min)niveau. Havo is de ambitie dus daar ligt de lat. Daarbij is het vanzelfsprekend dat de docenten zich ervan bewust zijn dat er kinderen in de klas zitten die wel willen maar niet altijd kunnen. De docent bedient deze leerlingen met bijvoorbeeld een verlengde instructie, extra stappen, meer oefenopdrachten of het wegstrepen van opdrachten die echt te moeilijk blijken.
De toets dient in hk2 op havoniveau te zijn. Bij de normering van de toets in hk2:
- haalt een leerling die op vmbo-tl-niveau presteert een onvoldoende.
- haalt een leerling die op havoniveau presteert een voldoende. Hierbij bouwt het niveau van toetsing gedurende het jaar nog op (van havomin naar havo).
Differentiëren bij de kunstvakken
In jaar 1 zitten de niveaus nog niet bij elkaar in en cluster (v1, vh1). We maken twee verschillende toetsen (V, VH).
In klas 2 en klas 3 hebben we clusters waarin zowel vwo als havo is vertegenwoordigd. We geven op havoniveau les en bieden verdieping/verrijking aan voor de vwo-ers in de opdrachten die we geven waar mogelijk. De theorietoets bieden we aan op twee niveaus: V en H.
Het is goed om waar mogelijk recht te doen aan niveauverschillen (dit hoeft natuurlijk niet altijd samen te hangen met in welke klas de leerling zich bevindt, dus een H-leerling kan bijvoorbeeld muzikaal op een hoger niveau zittten dan een V-leerling). Prima om getalenteerde leerlingen in de opdrachten ook uit te dagen met de opdrachten van een hoger niveau.
Voor het eerste cijfer (ook als het niet valt in in het eerste kwartaal, ook als het een po betreft) van een schooljaar halen leerlingen (zowel in lr1, lr2 als in lr3) niet lager dan een 4,0. Heeft een leerling dus lager dan een 4,0 dan vul je alsnog een 4,0 in, in Magister.
Soms is het voor een leerling onmogelijk om bij een toets aanwezig te zijn. Soms maakt een leerling een toets slechter dan zijn/haar capaciteiten zijn. Daarom wordt elke toets per schooljaar twee keer aangeboden:
Toetsen van tw1, tw2 en tw3 kunnen worden ingehaald/herkanst de dag voordat de volgende tw (tw2, tw3, tw4) start. De toetsen in de tweede ronde worden op één dag aangeboden. Leerlingen die geen toetsen herkansen, hebben die dag vrij om te leren voor de aanstaande toetsweek. Tijdens die dag is er facultatief onderwijs op afstand voor vragen over de leerstof van de aanstaande toetsweek.
Toetsen van tw4 kunnen worden ingehaald/herkanst ongeveer een week na tw4 (dit is uitsluitend voor de leerlingen in de afstroom-bespreekzone).
Elke leerling mag de herkansing maken, ongeacht de reden voor absentie bij de reguliere mogelijkheid. Elke leerling mag de herkansing maken ongeacht het cijfer voor de reguliere toets. Hierbij geldt dat het hoogste cijfer telt.
We zetten collectief in dat leerlingen in principe toetsen één keer maken. Leerlingen mogen vier toetsen maken tijdens de tweedekansdag. Als een leerling toch een toets opnieuw wil maken, dan gaan we uit van 1 of maximaal 2 toetsen. Dat doen we doordat de toetsweekcoördinator aan de ljc’s communiceert wie zich heeft ingeschreven voor meer dan 2 toetsen. Met die leerlingen wordt gesproken.
Een leerling die zowel bij de reguliere toets als bij de herkansing van de toets niet aanwezig was, krijgt een 1.
Een praktische toets voor een cijfer is toegestaan. Maar let op: een opdracht is óf een portfolio-opdracht óf een praktische opdracht voor een cijfer. Het is nooit allebei tegelijk.
Als je in een kwartaal een opdracht aanbiedt voor een cijfer in plaats van een toets in de toetsweek, hanteer en communiceer je als docent een eigen deadline.
Een kwartaal zonder cijfer mag ook, een vak moet niet elk kwartaal een cijfer noteren.
Inhalen/herkansen PO’s voor een cijfer
Uit het Descart Toetsreglement:
– Heeft een leerling een onvoldoende voor een PO?
– Heeft een leerling de deadline voor PO gemist?
De uiterste deadline voor éénmaal herkansen van gemiste/onvoldoende PO’s voor een cijfer is de dag van de tweede kansen in de daaropvolgende toetsweek. Voor PO’s die ingeleverd worden na de eerste deadline, maar voor de tweede deadline, kan niet hoger dan een 6,0 worden gehaald. Als een leerling ook deze tweede deadline mist, dan noteert de docent een 1,0.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Toetsweek
Zorg dat uiterlijk aan het einde van de eerste lesweek van een nieuw kwartaal de toetsweekstof in de studiewijzer staat. Als er geen toetsweektoets is voor jouw vak, noteer dát dan in de studiewijzer.
Bedenk hierbij dat het verstandig is om wat lucht te creëren voor onvoorziene omstandigheden en herhaling, zodat je het programma haalt.
Je hoeft niet álles te toetsen. Uit de ouderklankbordgroep kwam de terugkoppeling dat het niet altijd duidelijk is dat we op Descart andere vormen kiezen om te toetsen. Sommige toetsstof wordt bijvoorbeeld vervangen door portfolio-opdrachten. Het is handig als docent om dit ook te communiceren naar je klas, zodat ze ook snappen dat dit zo werkt.
Niké en Brahim gaan samen met de leerlingen in de eerste week van een nieuw kwartaal kijken naar de toetsweekstof in de studiewijzers. Niké en Brahim contacten de betreffende docent als het nog niet duidelijk is voor de leerlingen.
Dit gebeurt digitaal via gregorius.nl/personeelsplein > Descart toetsweken > # TOETSEN INLEVEREN.
Let erop dat je de toets in de juiste map plaatst en met de juist benaming.
Zie: gregorius.nl/personeelsplein > Descart toetsweken > Surveillanteninstructie.
De toetsweekcoördinator van Descart is Jarka (j.buijs@gregorius.nl) voor de onderbouw en Frank (f.dirkx@gregorius.nl) voor de bovenbouw.
Leerlingen melden zich absent via de gebruikelijke route.
Als een leerling bij het eerste toetsmoment absent is, dan kan de leerling bij het tweede
toetsmoment (10 weken later) de toets alsnog maken.
Als de leerling bij het tweede toetsmoment weer absent is, dan noteren we een 1 als
resultaat van die toets.
De nakijkdeadlines staan in de jaaragenda (gregorius.nl/personeelsplein > Jaarplanning).
Elk jaar is de nakijktijd van twIV kort, heel kort. Dat heeft te maken met het determinatiecircus dat van start gaat. Hou hier rekening mee door bijvoorbeeld je toetsen te verkleinen, (een deel) multiple choice te maken of mee te doen met digitale toetsing. Is dit voor jouw vak echt lastig, zorg dan dat jouw toets in het toetsweekrooster vroeg in de laatste toetsweek wordt geplaatst.
Zie ook ‘hoe en wanneer communiceer ik een cijfer?’
In het kader van de verbinding, vinden we het onwenselijk als cijfers zichtbaar worden in Magister voordat een toets in de klas is nabesproken. Geef (bespreek) dus een toets altijd eerst terug in de klas en plaats het cijfer daarna pas in Magister.
Leerlingen weten dat ze een cijfer terugkrijgen in een vakles van hun eigen vakdocent. Op álle andere momenten is er geen kans om een cijfer te horen, niet via een app, niet mondeling, in de gang, niet via een berichtje.
Op een rijtje:
- Bespreek een toets altijd eerst in de klas en plaats het cijfer daarna pas in Magister.
- Communiceer gedurende de toetsweek geen resultaten aan de leerlingen. Ook niet als een leerling de toets goed heeft gemaakt. Ook geen knipoog of knikje.
- Communiceer ook na de toetsweek nooit een cijfer aan de leerlingen op de gang of via een berichtje.
- Lees cijfers nooit hardop voor aan een klas.
- Maak geen grapjes over behaalde resultaten. Dat wordt nooit gewaardeerd.
- Voor het eerste cijfer van een schooljaar (ook als het cijfer niet is de eerste toetsweek is behaald maar pas later) voer je nooit lager in dan een 4,0.
- Wanneer een leerling de eerste keer niet aanwezig was, voer je in: “inh” (inhalen).
- Wanneer een leerling de tweede keer ook niet aanwezig was, voer je een 1 in.
Als een leerling dat wil: ja.
We toetsen om te zien of de kennisoverdracht van de docent is aangekomen bij de leerling. Geef toetsen mee naar huis zodat leerlingen van hun werk kunnen leren. Als een docent een toets écht niet mee wil geven, dan maakt de docent 1-op-1 een afspraak om de toets (nogmaals, dus naast de klassikale nabespreking) te bespreken met de leerling.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): Magistercijferkolommen
In het kader van de verbinding, vinden we het onwenselijk als cijfers zichtbaar worden in Magister voordat een toets in de klas is nabesproken. Geef (bespreek) dus een toets altijd eerst terug in de klas en plaats het cijfer daarna pas in Magister.
Leerlingen weten dat ze een cijfer terugkrijgen in een vakles van hun eigen vakdocent. Op álle andere momenten is er geen kans om een cijfer te horen, niet via een app, niet mondeling, in de gang, niet via een berichtje.
Op een rijtje:
- Bespreek een toets altijd eerst in de klas en plaats het cijfer daarna pas in Magister.
- Communiceer gedurende de toetsweek geen resultaten aan de leerlingen. Ook niet als een leerling de toets goed heeft gemaakt. Ook geen knipoog of knikje.
- Communiceer ook na de toetsweek nooit een cijfer aan de leerlingen op de gang of via een berichtje.
- Lees cijfers nooit hardop voor aan een klas.
- Maak geen grapjes over behaalde resultaten. Dat wordt nooit gewaardeerd.
- Voor het eerste cijfer van een schooljaar (ook als het cijfer niet is de eerste toetsweek is behaald maar pas later) voer je nooit lager in dan een 4,0.
- Wanneer een leerling de eerste keer niet aanwezig was, voer je in: “inh” (inhalen).
- Wanneer een leerling de tweede keer ook niet aanwezig was, voer je een 1 in.
Via gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Magistergebruik vind je uitleg over alle cijferkolommen in Magister.
Magisterkolommen 111-112-113/211-212-213/311-312-313/411-412-413 per portfolio-opdracht een beoordeling: Onder verwachting (O), naar verwachting (N) of boven verwachting (B). Een INH of VR kan je hier ook noteren.
De O, N of B op het eindrapport is de enige portfoliobeoordeling met ‘waarde’ voor de determinatie. Het ‘cijfer’ (O, N, B) op het midrapport is een voorlopige indicatie. Het ‘cijfer’ (O, N, B) voor afzonderlijke portfolio-opdrachten zijn ook een indicatie van de voortgang.
Portfoliowerk krijgt altijd feedback/rubrics met de O, N of B. De portfoliobeoordeling op het midrapport wordt ook altijd vergezeld met een rapporttekst.
Magisterkolommen 150/250/350/450 horen bij de kwartaalcijfers (meestal behaald in de toetsweek), maximaal één cijfer per vak per kwartaal.
Kans 2 van een cijfer komt ook in kolom 150/250/350/450. Nooit het cijfer overschrijven, maar maak zelf de herkansingskolom aan.
Als je het cijfer voor een herkansing in Magister invoert, maak je als docent zelf een herkansingskolom aan. Hoe? Zie deze uitlegvideo: https://youtu.be/zMby0vshzhY.
Overschrijf nooit een eerder behaald resultaat.
Een 4,0 is voldoende signaal voor een leerling dat het werk nog niet voldoende is.
Bij het eerste cijfer van het schooljaar voor klas 1, klas 2 en klas 3 graag niet lager dan een 4,0 invoeren (op de toets staat wel het werkelijk behaalde cijfer). Als een leerling absent was, noteer je geen cijfer, maar INH (inhalen).
Een 4,0 met daarna een 6 en een 6 en een 6 is gemiddeld een 5,5 staan (22/4=5,5). Wanneer een leerling aan het begin van het schooljaar flink onderuit gaat maar daarna drie keer een voldoende haalt, dan is dat toch aan het einde van het schooljaar een voldoende waard?
Magisterkolom 290
Vakdocenten schrijven in januari een voorlopig determinatieadvies (290) over alle leerlingen:
- Deze kolom kan ook alleen de mentor lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet in het rapport.
- Voor de leerlingen waarbij het ‘simpel en duidelijk is’ (veruit de meesten) kan je heel kort zijn (bijvoorbeeld ‘v2’)
- Voor de leerlingen waarbij jouw advies anders is dan de doorlopende leerlijn of als de leerling voor jouw vak onvoldoende staat, schrijf je determinatieadvies mét onderbouwing voor de betreffende leerling.
- Op basis van de Magister-determinatieadviezen bij het midrapport, gaat de mentor/ljc alvast met de betreffende leerlingen in gesprek.
Magisterkolom 490
Vakdocenten ontvangen een overzicht van de leerlingen voor wie de mentor een determinatieadvies nodig heeft. Alleen voor die leerlingen vul je via Magister het determinatieadvies (490) in:
- Deze kolom kan ook alleen de mentor lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet in het rapport.
- Je schrijft hierin je determinatieadvies mét onderbouwing voor de betreffende leerling. Mentoren richten zich op de onderbouwingen.
- Voorbeeld: leerling zit nu in vh2. Jij schrijft: v3, want heeft organisatie goed op orde, stelt goede vragen in de les, zeer goede werkhouding en heel goed in verbanden leggen.
- Op basis van de Magister-determinatieadviezen, formuleert de mentor een plaatsingsvoorstel aan de ljc. Er is in principe geen fysieke overgangsvergadering, tenzij mentor/ljc/schoolleider twijfelen over een specifiek besluit.
Er is alleen een overgangsvergadering wanneer de mentor er – samen met de ljc – niet uitkomt.
Magisterkolommen 151/251/351/451 zijn het ‘schaduw-mavo-cijfer’ voor hk2. Er is ook een schaduw mavo-voortschrijdend gemiddelde zichtbaar. Docenten kunnen in die kolommen niets invullen of wijzigen.
Deze kolommen zijn alleen zichtbaar voor docenten/mentoren/ondersteuners.
Het cijfer wordt automatisch door Magister berekend. Berekening: [151] = 0,8 * [150] + 2. Met een maximum van een 10.
Doel: leerlingen die op mavoniveau presteren in onze havokansklas, halen wel een voldoende. Ook voor doorstroom naar mavo3 extern is dit helpend.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): het Midrapport
Leerlingen op Descart in de onderbouw krijgen halverwege het jaar een midrapport. Alle docenten schrijven voor al hun leerlingen een midrapporttekst. We hechten veel waarde aan de pedagogische meerwaarde van woordrapporten.
Voor wie schrijf je je rapport:
- Leerling
- Ouder
- Mentor
Doelen van het rapport:
- Leerlingen laten groeien door middel van feedback
- Leerlingen tips geven voor de volgende periode
- Leerlingen motiveren
- Ouders informeren over ontwikkeling van hun kind
- Docent staat stil bij de ontwikkeling van de leerlingen van zijn klas en kan daar vervolgens iets mee doen in de les
- Mentor heeft een duidelijk beeld van alle vakken en input voor het portfoliogesprek
Waar kun je iets over schrijven in de rapporten:
- Werkaanpak (je hebt je werk goed georganiseerd, je kijkt je huiswerk zorgvuldig na)
- Werkhouding (je hebt een actieve houding in de les, je stelt vragen en je bent betrokken)
- Sociaal-emotionele ontwikkeling (je maakt makkelijk contact met andere leerlingen en je docent)
- Proces Portfolio-opdracht (je bent meteen actief aan de slag gegaan met de PF, maar lees bij de volgende PF eerst het beoordelingsformulier nog eens goed door)
- Tips/tops opdrachten
Wat vinden de klankbordgroepleerlingen leuk om te lezen:
- Ze vinden de persoonlijke stukjes het leukst om te lezen
- Ze vinden het fijn om bij (negatieve) feedback altijd een tip te lezen, hoe kan ik het verbeteren?
- Ze vinden het fijn om iets van motivatie te lezen (als je dit doet, dan lukt je dat)
Hoe kun je het schrijven van rapporten makkelijker maken:
- Beperk jezelf in het aantal woorden. Bij minimaal 100 woorden hoef je niet 400 woorden te schrijven. In 100 woorden kun je ook veel nuttige dingen schrijven over de ontwikkeling van een leerling.
- Schrijf de feedback op de PF-opdracht op je beoordelingsformulier of in Magister bij het feedbackvakje. Schrijf op het rapport niet alleen over PF-opdrachten. Je hoeft niet twee keer je feedback op te schrijven. Kopiëren en plakken kost ook tijd
- Een algemeen deel over de lessen hoeft niet, mag wel. Maar ook hier geldt, als je bij elke leerling moet kopiëren en plakken, kost je dat veel tijd.
- Doe inspiratie op bij collega’s. Lees van tevoren wat rapportteksten van de vorige keer door van je klas bij collega’s (kun je zien in Magister).
- Verzamel inhoud voor je rapportteksten gedurende de periode.
Het is fijn als de rapportteksten uniform zijn, maar het is niet erg als er wat verschil is onderling, met name in de lengte en de inhoud.
Vakadvies in klas 3
Docenten in klas 3 geven bij het midrapport een vakadvies over de te verwachten slagingskans van de leerlingen voor dit vak in de bovenbouw.
Antwoord: minimaal 100 woorden.
Vraag: Veel docenten schrijven meer dan 100 woorden. Mag dat? Wat is het maximum?
Antwoord: Jazeker, dat mag. Er is geen maximum. Waar mogelijk wel per klas soortgelijke lengte, aangezien leerlingen elkaars stukjes lezen en iemand met 100 woorden zich wellicht wat minder gezien voelt wanneer de rest/een groot deel van de klas bijv. 300 woorden heeft.
Ja, doen. Het maakt het persoonlijk (de leerling voelt zich gezien) en het straalt uniformiteit uit.
Ja, doen. Het staat ook verder nergens op het rapport (kan technisch niet).
Sommige docenten doen dit wel (variërend van heel kort tot zeer uitgebreid) andere juist weer niet.
Voor ouders is het ook leuk om terug te lezen wat er bij de thema’s zoal is gedaan, voel je daarom zeker vrij om dit ook te schrijven op het rapport. Dat telt overigens niet mee voor de minimaal 100 woorden; het deel persoonlijke feedback is wel het allerbelangrijkste.
Eén keer per jaar krijgen de ouders de gelegenheid om kort in gesprek te gaan met specifieke vakdocenten tijdens de tienminutengesprekken. De leerlingen worden ook bij deze gesprekken verwacht.
Tijdens deze avond hebben de mentoren geen gesprekken met de ouders vanuit hun mentorrol. Mentoren zijn aanwezig als vakdocent. Ouders kunnen vier keer per jaar met de mentor in gesprek in de derde week van elk kwartaal, tijdens het portfoliogesprek.
Er bestaat altijd de mogelijkheid om, als er bij een leerling aanleiding toe is, een extra gesprek met mentor/docent/schoolleider in te plannen naast de geagendeerde momenten.
Deze tekst volgt.
Er worden bij Studio Gregorius geen cijfers gegeven. Leerlingen krijgen wel een eindbeoordeling met een O, M, V, G én een geschreven feedback op het midrapport én eindrapport.
Een O voor de Studio heeft consequenties voor de overgang van een leerling, Studiodocenten proberen dit natuurlijk te voorkomen.
Onderbouw (klas 1, klas 2, klas 3): het Eindrapport
In tegenstelling tot het midrapport, worden er voor het eindrapport geen rapportteksten geschreven door vakdocenten, maar door de mentor.
Voor alle leerlingen vul je de eindrapportkolom (480) in:
- Deze kolom kan alleen de mentor (en collega’s) lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet op het afgedrukte rapport.
- Je schrijft hierin tips en tops die je hebt voor de leerling. De mentor gebruikt deze tips en tops voor het schrijven van de mentoreindrapport-tekst.
Als er hierover vragen zijn, richt je tot je leerjaarcoördinator.
Er worden bij Studio Gregorius geen cijfers gegeven. Leerlingen krijgen wel een eindbeoordeling met een O, M, V, G én een geschreven feedback op het midrapport én eindrapport.
Een O voor de Studio heeft consequenties voor de overgang van een leerling, Studiodocenten proberen dit natuurlijk te voorkomen.
Determinatie
Alle leerlingen van Descart maken in de onderbouw de Cito-Volg-toetsen (Cito1, Cito2, Cito3). Mentoren bespreken de resultaten met de leerlingen en ondernemen waar nodig en mogelijk actie om hiaten weg te werken.
De determinatienormen van Descart zijn te vinden via gregorius.nl/overgangsnormen.
De conceptnormen voor schooljaar 2023/2024 zijn te vinden via: Determinatienormen Descart schooljaar 2023-2024.docx
Magisterkolom 290
Vakdocenten schrijven in januari een voorlopig determinatieadvies (290) over alle leerlingen:
- Deze kolom kan ook alleen de mentor lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet in het rapport.
- Voor de leerlingen waarbij het ‘simpel en duidelijk is’ (veruit de meesten) kan je heel kort zijn (bijvoorbeeld ‘v2’)
- Voor de leerlingen waarbij jouw advies anders is dan de doorlopende leerlijn of als de leerling voor jouw vak onvoldoende staat, schrijf je determinatieadvies mét onderbouwing voor de betreffende leerling.
- Op basis van de Magister-determinatieadviezen bij het midrapport, gaat de mentor/ljc alvast met de betreffende leerlingen in gesprek.
Magisterkolom 490
Vakdocenten ontvangen een overzicht van de leerlingen voor wie de mentor een determinatieadvies nodig heeft. Alleen voor die leerlingen vul je via Magister het determinatieadvies (490) in:
- Deze kolom kan ook alleen de mentor lezen; leerlingen en ouders kunnen deze niet lezen, niet in Magister en niet in het rapport.
- Je schrijft hierin je determinatieadvies mét onderbouwing voor de betreffende leerling. Mentoren richten zich op de onderbouwingen.
- Voorbeeld: leerling zit nu in vh2. Jij schrijft: v3, want heeft organisatie goed op orde, stelt goede vragen in de les, zeer goede werkhouding en heel goed in verbanden leggen.
- Op basis van de Magister-determinatieadviezen, formuleert de mentor een plaatsingsvoorstel aan de ljc. Er is in principe geen fysieke overgangsvergadering, tenzij mentor/ljc/schoolleider twijfelen over een specifiek besluit.
Er is alleen een overgangsvergadering wanneer de mentor er – samen met de ljc – niet uitkomt.
Schoolgebouw
De hoofdlocatie van Descart is aan de Van Asch van Wijckskade.
De nieuwe locatie van Descart is vanaf zomer 2024 aan de Grebbeberglaan, dat volledig wordt verbouwd om het geschikt te maken voor het onderwijs dat wij bieden.
Vanaf augustus 2022 (tot de verhuizing naar de Grebbeberglaan) heeft Descart ruimte gekregen aan de Laan van Puntenburg om alle kunstvakken aan te bieden.
De conciërge is elke dag om 7.30 aanwezig om te openen. De schoonmaak sluit elke dag rond 19.00 het gebouw. Binnen die tijden kun je altijd de school in en uit.
Vanaf augustus 2022 (tot de verhuizing naar de Grebbeberglaan) heeft Descart ruimte gekregen aan de Laan van Puntenburg om alle kunstvakken aan te bieden.
Zie gregorius.nl/personeelsplein > Descart > Laan van Puntenburg voor de lokalenindeling. André (a.van.leth@gregorius) is de kunst onderwijsassistent van Descart en aanspreekpunt van het gebouw aan de LvP.
Op Descart hebben we twee roostermakers:
Murat is de dagroostermaker en is te bereiken via dagrooster@gregorius.nl. Murat ‘knipt’ een stukje van het basisrooster af om hier incidentele wijzigingen in aan te brengen.
Ferré is de basisroostermaker en is te bereiken via basisrooster@gregorius.nl. Ferré maakt het basisrooster dat in principe alleen per kwartaal wijzigt.
Mail niet naar dagrooster én naar basisrooster.
Ja, dat kan.
Wil je een lokaal reserveren? Neem dan contact op met onze dagroostermaker (Murat) via dagrooster@gregorius.nl.
Wil je De Stemvork op de AvW (gesprekskamer in de 400-gang) reserveren? Dat kan je zelf doen binnen Outlook als je een afspraak maakt. Je kan dan bij locatie klikken op ‘Locatie’ en kiezen voor De Stemvork. Als je binnen Outlook gaat naar je agenda en dan klikt op het dropdownmenu ‘+toevoegen’ en dan klikt op ‘Uit kamerlijst’, kan je de beschikbaarheid checken.
Alle klassen krijgen één schoolweek toegewezen. Na de pauzes levert die klas een groepje leerlingen die de conciërges helpt om met name de aula weer op orde te brengen. Zo doet elke leerling in een schooljaar 1x een pauzedienst en maken we met vele handen licht werk.
Ja.
Pauzewacht is ervoor bedoeld om de pauzes ordentelijk te laten verlopen en om rust en veiligheid te waarborgen in de school.
Iedereen roostert zichzelf in voor pauzewacht, dit hangt in de personeelskamer op het prikbord. Per kwartaal is er een nieuw rooster, aangepast op de roosterwijzigingen.
Inzet is op basis van aanstellingsomvang en is verrekend in de vaste voet:
- aanstelling van 1 fte-0,9 fte: 3 keer;
- aanstelling van 0,9 fte-0,6 fte: 2 keer;
- aanstelling kleiner dan 0,6 fte: 1 keer.
In ons hoofdgebouw aan de Van Asch van Wijckskade vind je de mediatheek. In de mediatheek zijn diverse materialen beschikbaar en vaak ook te leen. Via de Aura catalogus (op de website en als app beschikbaar) kun je nagaan welke materialen er zijn en waar ze zich bevinden.
Meer informatie kun je krijgen bij de medewerkers van de mediatheek.
Bovenbouw: klas vwo 4
Nee. In v4 zijn geen thema’s en is er geen portfolio.
Nee. In v4 zijn geen thema’s en is er geen portfolio.
Vwo4 is een schitterend jaar, anders dan alle andere schooljaren. Het lijkt niet op v3 (leerling zit immers in de bovenbouw). Het lijkt niet op h4 (leerling zit immers niet in het voorexamenjaar).
Met een denkgroep is er nagedacht over de invulling van v4. De denkgroep startte met de vraag: “als er geen enkele beperkingen zouden zijn, wat is dan je onderwijsdroom voor een v4-leerling?” Daaruit is voortgekomen dat we de leerlingen in v4 graag vier projectweken bieden:
- Eerste kwartaal Natuurweek (voor de n-profielleerlingen) / Maatschappijweek (voor de m-profielleerlingen): voor de vakken sk, bi, na, wi / gs, ak, ec, wi
- Tweede kwartaal Cultuurweek: voor de kunstvakken en talen
- Derde kwartaal NLT-week/MAW-week/BSM-week: voor de vakken nlt, maw, bsm
- Vierde kwartaal Antropologieweek: voor het vak antropologie
De derde en vierde week zijn onderdeel van het PTA (en worden ook aan h4 aangeboden).
De derde week (nlt/maw/bsm) en vierde week (antropologie) zijn onderdeel van het PTA (en worden ook aan h4 aangeboden).
Voor de eerste week (natuur/maatschappij) en de tweede week (cultuurweek):
- Voor de beide weken hanteren we een eindbeoordeling: O, N, B (of INH als een leerling absent was).
- Voor de bevordering naar v5 dienen beide weken met een N of B te worden afgerond. Bij een O of INH volgt een reparatie-opdracht.
- De eindbeoordeling O, N, B is altijd gekoppeld aan feedback (rubrics) voor de deelnemende vakken. Regine is met de secties ak, gs, sk, bi, talen, kunstvakken aan de slag om deze drie rubrices op te stellen.
- De beoordeling kan ook (deels) door een externe jury worden ingevuld.
- De beoordeling is gericht op participatie en competenties.
- Elke leerling ontvangt één rapportfeedbacktekst van één vakdocent over de week. De betrokken docenten (sk, bi, na, wi, gs, ak, ec, kunstvakken, talen) verdelen de leerlingen.
We verwachten van leerlingen dat ze zich tijdens de projectweek inzetten om de week tot een succes te maken. We spreken leerlingen gedurende de week aan op hun gedrag, de insteek is dat iedereen uiteindelijk meedoet. Alles hierbuiten is maatwerk.
Het PTA start in het voorexamenjaar. Er is dus geen PTA in klas v4 (met uitzondering van bsm/maw/nlt/antropologie/ckv).
Bovenbouw: het Examenportfolio (klas h4 en klas v5)
Het examenportfolio is de ‘PTA-variant’ van het onderbouwportfolio en maken de leerlingen in kwartaal 1, kwartaal 2 en kwartaal 3 van het voorexamenjaar.
In het voorexamenjaar worden (in het examenportfolio) alle verplichte SE-onderdelen afgerond die niet terugkomen in het CSE. In het voorexamenjaar is het (uiteraard) wel toegestaan om ook CSE-stof te behandelen en toetsen.
Het schoolexamencijfer op Descart bestaat voor 20% uit het examenportfolio. De onderdelen zijn in het PTA terug te vinden.
Hoeveel examenportfolio-opdrachten per vak?
Het examenportfolio bevat per vak 1, 2 of 3 portfolio-opdrachten. Examenportfolio- onderdelen worden beoordeeld met een O, N, B (incl. rubrics) of INH (als het ontbreekt).
Van portfoliobeoordelingen naar PTA-cijfer
De beoordelingen N en B worden aan het einde van h4/v5 automatisch omgezet in een SE-cijfer, als volgt:
Hoe moet ik dit blauwe vak lezen?
- Een vakdocent kan kiezen om 1, of 2, of 3 portfolioopdrachten aan te bieden.
- Stel je geeft 1 portfolio-opdracht (portfolioopdracht) en de leerling ontvangt daar een N voor, dan krijgt de leerling een 7,0 als SE-cijfer dat voor 20% meetelt.
- Stel je geeft 2 portfolioopdrachten en de leerling ontvangt voor beide opdrachten een B, dan krijgt de leerling een 9,0 als SE-cijfer dat voor 20% meetelt.
- Stel je geeft 3 portfolioopdrachten en de leerling ontvangt voor 1 opdracht een B en voor twee opdrachten een N, dan krijgt de leerling een 8,0 als SE-cijfer dat voor 20% meetelt.
Een 7>6* of een 9>10**
In het kader van slagingskansen is het wel erg lekker als onze leerlingen voor 20% minstens een 7 scoren voor het SE-cijfer. De discrepantie tussen SE-CSE is geen (belangrijk) punt van oordeel meer voor de inspectie. Als een leerling het portfolio goed doet (BN), dan verdient de leerling ook een 8 (goed).
- Leerlingen moeten in het voorexamenjaar ook echt werk aanleveren dat ‘N’ is en bij ‘matig’ (O) stuur je ze terug dat het nog niet in orde is. Kwartaal 4 is de vangnetperiode om O’tjes te kunnen herstellen.
- Als na hangen en wurgen een leerling uiteindelijk N (of NN of NNN) scoort, maar het proces en kwaliteit is echt heel moeizaam, dan moet er ergens in het reglement wel ingebouwd worden dat je als docent een 6,0 (voldoende) kan noteren ipv een 7,0 (ruim voldoende). Maar dat is dan wel de uitzondering.
- Hetzelfde als (2) maar dan voor B of BB, dat bij uitzondering een 10,0 gegeven mag worden. Het moet altijd mogelijk zijn om een 10 te halen. Het is natuurlijk maar 1 of 2 kinderen bij wie deze vlieger op zal gaan. Het portfolio kan uitmuntend zijn, dat zal (en moet) voorkomen.
Examenportfolio moet compleet en in orde zijn
Het cijfer (20% van het PTA) voor het examenportfolio telt niet mee voor de overgang naar het eindexamenjaar (h4>h5, v5>v6). Het examenportfolio moet wel compleet en in orde zijn om over te gaan naar het eindexamenjaar. Kwartaal 4 van het voorexamenjaar dient als vangnetperiode als het examenportfolio aan het einde van het derde kwartaal nog niet compleet en in orde is:
- Leerlingen die dit betreft worden bij de start van het vierde kwartaal ‘geparkeerd’ in het studiehuis; ze krijgen een vierkant rooster. Totdat het in orde is.
- In het examenreglement nemen we op dat: op de dag dat de toetsweek IV begint, moet het examenportfolio compleet zijn. Als dat niet het geval is, kan de leerling niet meer over naar het examenjaar.
- De regie hierover komt bij de bovenbouwstudiehuiscoördinator te liggen die nauw samenwerkt met de mentor en vakdocenten van de leerling die het betreft.
Het examenportfolio eindigt na het derde kwartaal in het voorexamenjaar. Een feestelijke afsluiting van het portfolio is in april (hetzelfde weekend als het examenfestival). Leerlingen mogen werk presenteren en elke leerling wordt toegesproken door een docent (zo’n 3-4 leerlingen per docent).
Dit presentatiemoment voor h4/v5 is in plaats van een uitgebreid midrapport.
Bovenbouw: de Rapporten
Op het midrapport in v4 ongevangen leerlingen
- een cijferlijst
- een reflectie op de eerste twee projectweken
Op het eindrapport in v4 ontvangen leerlingen
- een cijferlijst
- een reflectie op de laatste twee projectweken
- feedback van de mentor
Het midrapport in h4/v5 is een cijferlijst.
Op het eindrapport in h4/v5 ontvangen leerlingen
- een cijferlijst
- een reflectie op de laatste twee projectweken
- feedback van de mentor
Het examenportfolio eindigt na het derde kwartaal in het voorexamenjaar. Een feestelijke afsluiting van het portfolio is in april (hetzelfde weekend als het examenfestival). Leerlingen mogen werk presenteren en elke leerling wordt toegesproken door een docent (zo’n 3-4 leerlingen per docent). Dit persoonlijke woordje van een docent tijens het presentatiemoment voor h4/v5 is in plaats van een uitgebreid midrapport.
Bovenbouw: eindexamen
Bekijk de Descart havo PTA’s via deze link.
Randvoorwaarden van het Descart PTA:
- Het PTA is erop gericht dat een leerling in het examenjaar het diploma haalt.
- Het PTA start aan het begin van het voorexamenjaar (h4/v5).
- In het PTA staat het type toets, de duur van de toets, de hulpmiddelen en het gewicht.
- Het PTA van Duits, Frans en Engels zijn op elkaar afgestemd.
- Leerlingen halen voor het combinatiecijfer in principe niet lager dan een 7 (alle deelcijfers – pws, ckv, antropologie/maatschappijleer – minstens een 6,5).
Zie gregorius.nl/personeelsplein > Descart examen.
Het pws start in kwartaal IV van het voorexamenjaar en wordt in januari van het eindexamenjaar afgerond.
En verder ...
Vanaf januari 2023 doet Descart mee aan de (pilot) Onderwijsambassadeurs in het voortgezet onderwijs. Ken je iemand met affiniteit met het onderwijs die graag een steentje wil bijdragen? Of ken je iemand die de overstap naar het onderwijs overweegt? Onderwijsambassadeurs zetten hun eigen expertise, werkervaring en talenten in en er wordt de juiste match gemaakt voor een WIN-WIN situatie. Meer informatie is te lezen op de website onderwijsambassadeurs.nl en in de flyer.
Ja! PCOU Willibrord (en dus ook Descart) vaart mee tijdens de Utrecht Canal Pride. Wil je hier ook iets in betekenen, neem dan contact op met Gino (g.sanders@gregorius.nl).
Descart heeft een actieve GSA onder leiding van Jordi (j.rothuizen@gregorius.,nl) en Gino (g.sanders@gregorius.nl).
Descart doet ook mee aan de Paarse Vrijdag, een actiedag op scholen in het kader van seksuele- en genderdiversiteit.
Onze school neemt deel aan een project van de Stichting om het vak digitale geletterdheid op een bijzondere manier, namelijk deels via leerlingen, te doceren.
Hans (h.manders@gregorius.nl) is hiervoor op Descart ‘de piloot’.
(SLO:) Digitale geletterdheid is een combinatie van kennis en verschillende vaardigheden. Bij digitale geletterdheid gaat het om:
- kennis verwerven over digitale technologie
- omgaan met digitale technologie
- kritisch en (zelf)bewust gebruiken van de mogelijkheden van digitale technologie
- inschatten van kansen en risico’s die het gebruik van digitale technologie met zich meebrengt
Schooljaar 2023/2024 wordt een aantal leerlingen opgeleid tot experts die andere leerlingen al doende de genoemde kennis en vaardigheden bijbrengt.
Elk jaar organiseren Descartouders een lezing voor Descartouders. Hier de video van schooljaar 2022/2023:
https://youtu.be/fnJaj-nJP9s
Voor wie graag LessonUp gebruikt of wil gaan gebruiken: je kan een inlog ontvangen voor de school-licentie van LessonUp via Wendy (w.sjoukes@gregorius.nl).
Zie ook lessonup.com.
Praktisch
Om de financiële administratie op orde te krijgen, vragen we collega’s om declaraties die gaan over lesmaterialen, schoolboeken etc. niet via AFAS in te dienen.
Gebruik het declaratieformulier dat je kunt vinden op gregorius.nl/personeelsplein. Graag dit formulier door jouw leidinggevende laten ondertekenen en voorzien van de bonnen indienen bij Yvonne de Vogel.