In januari werd het Driekoningenspel op het Hiëronymusplantsoen opgevoerd voor leerlingen van klas 5 t/m 8. Kinderen kijken terug op het spel. Wat viel ze op? Wat vonden ze ervan?

TEKST FRANS JOLING
RECENSIES MET TEKENINGEN MADEE VOGEL 8B

Op 14 januari stroomde de zaal aan het Hiëronymusplantsoen aardig vol: Ouders, kinderen, ‘vrienden’ van de school. Die avond werd het klassieke Driekoningenspel neergezet door een groep ouders van de Vrijeschool Amersfoort. De zang werd vierstemmig uitgevoerd, de teksten waren ‘oud-Nederlands’. Het gehele stuk had een ernstige toon. Na afloop vroeg ik enkele kinderen naar hun beleving van het spel: “Ja, bijzonder, ik vond het wel vreemd” was de eerste reactie die ik kreeg van enkele achtsteklassers. Waardoor vond je het vreemd? “Ja, die taal, die was moeilijk te verstaan. Daardoor begreep ik het niet helemaal.” En daarmee zetten deze kinderen meteen het gesprek over de taal van het spel op de agenda. Daarover zijn binnen de vrijeschool verschillende visies. Gaat het in het spel om het begrip van de taal of gaat het om de beelden die je de kinderen meegeeft? Moet het spel leuk zijn voor de kinderen of ga je er vanuit dat kinderen op latere leeftijd de waarde van het spel gaan inzien? Op de Vrije School Utrecht is ervoor gekozen om het kerstspel om te zetten in moderne taal, zodat de kinderen gemakkelijker toegang tot het spel krijgen. Daaraan zijn de Utrechtse kinderen gewend. Nu ervoeren ze de oude taal als ‘vreemd’. Op de Vrije School Michaël in Bussum, waar ik voorheen werkte, werd ook de taal van het driekoningenspel aangepast, omdat we wilden dat de kinderen ieder jaar zouden uitzien naar het spel. Persoonlijk denk ik dat een toneelstuk leuk moet zijn om naartoe te gaan. Dat betekent niet dat de inhoud van het spel aangepast moet worden, maar de vorm kan ertoe bijdragen dat de traditie van het uitvoeren van dit mooie spel ook in de toekomst zal kunnen blijven plaatsvinden.