TEKST SUZANNE TAYLOR, KLASSENLEERKRACHT KLAS 7

Wellicht is het (met de opkomst van meer digitaal nakijkwerk binnen het regulier onderwijs) een wat minder voorkomend fenomeen: de docent die na een werkdag naar huis gaat, een tas vol schriften met zich meedragend. Op Waldorf Utrecht is er met die tas vol schriften iets opmerkelijks, want geen enkel schrift is hetzelfde. Dertig verschillende kaften, verschillende diktes en verschillende kleuren: onze leerlingen stellen hun schrift zelf samen en binden dit tevens zelf in. Graag schrijf ik erover en schets ik een beeld uit de klas.

Periodeonderwijs, een beknopte uitleg

Iedere dag, gedurende 3 tot 4 weken lang, krijgen leerlingen in de ochtend periode-onderwijs. De periode geeft, naast inhoudelijke kennis over de materie, ook een ritme aan de week. Het geeft structuur en een zekere rust, waarin ook het ‘thuisvoelen’ met elkaar en de vele contacttijd met de klassenleerkracht een meerwaarde heeft. Tijdens een ochtendperiode werken leerlingen in verschillende werkvormen aan de aangeboden stof: verhalen, vertellingen, voordrachten, een lied, een spel, exacte informatie, door proefjes, etc. De autonomie van de leerkracht maakt maatwerk mogelijk en dit komt ook het differentiëren binnen een groep ten goede. Leerlingen uit de 7e klassen hebben sinds de start van het schooljaar de volgende onderwerpen behandeld: ontdekkingsreizen, algebra, voedingsleer, poëzie, natuurkunde, volkenkunde en sterrenkunde.

‘Leerlingen krijgen de kans om op heel creatieve wijze om te gaan met de opmaak van hun schrift’

De stof die behandeld wordt, verwerken de leerlingen in opdrachten. Voorbeelden zijn tekeningen maken, de vertelde inhoud in eigen woorden reproduceren en op schrift zetten, het zelf maken van een dagboekverslag alsof je het vertelde zelf beleefde, etc. Als docent wil je dat de leerlingen de stof van de periode beleven (hoofd, hart en handen) en dat deze op die manier goed beklijft.
Door maximaal ruimte te kunnen geven aan de creativiteit en verbeeldingskracht, werken de leerlingen tijdens de periode op losse bladen. Mijn ervaring is dat leerlingen op deze manier de ruimte krijgen om ‘out of the box’ te denken. Zo zie ik schriften waarbij pagina’s uitvouwbaar zijn, of schriften die zijn voorzien van pop-ups, ‘kalendervakjes’ of ander knip- en plakwerk. Hele kunstwerken komen er op deze manier voorbij: dunne schriften maar ook hele dikke, ieder voorzien van een unieke kaft. Leerlingen ervaren eigenaarschap over hun werk en de vormgeving van hun schrift.

‘Ik vind het leuk om al mijn werk in te binden tot een schrift. Het is dan echt af voor mij’

Boekbinden

Op de laatste dag van de periode is het tijd om het schrift samen te stellen. Leerlingen selecteren, ordenen of voegen waar nodig nog iets toe om dan vervolgens met een prikpennetje gaten te maken. Dit doen ze middels een mal – een plankje met voorgeboorde gaten die de juiste afstand met betrekking tot de kantlijn heeft. Vervolgens binden we het schrift in volgens Japanse technieken: met dikke naalden en stevig draad van katoen wordt een bepaalde volgorde aangehouden: de basistechniek geeft een geblokt patroon, een enkele leerling uit de 8e klas waagt zich aan een ingewikkelder patroon. Wie op deze ochtend de klas in kijkt, ziet het volgende: een bruisende klas, positieve energie en zeer veel draadjes, naalden en behulpzame leerlingen die elkaar op weg helpen. Soms hoor je de boormachine op de achtergrond- de oplossing voor het gaten boren in de stevige schriften. En aan het eind van de dag gaat de docent met de tas vol prachtige schriften huiswaarts!